Coast2Coast2Coast

Inleiding - Dag 1 - Dag 2 - Dag 3 - Dag 4 - Dag 5 - Dag 6 - Dag 7 - Dag 8

Zondag 27 april
Bellingham-Newcastleton (58,9 km totaal 142,5 km)

In Scotland, beautiful as it is, it was always raining. Even when it wasn’t raining, it was about to rain, or had just rained. It’s a very angry sky.
~ Colin Hay


Voordat je denkt dat dit wel erg weinig kilometers zijn voor een dag fietsen, wil ik even aangeven dat we hier echt de hele dag voor nodig hebben gehad. En dat had met name te maken met het feit dat er soms nauwelijks te fietsen was. Maar daarover later mee. Eerst bij het begin beginnen.
En dat begon met een echt ‘Engels ontbijt’. De eerste dagen kan ik die niet weerstaan ondanks dat het haast een volledige maaltijd is. We eten ei, spek, worstjes, bonen, tomaat en een aardappelschijf. Daarna zit ik zo vol als een potje met peren en heb tot de lunch geen trek meer.
De lucht heeft haar lichtgrijze tenue aan. Het kan nog alle kanten op en met tien graden is het niet echt warm. We zijn Bellingham nog niet uit of we bevinden ons al in het ‘Northumberland National Park’ en daar blijven we de rest van de dag ook. Het eerste deel van de route loopt langs de North-Tyne. De rivier waar we gisteren ook aankwamen in Newcastle. Het is een leeg, verlaten landschap. En daar helpt de zondagochtend ook aan mee. Heuvels, varens, wat bos, af en toe een boerderij en heel veel shoarma wat rondloopt. Veel lammetjes zijn hier net geboren (wie zien er eentje zelfs live uitkruipen)omdat het seizoen wat later begint dan in Nederland.
Tegen half tien begint het te regenen. Eerst sputters maar later harder. Zo hard dat we besluiten het hele regenpak maar aan te trekken. Ach, zo is het nu eenmaal hier en we genieten niet minder van het landschap. Bij Falstone is het tijd voor koffie. We willen niet buiten in de regen zitten, dus we gaan het oude schooltje in. Naast koffie kun je hier alles kopen wat iedereen in de buurt maakt. Wij houden het bij koffie die door een zwijgende deerne geserveerd wordt.

Falstone is eigenlijk een beetje zielig verhaal. Het heeft vroeger heel veel te lijden gehad van de plunderende Reivers. Maar goed, ze deden er zelf ook lekker aan mee, dus eigenlijk mogen ze niet klagen. Veel later, in de jaren zestig van de vorige eeuw, werd de Kielder Water aangelegd. Hiermee kwam ongeveer 80% van Falstone onder water te staan. Wat overbleef was de pub, een paar huizen en boerderijen en een schooltje. En daar zitten wij zwijgend koffie te drinken.

Kielder water is het grootste kunstmatig aangelegde meer in Groot-Brittannië. En eromheen ligt het grootste kunstmatig aanlegde bos van Europa, Kielder Forest. Het meer is aangelegd toen tijdens droogte bleek dat, met name de staal industrie, te weinig water had. Toen het eenmaal goed en wel aangelegd was, draaide Thatcher deze industrietak de nek om en was Falstone tevergeefs verdronken. Wat overblijft is een mountain-bike paradijs waar wij gebruik van maken.
Er lopen hier vele routes met het nummer 10. Op sommige kruisingen zie je de bordjes alle kanten op wijzen. Wij volgen de route die langs de noordkant van Kielder Water loopt. Het is een weg met steenslag waar we flink overheen stuiteren. Omlaag gaat in hetzelfde tempo als omhoog, zo’n 5-10 kilometer per uur. Door de regen ben ik wat mopperig. Toch leer ik al snel dat alles relatief is. We komen een aantal (hard) lopers tegen die meedoen met de Kielder ultra-run. Voor hun is het 100 (!) kilometer hardlopen en dan niet op een vlakke weg, ze worden ook nog steeds heuvels opgeleid. Ik heb groot respect voor mensen die zo diep gaan.

Ondertussen stuiteren wij lekker verder richting Kielder. De weg is soms slecht, soms slechter en soms wat beter. Maar de uitzichten maken alles meer dan goed. Vlak voor Kielder krijgen we ineens weer een stukje vlak asfalt. Net als we dalen. Het is een gevoel alsof je heel nodig moet plassen en er is eindelijk een wc. Heerlijk.
In Kielder bekijken we eerst het kasteel. We kunnen er gratis naar binnen en struinen even langs de exhibition. Veel over de ‘wildlife’ en de geschiedenis van dit gebied. We eten warm in de pub. Vanavond hebben we een B&B die een paar kilometer van het stadje af ligt en we willen ons dan met een boterham redden. Als we de pub uitkomen is het gelukkig weer droog. Een meevaller gezien de voorspelling. Daarna volgt de tweede helft van de rit van vandaag. Het eerste stuk delen we nog de weg met een paar auto’s, we bezoeken nog een kunstwerk aan het water en we kijken nog een laatste keer uit over Kielder water.
Dan slaan we af het binnenland in, de ‘Bloody Bush Road’. We worden meteen verrast door een mooie hangbrug. De weg is net als hiervoor grove steenslag. Het is soms lastig fietsen maar wel te doen. Verderop staat er een afschrikwekkend bordje. Om verder te gaan moet je een ‘proficient cyclist’ zijn met ‘higher levels of fitness, stamina and good off-road riding skills’. Daar voldoen wij natuurlijk aan. Ook de fiets moet van goede kwaliteit zijn. Check! Tenslotte wordt er voor gewaarschuwd dat er onderweg geen ‘mobile reception’ is. Who cares?

We fietsen vrolijk verder. Wel met een mengeling van spanning en verwachting. Een gevoel alsof je in de rij staat voor een bungee jump. Des te verder we komen, des te slechter de weg wordt. Om ons heen zijn hele bospercelen gekapt en ziet het landschap er soms wat beschadigd uit. Veel tijd om hier naar te kijken hebben we niet want we moeten echt wel goed op de weg letten.
Opeens houdt zelfs deze slechte weg op. Er is alleen nog een smal paadje blubber met plassen waar we door verder moeten. Wij hebben 26? fietsen wat betekent dat alles wat lager zit. Dit heeft tot gevolg dat als we door zo’n geul rijden, je eigenlijk steeds met je trapper aan de grond komt. Erg lastig, maar teruggaan is geen optie. En niet in de minste plaats omdat wij de bikkels waren die het waarschuwingsbord smalend passeerden. Met blik op oneindig en verstand in de survival mode ploeteren we hierin verder. Ik heb uitgerekend dat dit maximaal een kilometer of tien kan duren. Als het daarna ook nog steil naar beneden gaat, dan is er niets anders te doen dan afstappen. Gelukkig is hierna het drama bijna voorbij. We komen aan de Schotse grens en hier zijn een paar picknick bankjes. Hoe krijgen we die hier? Met de auto. En waar rijdt die auto over? Niet over zo’n smal ATB paadje.

De rest van de route is een beter pad. Nog steeds stuiteren, maar wel te doen. En geheel in een afdalende wijze. Ik heb nog het meest te doen met de fietsen die deze martelingen allemaal moeten doorstaan.
Bij het ‘Sorbietrees’ bed and breakfast wacht ons een nieuwe verrassing. Het is een prachtig huis en de ontvangst, door Mrs. Sandy Reynolds, voelt als een thuiskomst. We zijn de enige gasten en krijgen de grootste kamer met een enorme badkamer. Terwijl zij de fietsen wegzet, liggen wij óf in het bad met gouden kranen (Saskia) óf staan onder de douche (Hans). Ze hebben een grote lounge waar we gebruik van kunnen maken. Deze komt meteen op nummer een van de lijst met B&B’s. Niet eerder hebben we zo mooi gezeten. Later op de avond weet ik er zelfs nog een bier en een wijn te bietsen. Een perfecte afsluiting van een fantastische dag.

Als laatste nog even de uitslag van het geneeskrachtige water van St. Cuthbert. Ik heb geen last meer van de brandnetels en het wondje van Saskia is ook over. Trek je eigen conclusie maar.


Klik op een foto hieronder om hem groter te zien. Je kunt daarna bladeren met de pijtjestoetsen

           
           
         

Terug naar de fietssite van Hans