St. Hilaire-du-Harcoute – Bazouges-la-Perouse

Zaterdag

71,3 km (totaal 71,3)

Door de afgelopen korte nachten heb ik min of meer in coma gelegen. Het bed is vrij hard en daar betaal ik later op de dag de prijs voor want dan begint de rug wat op te spelen. Om acht uur zitten we aan een, voor Franse begrippen, goed ontbijt. Mag ook wel want we betalen er apart voor. De schoonmoeder heeft vandaag dienst en rekent met ons af. We laden de fietsen op en leggen de laatste spullen in de auto. Die blijft hier aan de weg staan.
Na een paar kilometer zouden we op de ‘voie verte’ aan moeten kunnen sluiten. Bij de eerste afslag gaat het al mis. We eindigen op een erf. Iets verderop proberen we het opnieuw. We eindigen in een weiland. Mopperend kijk ik op de GPS. Hier zou het toch moeten zijn? Als ik nog een keer goed kijk zie ik dat er niet ‘voie verte’ staat bij mijn route, maar ‘Ancienne voie ferrée’. De oude ijzeren route, oftewel een oud treinspoor. Er zou een fietspad van gemaakt moeten zijn. Want om over een spoor te fietsen lijkt me niet zo prettig. Zeker niet als er ook nog een trein over rijdt. Maar voorlopig rijden we er helemaal nog niet op.
Zo goed en zo kwaad mogelijk proberen we via gewone wegen de route te volgen. Dit blijken wegen te zijn met twee pijltjes op de kaart. Dus klimmen boven de tien procent. Het voordeel is dat we er wel lekker warm van worden want de temperatuur komt net boven de dertien graden uit. Samen met de laaghangende wolken geeft dit niet echt zomerse omstandigheden.
Na een tijdje zien we een spoorbrug waar onze route zou moeten zijn. Ria en Saskia klimmen erboven op en kraaien extatisch dat dit de fietsroute is. Dat is mooi, maar hoe komen we erop? Het talud is te steil. Iets verderop kruist de weg met de fietsroute en zijn we weer helemaal blij. Het is een prachtig pad. Bomen links en rechts maken het een duister pad. Ria rijdt daardoor bijna de hele dag met licht aan. Veel tamme kastanjes (die met de kleine stekeltjes) waar we overheen stuiteren. Maar autovrij en heerlijk vlak om te fietsen. Deze route volgen we kilometers lang zonder een stadje te zien. Ik wordt wel helemaal gallisch (wat hier in Bretagne overigens prima kan) van de hekjes. Bij elk karrenspoor wat we kruisen staan ze. Soms een moderne, hogere variant waar we zo omheen kunnen sturen. Maar vaak ook een lage smalle variant waar je nauwelijks met de tassen doorheen kan. Een tandem zou hier niet kunnen fietsen.

Bij een van de hogere hekjes maken we koffie. Het hekje fungeert als bar en wij zitten, met stoeltjes en zitlappen, op het fietspad. Er komt toch niemand langs want we fietsen al de hele ochtend alleen.
Op een gegeven moment stappen we over van de ‘voie verte’ op een gewone fietsroute. Deze loopt deels over gewone wegen en deels over oude spoorwegen. We komen langs een ‘dolmen’. Bij ons noemen we dat een hunebed. Lucas en Saskia worden eerst nog afgeleid door een prachtig stenen kruis en blijven daar even hangen. In mijn hoofd is maar plaats voor één ding en ik fiets hier stug langs heen. De dolmen heet ‘de rocher Jacquau’ en het is een mooi exemplaar. Er is ook een cache bij die Lucas zonder aanwijzing moeiteloos vindt. Op de terugweg kijk ik nog even bij het kruis. Het is inderdaad een bijzonder ding met twee figuren erop. Een lijkt Jezus, maar de ander lijkt nog het meest op een zwerver.
Iets verderop gaan we nog een keer van de route af. Hier is op een onmogelijk plek een prachtig kapelletje. Naast een industrie terrein en in de oksel van een snelwegkruising staat de ‘Chapelle St. Eustache’. Een overvloed aan Mariabeelden, kaarsen en stoelen. En natuurlijk St. Eustache. Ria brandt wat kaarsjes maar niet volgens de regelen der kunst. Ze gooit er geld in maar in plaats van dat ze één nieuwe aansteekt, steekt ze een aantal oudere aan. Waarschijnlijk hebben we daardoor later op de middag wat regen. Bij het kerkje staat een picknick bank en daar doen we de lunch. Maar eerst scoren we nog even de cache die hier ook ligt.
Dat we niet meer op de spoorlijn zitten merken we ’s middags goed. Er zijn veel nutteloze klimmetjes. Dit betekent zwetend omhoog en daarna meteen weer naar beneden. Om vervolgens weer zwetend omhoog te gaan. In St. Bric-en-Cogles proberen we een tandenborstel voor Ria te vinden. De winkels zijn op zaterdagmiddag dicht, dus dat lukt niet. Ik stel haar gerust met dat ik het volgende hotel vast wel iemand een tandenborstel heeft laten liggen. Dat vindt ze niet zo’n goed idee.
Naar Antrain toe is het nog flink klimmen. Ondanks de regen trekt Ria steeds meer uit want haar temperatuur loopt op tot kookpunt. Het fluitje gaat nog net niet af. Gelukkig komt Bazouge-la-Perouse vrij snel in het zicht. Het dorpje ligt mooi op een heuvel en de kerk konden we al vanuit de verte zien. Het dorp zelf zit vol met kunstenaars en ziet er sprookjesachtig uit. We fietsen even rond voor we naar ons hotel, Le Manoir, gaan. Dat blijkt een gebouw uit de 15e eeuw te zijn. De fietsen worden bij Hector, de hond, gestald. Die zit aan de ketting maar heeft duidelijk zijn gebied afgezet met een aantal, op chocolade mousse gelijkende, bakens.
Via een wenteltrap komen we op onze kamer waar ik door acute keuzestress wordt overvallen. Er staat een twee-persoons, een twijfelaar en een een-persoons bed. In het kamertje erachter nog een stapelbed. We dumpen de spullen en gaan eerst naar de kroeg verderop om een biertje weg te tikken. Daarna douchen en eten. Ze hebben ‘moules et frites’ voor negen euro. Koffie en lemon cake na. Tegen negen uur gaan we naar ons torentje. Het was een goed begin en Bretagne bevalt me wel.

Let op, foto’s lopen van achter naar voren. Weet nog niet goed hiermee om te gaan.
Achtereenvolgens

Het 15e eeuwse hotel
Bazouge in zicht.
Hier is echt niet meer te fietsen.
Chapwn de St. Eustache
Het kruis met de zwerver
De dolmen
Voie verte
De gallische hekjes.

20121020-213045.jpg

20121020-213058.jpg

20121020-213106.jpg

20121020-213114.jpg

20121020-213121.jpg

20121020-213126.jpg

20121020-213132.jpg

20121020-213242.jpg

20121020-213249.jpg

Eén gedachte over “St. Hilaire-du-Harcoute – Bazouges-la-Perouse

  1. Gert zegt:

    “Nutteloze klimmetjes” hier spreekt monsieur Baflo lui-même ;-). Volgens mij is in de beleving van een bewoner van het Hoogeland elke klim, uitgezonderd die tegen de dijk, nutteloos,
    Net als in een verhaal uit de vorige serie reisverslagen zit ook in dit verslag een “leesbril”-moment [‘voie verte’ & ‘Ancienne voie ferrée’]. Geeft wel een gevoel van verbazing: “Hoe kan dit de immer goed voorbereide Hans overkomen?”. Was het een gevalletje “wishfull reading”?

Leuk als je reageert