For the first time in my life, the weather was not something that touched me, caressed me, froze me or sweated me, but became me.
— Jack Kerouac
We staan op tijd op en om twintig over acht zitten we op de fiets. Alle bakkers zijn dicht op zondag, dus we hebben een paar broodjes gebietst bij het ontbijtbuffet. Anders hebben we helemaal niets te eten onderweg.
De stad uit is altijd even puzzelen maar met het Donau kanaal als leidraad gaat het zonder moeite. Die Hundertwasser, waar we gisteren wat huizen van hebben gezien, hebben ze ook gevraagd eens een fabriek te versieren. We komen er langs. Het resultaat is verbluffend. Je houdt iets over wat helemaal niet meer op een fabriek lijkt.
Eenmaal buiten Wenen zitten we op de eurovelo 9. Deze loopt over een oude spoorlijn. En als je daarop zit, dan is het altijd goed. Je weet dat het niet teveel stijgt en klimt en hier zijn de fietspaden mooi geasfalteerd. De route die we doen is de ‘Greenway’ naar Praag. Deze vermijdt zoveel mogelijk de autowegen en zoekt de mooie fietspaden op. En dat doen ze goed.
Het weer is boven verwachtingen. Een graad of vijfentwintig, bewolkt, dus niet te warm, en een klein briesje, meestal mee.
Het kaartlezen is even wennen. Ze zijn niet noordgericht en elk kaartje heeft weer een eigen draai zodat er zoveel mogelijk op de bladzijde past. Maar de eurovelo is prima aangegeven, dus de route is, in combinatie met de GPS, goed te volgen.
Het eerste stadje dat we tegenkomen is Wolkersdorf. Het is er uitgestorven. Net als de andere stadjes die we tegenkomen. Ik denk dat de Oostenrijkers op zondag allemaal in hun kelder gaan zitten want we zien niemand nergens niet.
Het landschap wordt enerzijds gedomineerd door de grote graanvelden. Volgens het boekje is het de graanschuur van Wenen. Anderzijds is het een wijngebied, dus de druiven zijn ook goed vertegenwoordigd. Tel daarbij op de velden met zonnebloemen, wat windmolens en je hebt een landschap wat, voor mij, on-Oostenrijks aandoet. Het lijkt meer op Frankrijk. Gelukkig zijn de dorpjes wel op en top Oostenrijks met hun typische huizen en altijd wel een ui op de toren van de kerk.
In Unterolberndorf komen we langs de ‘Grünen Jäger’. Je gelooft het niet maar hier heeft een groep opstandelingen uit Uganda een staatsgreep voorbereid. En die is nog gelukt ook!
Bij Hornsburg is de eerste klim. Om daarvoor aan te sterken doen we een koffie en een broodje in de zon.
Bij een tankstation heb ik de broodvoorraad aan kunnen vullen. Van de pomphouder hoor ik ook dat Nederland gisteren de troostfinale gewonnen hebben en dus derde zijn geworden. Zijn we weer helemaal bij.
Het klimmen is zweten, maar wat omhoog gaat, moet ook weer naar beneden. Kreuzstetten bereiken we dus zonder moeite. Hier is de ‘Ochsenberg’. Een aarden wal voor fortificaties. Hij moet er zijn, maar voor mij is hij uitstekend gecamoufleerd want ik zie hem niet. Wat dat betreft was de ‘Luisenmühle’ beter te zien.
Daarna is het vele klimmen en dalen tot we bij Ladendorf aankomen. Een van de meest opmerkelijke dingen die ik hier zie is toch wel de kartonnen Jezus die aan een kruis hangt. Blijkbaar worden de echte beelden teveel gestolen of is het teveel werk.
In Ladendorf eten we een ijsje en bestuderen we de lucht. Tot nu toe hebben wij steeds in de zon gefietst. Maar om ons heen is een congres van donkere wolken. We hopen dat we het tentje hebben staan voor het losbarst.
Het stuk dat we dan fietsen is mooi maar niet noemenswaardig. We vermijden voornamelijk de dorpjes en fietsen veel door de velden. Het valt ons op dat mensen hier nauwelijks groeten. De jongere mensen wel, als je zelf wat zegt, maar de oudere mensen niet. Wij hebben het vermoeden dat de Oostenrijkers licht xenofobisch zijn. Dat blijkt ook uit de laatste foto die ik gisteren publiceerde. Het maakt ons niet uit. Wij blijven vrolijk groeten.
We passeren Paasdorf, Mistelbach en Willersdorf. De donkere luchten zitten ons op de hielen. Bij Ebersdorf gaat het mis. Het begint eerst licht te regenen. We schuilen even. Daarna lijkt het droger te worden maar dat is slechts schijn. Met nog een paar kilometer te gaan breekt er een zondvloed los waar Noach moedeloos van zou worden. Er zit niets anders op dan het regenpak aan te doen. Helaas voorkomt dit niet dat het water in mijn schoenen loopt en al snel trap ik soppend verder. Als verzopen katten rijden we Poysdorf, onze eindbestemming van vandaag, binnen. Het ziet er niet naar uit dat het vandaag nog droog wordt dus we hebben weinig trek in een camping. Bij gasthaus ‘de bierbuik’ hebben ze een kamer voor 80 euro. Dat vinden we te duur en het ruikt er ook niet fris. Saskia heeft een bordje gezien van Erna Lewitsch. Daar krijgen we een heel appartement voor €70. Ik had me op het kamperen verheugd, maar dit lijkt ons toch beter gezien de toestand van de lucht.
Na het douchen lijkt het droger te worden en ’s avonds schijnt de zon weer. Toch zijn we blij met ons appartementje want er is een heerlijk zonnige ‘winterkamer’ met fijne bankjes bij.
Ik heb wel zin in een biertje maar voor die tijd verkennen we Poysdorf nog even. Er een een prachtige kerk. Maar zonder ui.
Maar nog mooier vind ik het biertje bij de Italiaan ‘di Mare’ (er is geen zee te bekennen in de buurt dus waarom hij zo heet?). Zelden heb ik zo lekker gegeten voor zo weinig geld. Een risotto met garnalen, tomaat en ui en Saskia gaat voor een vegetarische ovenschotel met spinazie, tomaat een ui. En beide een salade.
De rest van de avond besteden we in ons domein. Buiten schijnt de zon. Morgen gaan we kamperen.
Getallen van de dag
Aantal kilometers: 87,8 (totaal 118)
Afstand tot Baflo: 879 km
Jammer van die bui!
Is de opmerking over Oostenrijkers in hun kelders een suggestieve referentie naar een exces in Amstetten?