De best verborgen schatten van Nederland (1)

vrijdag 3 april. Van Wageningen naar Doesburg (59 km).

Winteravonden lang zit ik allerlei tochtjes voor te bereiden of gereden tochten na te bereiden. Maar uiteindelijk moeten ze ook gefietst worden. Dit weekend is het gelukkig weer zover.

We starten in Wageningen. By (schoon)zus Sylvia kunnen we de auto kwijt en worden we ook nog getrakteerd op koffie. Wat wil je nog meer?

Binnen 10 minuten hebben we de eerste cache al te pakken. We moeten even wachten op het Lexkesveer en in die tijd weet ik een kokertje uit een buis te vissen, zet mijn naam erop en stop hem weer terug.

Voor 80 cent per persoon worden we over de Nederrijn gevaren. Naast ons zijn er ook een stelletje schoolkinderen die naar de overkant moeten. Dat doen ze dus elke dag want ze vissen allemaal een knipkaart uit de tas. Het pontje vaart niet recht over. Door de sterke stroming verlijeren we flink maar het lukt toch weer om bij de landingsplaats uit te komen.

Over de dijk fietsen we naar de eerste bezienswaardigheid van de dag; het stuwcomplex bij Driel. Deze maakt onderdeel uit van een drieling in de Neder-Rijn en de Lek. Bij Amerongen en  Hagestein liggen de andere twee. Driel was de laatste in de rij en is in 1970 geopend. Rik Zaal heeft het over ‘prachtig witte vizierbogen’ maar dan moet echt de winterschilder even langs komen want grijs is de nieuwe kleur van het complex.

De stuw is een waterstaatkundig kunstwerkje. Via een soort vizier kunnen ze de waterwegen afsluiten zodat ze het waterpeil kunnen reguleren. Hiermee houden we voldoende zoet water voor de boeren en voldoende water om de schepen te laten varen. Als de stuw dicht is, gaan de schepen via een sluis. Ook aan de vissen is gedacht want voor hun is een speciale trap gemaakt met treden van 16 centimeter. Ik verbaas me over al die waterwegen hier. Je hebt de IJssel en de Rijn die via het Pannerdensch kanaal verbonden worden. En dan loopt hier ook nog de Waal, de Nederrijn en de Lek. Ik ben blij dat ik niet op een bootje de waterweg hoef te vinden.

Iets verderop gaan we weer over de Nederrijn. Het voetveer aan de overkant ziet ons en is blij met de klandizie. Ze komen ons meteen halen en we zijn de enige gasten. Iets duurder dan het Lexkesveer want we betalen hier wel een hele euro per persoon!

Arnhem mijden we met een grote boog. Eigenlijk had ik gedacht dat Nederland vrij vlak is, maar bordjes met 8% stijging staan hier ook gewoon langs de weg

Routes maak ik met de fietsrouteplanner van de Fietsersbond. Het leuke is dat je daar uit verschillende routes kunt kiezen. Een van mijn favorieten is de ‘natuurroute‘, maar die heeft als eigenschap dat hij veel off-road probeert te selecteren. Daarom zitten we al snel weer op zandpaden. Dat is soms ploeteren, maar heeft het voordeel dat we alleen op de wereld zijn. De naweeën van de storm Zijn duidelijk zichtbaar. We moeten veel slalommen om de takken die op de wegen liggen.

Bij Oosterbeek kijken we even bij de oorlogsbegraafplaats. Eindeloze rijen met witte kruizen. Indrukwekkend om te zien en blij dat deze mensen voor ons gevochten hebben. Anders zouden we nu allemaal een klein smal snorretje hebben en elke dag Sauerkraut eten.

Snelwegen waar we normaal overheen gaan, daar kruipen we nu onderdoor. Zo komen we bij het Veluwepark. Daar hebben een mooi stuk van de route.

In het buitenland gaan we vaak bij stenen cirkels kijken. We wisten niet dat deze ook in Nederland waren. Bij toeval zien we er ineens een liggen. Het blijkt een internationaal monument te zijn van het onbekende kind. Herman van Veen heeft dit monument hier opgericht met stenen uit allerlei landen. In de cirkel staan twee huilende mannen elkaar te omhelzen. Waarom? Geen idee. Ze lijken me te jong om zelf kinderen te hebben. Misschien een familielid? Of ze lijden gewoon mee? We zullen het nooit weten.

Daarna fietsen we lange tijd over de Veluwe. Het is hier heerlijk rustig. Af en toe een wandelaar, meer niet. De zon schijnt volop en er is veel te zien. We komen een gigantische brandtoren tegen.

Helaas kun je alleen tot de eerste verdieping komen en niet op 138 meter hoog. Daar moet het uitzicht nog mooier zijn. Wel vinden we hier nog een cache.

De wildobservatiepost zien we in de verte liggen. Een paddenstoel met een dak. In de herfst wordt hij gebruikt om naar geile herten te kijken. We kunnen er met de fiets niet komen dus we laten hem maar voor wat het is.

Het torentje van Jut is een ander geval. Volgens Zaal ‘een bakstenen punt op een witgepleisterd gebouwtje met vier nissen die merkwaardige scheuren bevatten’. Beter had hij het niet kunnen beschrijven behalve dat er nu wat hekken van een aannemer omheen staan. Blijkbaar hebben ze hier ook last van aardgas aardbevingen.

Het torentje is opgericht door Jut van Breukelerwaard. In een Duits kuuroord werd hij genezen van zijn reuma door koud water baden. Dat inspireerde hem om in Nederland ook een kuuroord op te zetten. Hij haalde daarvoor vier van zijn geneesheren naar Nederland. De namen ervan staan boven de vier nissen. Priessnitz (dit is de officiële naam van het monument), Oertel, Flusse en Rause. We hebben het over 1850. Het kuuroord maakt gebruik van de zuivere water van de streek (Vroeger stonden hier ook veel papiermolens) en is tot de tweede wereldoorlog in gebruik geweest. De Duitsers maakte er korte metten mee en daarna is het vervallen en afgebroken. Dat is erg jammer. Gezien de staat van mijn rug, had ik ook wel even willen kuren.  Nu staat alleen het monument er nog. Met hekken en een bankje waarop wij een kopje thee maken.

Daarna is het nog maar een klein eindje naar Doesburg. Onderweg komen langs een van de weinige wijnboerderijen die Nederland rijk is. Er is een cache maar ik kan het niet vinden. De wijnboer ziet me zoeken en helpt me een beetje. Ik moet eerlijk toegeven dat ik zonder zijn hulp hem niet gevonden zou hebben. Je moet een paal uit de grond trekken en dan komt hij tevoorschijn.

Normaal ga ik niet zo destructief te werk. Aan de schade te zien in de omgeving doen andere cachers dat wel. Dat is ook een van de klachten van de wijnboer. Ik beloof hem om even contact op te nemen met de cache legger om dit te verbeteren.

Doesburg is een oude stad. In 1237 kreeg het al stadsrechten. Volgens Zaal zijn er ‘opvallend veel oude gebouwen’. En dat kunnen we beamen. Het is hier best mooi.

We hebben hier ook onze overnachting. Bij Vrienden op de Fiets is het altijd weer een verrassing waar je terug komt. Vandaag slapen we in een tweede hands winkel. Het echtpaar heeft het huis volgestouwd met allerlei verzamelingen. Blikjes, speldjes, dinky-toys, boekjes, emaillen schildjes, noem maar op. En dan kijk ik nog niet eens in de kasten. Maar er is een bed. En een douche. Dus we redden ons wel.

We eten in ‘de oude waag‘. De oudste kroeg van Nederland als we de informatie mogen geloven. In 1478 werd hier al bier verkocht. Ze serveren nog steeds een voortreffelijke maaltijd en zo vol als een potje met peren rollen we naar huis. Morgen op zoek naar meer verborgen schatten.

kaart-1

Noot:
Deze blog maakt deel uit van een serie van artikelen over bijzondere plekken in Nederland. Het overzicht van alle plekken kun je vinden op mijn website. Daar kun je ook info-boekjes, kaartjes en gpx (route) bestanden downloaden.

3 gedachten over “De best verborgen schatten van Nederland (1)

  1. Willem mulder zegt:

    Lekker knus bedje Hans en alsjeje verveeld, kan altijd nog met de autootjes spelen. Ik hoop dat je 3/4 broek kan aanhouden. Weer een leuk verhaal.

Leuk als je reageert