De best verborgen schatten van Nederland (2)

Zaterdag 4 april: Doesburg – Laren (75 km).

Om kwart voor zes worden we wakker van het geklepper van de brievenbus. Om onze nachtrust niet te verstoren heeft de gastheer de brievenbus gefixeerd. De krantenjongen weet dit niet en probeert met man en macht toch de krant er doorheen te krijgen. Wat hem uiteindelijk ook lukt en niet eens vel voor vel. Goedemorgen Doesburg!

Als het wat lichter is geworden buiten zie ik dat het niet droog is. De neerslag zit in een identiteitscrisis. Ze weet niet of ze in vloeibare- (regen) of semi-vaste vorm (sneeuw) moet neerdalen. We laten haar nog even worstelen want een uitgebreid ontbijt staat op ons te wachten.

Vertrekken is lastig. Het is kiezen tussen een heerlijk warme kamer en de kou van buiten. De neerslag heeft het overigens helemaal opgegeven en zoekt haar heil elders. We hoeven niet in regenpak de weg op. Van uitstel komt afstel, dus we gaan gewoon. De eerste kilometers wel met kippenvel.

Een groot deel van de ochtend fietsen we langs de IJssel. Die overigens flink hoog staat.

Behalve een paar Paashazen in het veld is niemand op pad. Snap ik ook wel met deze kou en de grijze luchten. Ons maakt het niet uit. De kou is inmiddels gewend en her en der doen we nog een cache. Ongemerkt komen we bij het kunstgemaal. Helaas (nog) niet open dus we maken zelf maar een bakje koffie. Bij het ontbijt hebben we de Paasstolle bewaard en die gaat er nu wel in. Lang zitten we niet want stilzitten betekent kou lijden. Ondanks dat de zon wel haar best doet om door te breken.


Uit het boekje van Rik Zaal heb ik de acht kastelen route overgenomen. Voordat we daar zijn komen we ook al een andere fraaie plek tegen. Het is gewoon een kerk met een groot huis, maar door al die torentjes heeft het toch een hoog ooh-aah gehalte voor ons.

Iets voor Vorden stuiten we op het eerste kasteel. In de 14e eeuw was kasteel Hackfort nog gewoon een versterkt woonhuis. In de jaren daarna wordt het verbouwd tot burcht. De Spanjaarden plunderen en vernielen het in de 80-jarige oorlog. Maar niet getreurd. Daarna wordt het nog mooier weer opgebouwd. Nu is het van natuurmonumenten en die hebben het mooi gerestaureerd. Helaas kunnen we dat niet zien want het is gesloten.


In Vorden doen we eerst boodschappen. Daarna gaan we door naar kasteel Vorden. Persoonlijk vind ik dit mooier en meer kasteel dan Hackfort. In 1315 stond het er al als militair bouwwerk. Ook hier hielden de Spanjaarden huis en dan bedoel ik niet als Sinterklaas. Eind vorige eeuw was het gemeentehuis, maar nu is het van een particulier. Je kunt er nog steeds trouwen.


Het derde kasteel op de route is kasteel de Kiefstkamp. Eigenlijk meer een landhuis dan een kasteel maar toch mooi. Ook particulier bezit maar we kunnen er toch nog dichtbij genoeg komen om een representatieve foto te maken.


Op weg naar het volgende kasteel komen we bij een bijzondere cache. Je hebt er drie batterijen voor nodig. Hij zit achter een molen in een kast. Als we die open hebben, zit er een miniatuur molen in die draait. Het geocachen weet me nog steeds te verrassen.


Kasteel Onstein wordt bewoond door iemand die niet van bezoek houdt. Meerdere borden waarschuwen je er vooral niet naartoe te gaan. ‘Ga terug’ staat er op onderstaande foto op het bord. De fazant links onder trekt zich hier niets van aan. Wij kunnen alleen vanuit de verte toekijken.


Maar het wordt nog erger. Voor kasteel ’t Meldler heb je een verrekijker nodig om wat te kunnen zien. Met het fototoestel kan ik nog wat inzoomen maar meer dan een groot huis aan het einde van een pad is niet te zien. In de 15e eeuw gebouwd en sinds eind 17e eeuw in bezit van de familie Medler. Ze houden niet van pottenkijkers.

Hetzelfde geldt voor het zesde kasteel op de route. Kasteel de Wiersse is alleen door een hek te fotograferen. Gebouwd in de 13e eeuw en sinds eind 17e eeuw in bezit van één familie.


Dan doen ze bij kasteel de Wildenborch wat minder moeilijk. Daar kun je gewoon de tuin in fietsen. Maar goed, dit is dan ook het kasteel van een voormalig roofridder. ‘Betreden op eigen risico’ staat er op het bordje. Zou de roofridder er nog steeds wonen? Voor de zekerheid blijf ik dicht bij de spullen.

Eind 14 eeuw woont roofridder Sweder Roodenbaert van Wisch hier. Daarna is het een komen en gaan van mensen. Interessant is dat ‘Bommen Berend’ hier ook nog een tijdje gewoond heeft. Later koopt de vader van de dichter Staring (komen we straks ook nog tegen) het, verliest het weer maar nu is het weer in handen van de nazaten van deze dichter.

Het achtste en laatste is kasteel het Enzerinck. Eigenlijk ook meer een buitenplaats dan een kasteel. Het ligt er mooi bij. Ik kan me voorstellen dat als de bomen wat meer uitgelopen zijn, het een prachtige omgeving is. Het wordt in 1378 al genoemd maar pas in 1836 wordt het gebouwd zoals het er nu uitziet.

Op het landgoed staat ook Grootvaders huisje. Hiervoor kom ik eigenlijk maar het is nergens te bekennen en het complex is ook gesloten voor het publiek. Ik begin al wat te mopperen dat ik mijn lidmaatschap van Natuurmonumenten ga opzeggen, maar het blijkt dat je om het landhuis heen kan fietsen. Dieper in het bos ligt het huisje wat we zoeken.

Het is gebouwd als speelhuisje voor de kinderen van Jonkheer Karel van Lennep maar in de tweede wereldoorlog hebben er onderduikers in gewoond. Terwijl het echt een mini-piep-huisje is. We zetten een kopje thee en laten het eens goed inwerken.

 Uit de gids van natuurmonumenten haal ik ook informatie over de karakteristieke hooibergen uit de Achterhoek. We fietsen er een stukje voor om en het is de moeite waard. Op landgoed Velhorst staan er meerdere. Het aantal palen (roeden)bepaalt de naam. Een een-roeder wordt ook wel een paraplubakken genoemd. Er zijn ook vier- en vijf-roeders. Het dak wordt met een katrol omhoog en omlaag gehesen.

Het hoogtepunt van de dag hebben we voor het laatst bewaard. De Staringkoepel is een theehuisje wat aan de Berkel staat en ooit gebouwd is door de jongste dochter van de bekende dichter Staring. In 1850 gebouwd maar later helemaal vervallen. In 2004 door Natuurmonumenten herbouwd.

We moeten ervoor een stuk langs de Berkel door de modder fietsen met het gevaar om te slippen en in het water terecht te komen. Daarna moeten we met een pontje over de Berkel om bij de theekoepel te komen.

Het is het allemaal waard. In het gebouwtje hangen wat spullen van de dichter Staring. De 50-tinten grijs schrijver van de 19e eeuw. Nu worden we er niet meer warm of koud van maar voor die tijd was het verkapte porno wat hij schreef:

Ik zag haar aan en diep bewogen,
Smolt ziel met ziel ineen.
O tooverblik dier minlijke oogen,
Wier flonkering op mij scheen.
O zoet gelispel van dien mond
Wiens adem de eerste kus verslond.

De geile rakker! De kus is mooi op het plafond weergegeven.

De theekoepel ligt er prachtig bij. Vanaf de eerste verdieping hadden Constantia en haar vriendinnen een mooi uitzicht op de Berkel. Overigens is zij zelf altijd een ‘spinster’ gebleven. Aan de foto van haar kan ik wel zien waarom.

Van al dat dichten wordt ik ook romantisch en voor het slepen van het pontje terug over de Berkel vraag ik als betaling een kus. En ik krijg hem ook.

Hierna is het nog een klein eindje naar Laren. Ook dit stuk hebben we de wind weer tegen. En ondanks dat het niet heel veel kilometers zijn, zijn we best wel moe. Laren is een dorp van 3000 inwoners en drie (grote) restaurants. We zijn de eerste gasten van Greet want ze is net begonnen met Vrienden op de fiets. Het is heerlijk om buiten te fietsen maar ook lekker om met een warme kop thee en eigen gebakken appel-cake te worden ontvangen.

De kamer is ruim en voelt goed. Na een warme douche zoeken we een van de drie restaurants op om deze mooie dag passend af te sluiten. En dat lukt prima.

kaart-2Noot:
Deze blog maakt deel uit van een serie van artikelen over bijzondere plekken in Nederland. Het overzicht van alle plekken kun je vinden op mijn website. Daar kun je ook info-boekjes, kaartjes en gpx (route) bestanden downloaden.

2 gedachten over “De best verborgen schatten van Nederland (2)

Leuk als je reageert