Woensdag 6 mei : Dordrecht – Breukelen
Uitleg over de titel en het thema van deze tocht kun je hier vinden
Alweer een onstuimige dag, maar vandaag hebben we al die onstuimigheid mee. We laten ons met de wind in de rug voortblazen. Ik kan zeggen dat dit een lekker gevoel is. Minder lekker is dat ik op de buienradar gedurende de dag toch nog een paar dieprode plekken zie. We beginnen met de waterbus naar Papendrecht. Mooi openbaar vervoer hier. Dat had je in mijn tijd niet. Daarmee zitten we in de Alblasserwaard.
Op aanraden van Rik Zaal volgen we het riviertje de Alblas van Oud-Alblas (wat helemaal niet oud is, het staat vol met recente bouw), via Bleskensgraaf naar Molenaarsgraaf. Hij schrijft ‘…vrijwel voortdurende bebouwing waardoor de dorpen in elkaar over lijken te gaan…geregeld mooie uitzichten over het platte, groene, weidse Hollandse polderlandschap.‘ Onze blikken wordt dan ook gevuld door knotwilgen, weiden en water. In Bleskensgraaf is het markt. Daar maken we een kopje koffie terwijl we het dorpsleven langs ons heen laten glijden. Alles staat nog vol van het bezoek van onze koning en koningin, en wildbreien is hier de laatste trend.
We sluiten de Alblasserwaard af via ‘… de Ammerse kade, een dijkweg langs een water waaraan op zeer pittoreske wijze een rijtje van vier molens ligt’. Voor ons is dit een weg met obstakels. Er staat een hek over de weg. We horen dat dit vanwege een scheur in de dijkweg is. Maar de postbode kon er langs, dus wij ook. We hebben er geen spijt van.
Daarna is het gewoon veel fietsen door het Zuid-Hollandse landschap. Bij Schoonhoven is nog even de onderbreking van een pontje. We moeten er deze keer voor betalen (€0,70 p.p.). Schoonhoven is trouwens een mooi stadje.
Ook een mini ophaalbrug die open staat zorgt voor wat onderbreking. Door op een knop te drukken, net als bij een voetgangersoversteekplaats, gaat de brug naar beneden en hoeven we gelukkig niet om te fietsen.
En verder de regenbuien die ons scherp houden. Af en toe moet de regenbroek aan, maar even zo vaak kan hij ook weer uit.
Doordat we wind mee hebben, gaat het redelijk vlot. En omdat we worden ingehaald door de rode vlekken op de buienradar, besluiten we een pauze te nemen. We hebben al een tijdje moeten schuilen onder een viaduct (waar Saskia gewoon gaat staan te wordfeuden), nu willen we ook wel binnen zitten. Met koffie en thee. In Woerden vinden we hiervoor een geschikte plaats. Daar zitten we lekker een uurtje binnen te lezen en te schrijven.
Aan het einde van de tocht zitten de bezienswaardigheden van de dag. We beginnen met Kasteel de Haar, het grootste van Nederland. Voordat we naar binnen kunnen, zitten we eerst nog even de laatste heftige bui van de dag uit onder de toegangspoort.
De naam komt van het Oergermaans, ‘Haru’, wat zanderige heuvel betekent. In 1391 heeft hier al een versterkte woontoren gestaan. Daarna volgende vele ver- en aanbouwingen. Maar evenzoveel verwoestingen. Eind 19e eeuw wist Etienne van Zuylen van Nyevelt van de Haar (dit is één persoon hoor!) een rijke bankiersdochter (Helene van Rothschild, die overigens lesbisch bleek te zijn) te schaken en hiermee het geld om het vervallen kasteel te verbouwen. Dat duurde 20 jaar. Het interieur werd gedecoreerd met ‘eclectische stijl‘ (WTF?!) en was voorzien van elektrisch licht en centrale verwarming.
Het park is een verhaal apart en laat zien dat geld veel mogelijk maakt. De Baron wilde niet wachten op een bos en daarom werden een paar duizend volgroeide bomen verhuisd naar het landgoed op mallejannen. Een huis wat het vervoer in de weg stond werd simpelweg afgebroken. Net als een heel dorp waar hij zijn Romaanse tuin wilde hebben. We kunnen helaas niet (meer) in het kasteel maar ook van buiten is het imposant genoeg.
Op het terrein zit ook een ‘cementrustieke brug’. Deze is gebouwd omdat de baron geen openbare weg wilde oversteken. Cementrustiek is de techniek waarbij cementmortel wordt aangebracht op een wapening van ijzer of kippengaas en het oppervlak wordt op kunstige wijze bewerkt tot natuurgetrouwe takken of stammen, compleet met schors, nerven en knoesten.
Hij ziet er voor ons mooi uit, maar volgens een verhaal op internet is de restauratie op zeer slechte wijze gedaan omdat de cementrustieke stijl onbekend was.
Als laatste hebben we de arbeiderswoningen van Haarzuilens op de planning staan. Dit was het dorpje dat moest wijken voor de Romeinse tuin en volledig nieuw werd opgebouwd. Het blok arbeiderswoningen bevat 2×2 woningen volgens het rug aan rug principe. Ze zijn opgetrokken in baksteen en geschilderd in de wapenkleuren van de familie van Zuylen. Het hele dorp ziet er zo uit waardoor je je haast in Plopsaland waant.
Moe gekeken spoeden we ons naar Breukelen. De overnachting is weer een verrassing. Mevrouw W. woont in een klein huisje maar ze heeft een mooi en schoon kamertje voor ons. Inclusief een zitbank om de avond door te brengen. Ook schenkt ze een kopje thee voor ons. Daar zijn we wel aan toe. In Breukelen stikt het van de eetgelegenheden. Zoveel, dat ik me afvraag hoe ze allemaal kunnen overleven. Wij kiezen voor ‘de Danne’ waar twee rijpere dames een goede maaltijd serveren. Ook de Texelse bok valt goed. Het is goed vertoeven in Nederland.
Noot:
Deze blog maakt deel uit van een serie van artikelen over bijzondere plekken in Nederland. Het overzicht van alle plekken kun je vinden op mijn website. Daar kun je ook info-boekjes, kaartjes en gpx (route) bestanden downloaden.