De camping is wel fijn, maar de regels liegen er niet om. Zo kun je pas vanaf half acht douchen. Een half uur later dan ik normaal doe. En ondanks dat ik hierop wacht, heb ik toch een koude douche. Geen goed begin van de dag. Ben wel lekker wakker nu. We ontbijten deze keer met croissantjes in plaats van yoghurt met fruit. We hebben deze gisteren niet kunnen kopen. Verse croissants zijn een prima alternatief. Door dit alles vertrekken we wat later dan normaal.
Binic is wederom een leuk havenstadje maar we komen er alleen maar doorheen en doen een paar boodschappen. St-Quay-Portrieux is een dubbele stad. St-Quay is het rijkere deel, maar Potrieux is gezelliger. Normaal is er in dit soort stadjes op dinsdag markt, maar nu op maandag vanwege de ‘quatorze julliet ‘. Bij zo’n markt moet ik Mevr. vd Veeke goed in de gaten houden maar nu weet ik dat zij weet dat ze alles zelf in haar tassen mee moet nemen. En dat beteugelt de kooplust voldoende. We worstelen ons door drukte heen met de volle fietsen. Ook hier verlaten we de stad weer met een klim, die steevast beloond wordt met een mooi uitzicht.
We verlaten het Franstalige ‘Haute-Bretagne’ en komen nu in ‘Basse-Bretagne’. Hier wordt nog voornamelijk Bretons gesproken. Vergelijkbaar met Friesland zijn hier ook alle plaatsnaamborden tweetalig. De dorpsnamen beginnen vaak met ‘plou’ (parochie), ’trez’ (strand), ‘ker’ (stad) of ‘penn’ (kaap, top, rots).
Bij Keregal wijken we van de route van Kees af. We willen graag bij kapel Kermaria-an-Isquit langs. Dit is een kerkje uit de 13e eeuw met latere aanbouwingen. Binnen zijn fraaie muurschilderingen met de ‘dance macabre’. Een soort polonaise van doden en levenden. Dit moest de mensen in de 15e eeuw eraan herinneren dat het leven kort was en dat in de dood iedereen gelijk is. Ik heb er over gelezen en ben zeer benieuwd.
Soms zit het mee, en soms zit het tegen. Vandaag tegen dus. De kerk is normaal open maar wegens omstandigheden vanmiddag en morgen dicht. Niets aan te doen, maar op internet kijken naar de plaatjes. We zijn niet de enigen die teleurgesteld zijn er lopen drommen mensen met lange gezichten rond. Een Spanjaard staat helemaal te stomen. Maar daar gaat de deur echt niet van open.
Bij Lanloup komen we weer op de route. Hier staat ook een mooie kerk en deze staat wel open. Het is surrogaat, maar toch wippen we even naar binnen. Daar leer ik twee dingen; er wordt niet meer gebiecht in Lanloup want de biechtstoel wordt nu gebruikt als bezemkast. En ze nemen hier het middenschip van de kerk wel heel letterlijk want die hangt aan touwtjes aan het plafond.
Bij ‘Pointe Perjule’ kijken we even uit over het Kanaal.
Paimpol is een grotere plaats op de route. Met veel klimmen en dalen komen we er. Onderweg zijn er steeds mooie doorkijkjes naar zee.
Voor Paimpol is het even zoeken bij de restanten van de Abbey de Beauport. Het blijkt dat we over een stenen bruggetje moeten. Dat wil alleen lopend.
Van de Abbey zelf is maar weinig meer over. Het lijkt wel wat maar de wind en regen kunnen er dwars doorheen.
We zien veel eilandjes en klippen in de baai van Paimpol. De haven was eens de thuisbasis van IJslandvissers. Deze mannen waren tot wel zeven maanden van huis om te vissen. Nu is het een toeristen trekpleister met zijn mooie jachthaven. We eten hier een ijsje. Ook hier is markt, dus we gaan niet door het centrum.
Dan komt het dilemma van de camping. Nemen we die in Lézardieux of de camping die 15 km verder in Tréguier is. We zijn best wel moe, maar alle kilometers die we nu niet doen, moeten we de komende dagen inhalen. We kiezen voor Tréguier maar we doen wel vast boodschappen in Lézarddieux.
Via binnenland zwoegen we tegen wind tegen. Af en toe vallen er wat sputters maar het zet gelukkig niet door. Om even bij te komen zetten we nog een kopje thee in de berm. En eindelijk komt Tréguier in zicht.
Tréguier is een typisch Bretons marktstadje. Een 14-eeuwse kathedraal en veel vakwerkhuizen. We kijken even rond en zoeken de camping op die even buiten het dorp ligt. We worden daar verwelkomd met doedelzak muziek. Er is een ‘cousinade’, wat een soort familie reünie is. En er staan veel bejaarden een gek dansje te doen. Dachten we dat we alles gehad hadden.
Het is een boerencamping. We betalen € 8,40 in totaal. Een koopje gezien het feit dat de faciliteiten hetzelfde zijn als gisteren. Wat primitiever maar de douche is warm en je mag hier wel de hele nacht douchen.
De campingbaas woont in een caravan en heeft helaas geen cider te koop. Daarvoor moeten we naar de supermarché. We leggen uit dat dit met de fiets en de heuvels en de vermoeidheid nu iets te hoog gegrepen is. Geen probleem, hij rijdt Mevr. vd Veeke er wel even met de auto heen. Dit is tekenend voor de vriendelijkheid hier. Mensen groeten, lachen en moedigen ons aan als we langs fietsen (‘Bon route’ en ‘Bon courage’).
Het is al later op de avond als we koken. We eten pasta met groenten en kip. En een heerlijke cheese-cake na. Daarna valt de vermoeidheid als een deken over ons heen en zoeken we de binnenkant van de tent op.
Getallen van de dag
Aantal kilometers: 71,1 (totaal 296)
Afstand tot Baflo: 852 kilometer (hemelsbreed)
Aantal hoogtemeters: 826
Mevr. Van der Veeke vind jouw vast een “Zunige kniepert”