Donderdag 19 april
Nijmegen – Uden (62 km)
Tegen half elf stappen we op de fiets in Noord-Nijmegen (Lent). Ondanks dat we vroeg vertrokken heeft het even geduurd door de files en ongelukken (niet van ons). En bij de eerste meters voelt het fietsen weer heerlijk. Dat komt natuurlijk ook door het prachtige weer. Meestal zit het tegen, maar soms zit het mee en dat is de komende dagen. Fietsten we vorige jaar in de mei vakantie nog in hagel en regen, nu gaat de temperatuur de 28 graden halen.
We volgens eerst een tijd de noord-oever van de Waal en daar hebben we mooi zicht op ‘de Oversteek‘. Deze stadsbrug is in 2013 gebouwd voor 140 miljoen euro. De architecten kregen alle vrijheid en het is een mooie brug geworden. Het is de grootste enkele boogbrug van Europa. Eén boog spaart materiaal uit en is minder verven. Iets waar ik nooit bij stil heb gestaan is dat een brug het waterpeil verhoogd. Die mocht hier maar één millimeter worden, dus de pijlers worden gestroomlijnd. De naam van de brug verwijst naar de waaloversteek die in 1944, tijdens de oorlog, plaats vond. Ter nagedachtenis hieraan zijn er 48 paar lichtmasten op de brug geplaatst die in het tempo van de opmars van zuid naar noord oplichten. Helaas zien wij dat niet. Daar schijnt de zon te hard voor.
Wij fietsen verder langs de Waal en steken hem bij Ewijk over. Anders komen we hier altijd met de auto langs, nu een keer op de fiets.
Via Winssen en Deest meanderen we naar Appeltern waar we met de pont over de Maas gaan.
Dat brengt ons in Megen, een prachtig oud dorpje aan de Maas. Wij komen specifiek voor de Gevangenentoren, een laatste restant van de 14e-eeuwse stadswallen. Criminelen zaten hier hun tijd uit voor verhoor, veroordeling en executie. En dat ging niet zachtzinnig. Bekend is dat in 1805 de smid nog 6 gulden betaald kreeg voor het maken van vier duimschroeven. Dat roept twee vragen bij me op; best een hoog bedrag, dus die dingen zullen wel lastig zijn om te maken. En waarom vier? Of zouden ze aan duo-marteling doen? Afijn, nu is het de woonstee van een ooievaar die er een enorm nest bovenop gemaakt heeft.
Vanuit Megen gaan we zuidwaarts naar Uden. De temperatuur voelt inmiddels tropisch en het is tijd voor wat ‘bosbaden‘. Natuurlijk doen wij ook aan deze nieuwe trend mee om het bos binnen te laten komen door alle zintuigen. De bossen worden slechts onderbroken door Berghem, wat we best een grote plaats vinden.
In Uden gaan we op zoek naar het museum voor religieuze kunst. Deze zit in de abdij Maria Refugie, waar de nonnen zich nog afsluiten achter dikke tralies. De tentoonstelling is erg ruim opgezet waardoor er niet zoveel te zien is. Wat me opvalt is dat Jezus in beelden altijd als een sexloze Barbie wordt weergegeven. En dat de meeste heiligen hun handen en voeten zijn kwijtgeraakt in de afgelopen eeuwen. Maar waar ik het meest van geniet is het abdijbiertje en de kindertentoonstelling die heel veel informatie over (ook andere) religies geeft en een paar kwisjes heeft die best moeilijk zijn.
We overnachten bij twee bejaarde Vrienden op de Fiets in het centrum. Soms vraag je je af waarom mensen dit doen, maar hier gaat het hun duidelijk om de gezelligheid en aanspraak. We kunnen niet te lang blijven zitten want we hebben een eet-afspraak met tante Liny, een zus van mijn vader. Bij terugkomst maken we het goed en drinken nog een glaasje met hun. Niet te lang want zo’n eerste dag fietsen is een aanslag op het lichaam en we verlangen naar het bed.
Noot:
Deze blog maakt deel uit van een serie van artikelen over bijzondere plekken in Nederland. Het overzicht van alle plekken kun je vinden op mijn website. Daar kun je ook info-boekjes, kaartjes en gpx (route) bestanden downloaden.
Het was weer een leerzaam verhaal👏En uheee, mevr. Van der Veeke ” niets veranderd”👍
Ha, ha Willem heeft het goed gezien. Misschien tijd voor een nieuw kleedje?
Of bedoelde je dat niet Willem😜
Hans, je schrijft voor mij historie! De eerste keer dat ik een selfie-stick een geweldig idee vind. De volgende keer graag een foto van het gelukkige paar fietsers met een drone 😉