Spoorlijnen en jaagpaden

A traveler without observation is a bird without wings.

Dag 006:

De lucht is stemmig grijs als we opstaan. Het voordeel hiervan, en een beetje wind, is dat de tent droog ingepakt kan worden. We gaan eerst naar Breda. Weer zo’n stad waar ik niet vaak genoeg ben geweest. De dames willen graag even naar het Gasthuis met zijn binnenhofje. Wij mogen er wel in maar de fietsen zijn niet welkom. Toch is het een mooi plekje.

Op de markt gaan we naar de Onze-Lieve-Vrouwe-Kerk. Eindelijk een kerk die open is en het is nog gratis ook. Bij de balie kunnen we een stempel krijgen en er zijn genoeg tekenen van St Jacobus. Op de kerkbanken zijn allerlei figuren uitgesneden waaronder de pelgrim. En de stempelman wijst op een niet te vinden plaatje in het plafond waar St. Jacobus op staat.Ook liggen hier de hertogen van Nassau. Als je dan een rijke stinkerd bent, dan wil je dat ook laten weten.

Meanderend door de velden en de bossen trekken we naar het zuiden. We hebben een klein windje in de rug maar geen zon vandaag. In Galder gaan we nog even bij de St. Jacobskapel langs. Ook deze is weer gesloten. En dan vragen ze zich af waarom het kerkbezoek afneemt. De mensen kunnen er gewoon niet in.

Iets na Galder gaan we de grens met België over. Tijd voor de dagelijkse selfie.

De rest van de dag verloopt zonder bijzonderheden. We fietsen door veel groen en af en toe een dorpje. We zien aan de huizen en het gebrek aan planologie dat we in België zijn. Ook beginnen we de routestickers tegen te komen zodat we weten dat we nog op de goede weg zijn. Bij de lunch komen we de eerste mede-pelgrims tegen. Ook onderweg naar Santiago op de fiets.

Maar het meeste plezier beleven we bij het mopperstraatje waar we allemaal onze grieven even kwijt kunnen.

Bij Viersel zoeken we de camping op. Eigenlijk zou camping de Waterschap niet de naam camping mogen hebben. Het is meer een verlopen caravanpark met een klein veldje voor tenten. Het sanitair is van vóór de (eerst of tweede) oorlog en douchen kost een euro per minuut. We zitten langs een snelweg, er loopt een spoor, er is een kanaal met zwaar scheepvaartverkeer en er komt af en toe een vliegtuig laag over. Maar goed, een echte pelgrim neemt het zoals het komt en het is maar voor één nacht, dus we redden ons wel.

Dag 007:

Het was weer een ontzettend koude nacht maar als we opstaan dreigt het mooi weer te worden. Na een kleine traumatische ervaring waarbij Mevr. van der Veeke me opsluit in de wc’s, gaan we op pad. Je vraagt je af waarom ze zoiets doet, maar dat is waarschijnlijk omdat ik haar uitgelachen heb voor haar nep-crocs met bontjasjes.

We fietsen eerst, langs het Netekanaal, naar Lier en daar is voldoende te doen.

Het is een prachtig stadje, dat uitzonderlijk goed bewaard is gebleven. We vergapen ons aan de prachtige oude (vakwerk)huizen die rijkelijk versierd zijn aan de grote markt. Er is een rococo stadhuis en een Jacobskapel, waar we weer een stempel halen.

Maar het mooiste vind ik de Zimmertoren. Aan de buitenkant zit de Jubelklok met 13 wijzerplaten. Binnen zijn er vervolgens nog 57 andere wijzerplaten, en in het huisje ernaast is een wonderklok met 93 wijzerplaten. Het is niet open (want het is 1 mei, dag van de arbeid en bijna alles is gesloten) maar ik kan met niet voorstellen wat je op 93 wijzerplaten wilt laten zien. In elk geval is de klok van buiten prachtig.

Ook kijken we nog even bij het Begijnhof uit de dertiende eeuw. Dit zijn een aantal straatjes die als Unesco werelderfgoed bestempeld zijn. Het is erg authentiek. Maar je zou het ook wat vervallen kunnen noemen.Ooit trouwden Philip de Schone en Johanna de Waanzinnige (goede naamkeus…) hier en brachten er de nacht door.

Na Lier blijven we het kanaal volgen. Langs Duffel en dan naar Mechelen. Ook weer zo’n ondergewaardeerde stad. We kennen allemaal Gent en Brugge wel, maar Lier en Mechelen zijn minstens zo interessant.
Mechelen wordt gedomineerd door kerken en met name de St. Romboutskathedraal uit 1450. Een spits van 167 meter hoog en maar liefst twee carillons die zich de hele tijd niet onbetuigd laten. Hij is zowaar open en binnenin is genoeg te zien.

Dat kunnen we niet zeggen van de St. Jans kerk en de Onze-Lieve-Vrouwe-Over-de-Dijle-kerk. Beide schijnen een werk van Rubens te bevatten en beide zijn dicht. Maar goed, de rest van het stadje maakt een hoop goed.

We nemen wel afscheid van Loes, die weer richting huis moet. Ik zal haar gekwebbel achter me missen. Ze weet een hoop te vertellen vanuit haar achtergrond als gids. En ze is gewoon gezellig om erbij te hebben.

Wij besluiten er een korte(re) dag van te maken en zoeken bij Londerzeel de camping op. Het blijkt een groot huisjespark rond een plas te zijn. Maar ze hebben ook nog wel een plekje voor onze tent. En het is geen straf om vroeg te stoppen, als de zon schijnt.

Dag 008:

Alweer een koude nacht. Als ik op de thermometer kijk, dan is het zes graden in de tent. Het is de limiet van de slaapzakken. Als het kouder wordt, moet ik meer kleren aan gaan doen. Gelukkig schijnt ‘s ochtends de zon even zodat we wat op kunnen warmen. Er is geen ontbijt want de winkels waren gisteren dicht. Dat kopen we in Londerzeel en op een bankje bij Steenhuffel werken we dat naar binnen. Geen verkeerde plek want we hebben uitzicht op kasteel Diepenheim en achter ons staan de Palm bierbrouwerijen. De route was gisteren wat ‘rommelig’. Geen mooie weggetjes en veel industrie. Vandaag wordt dat ruimschoots goedgemaakt.

Van Londerzeel naar Aalst zitten we op de ‘Leirekensroute’. Het is een fietspad dat is aangelegd op de voormalige spoorweg om Antwerpen te verbinden met Noord-Frankrijk voor het goederenvervoer. De lijn is niet het succes geworden dat men verwachtte en het werd al snel personenvervoer. Uiteindelijk is hij in 1976 opgedoekt en daarom hebben wij nu een mooi fietspad. De naam komt overigens van een van de eerste machinisten dus je hoeft niet bekend te zijn om herdacht te worden.

Vlak voor Opwijk hebben we even een positieve opsteker. Vanaf hier is het nog maar 2000 km naar Santiago. We zijn er dus al bijna…

De route gaat eigenlijk om Aalst heen. Daar is weer een mooi marktplein met nog mooiere geveltjes maar we willen het deze keer wel overslaan om de stad in te rijden. Het is inmiddels begonnen met regenen en we willen verder. Maar de Grote St. Maartenskerk trekt toch te hard aan de aandacht. Daar hangt (weer) een doek van Rubens en er is een doek waarop St. Jacobus als ‘de Morendoder’ is weergegeven. Het is maar 700 meter omfietsen. We gaan dus toch even kijken.

Vanaf Aalst volgen we het jaagpad langs de Dender. Het is wel even zoeken om erop te komen maar daarna is het een prachtig pad, ondanks de regen. Hierlangs slingeren we naar het zuiden via Denderleeuw, Liederke, en Ninove.

Mijn vader zei altijd dat ik moest studeren, anders eindig ik in de goot. Maar ook met studie kun je als clochard onder een spoorbrug eindigen. Het is lastig om een droog plekje voor de lunch te vinden dus we eindigen inderdaad onder een spoorbrug. Toch is het een prima plekje.

In Ninove doen we boodschappen. Het is een voormalig textielstadje wat toepasselijk is. De regenjas van Mevr. van der Veeke is gescheurd en we komen langs een naai-atelier. Daar wordt de jas gerepareerd en de (Estlandse) naaister wil niets weten van betaling als ze hoort dat we helemaal naar Santiago fietsen. We krijgen zelf beide nog een chocolade truffel mee om aan te sterken. Overigens zijn veel mensen onderweg in voor een praatje. Ze informeren en wensen ons goede reis.

Ninove heeft ook een eigen brouwerij (Slaghmuylder) en natuurlijk haal ik daar een paar biertjes van.

Daarna gaan we door naar ‘t Schipke. We willen wel weer eens een gewoon bed en wat comfort. Nu kun je daarvoor een hotel of een B&B nemen, maar wij vinden hostels erg leuk. ‘t Schipke is een oud schippershuis voor de schippers van de Dender. Omdat het buiten het seizoen is hebben we een vijf-persoonskamer met eigen douche en toilet. Er is wifi, we kunnen de spullen opladen, we mogen gebruik maken van de keuken en we kunnen de fietsen droog stallen en de tent drogen. En de meneer van de receptie is ook nog zo aardig om een wasje te draaien. Wat wil je nog meer. Hostels rule!

Het is weer een relatief korte dag, maar na acht dagen fietsen begint het lijf wat te protesteren. We hebben een rustdag nodig. En dan hebben we een leuke camping nodig, maar vooral wat warmer weer.

Noot: In deze luxe omstandigheden had ik ook de tijd om alle administratie bij te werken. Het kaartje en de tabel is dus helemaal bij

12 gedachten over “Spoorlijnen en jaagpaden

  1. Gert zegt:

    Wat zou het leuk zijn als Saskia niet langer mummie-lookalike hoeft te spelen als overlevingsstrategie. Ontberingen schijnen bij een pelgrimstocht te horen maar ik vind dat Onze-Lieve-Heer nu wel wat overdrijft met de temperatuurstelling.

  2. Liedeke zegt:

    Wat bijzonder dat er al een wegwijzer staat dat het nog 2000 km naar Santiago de C. is. En St. Jacobus je op je weg erheen overal is en je beschermd. Of is het: ‘als je het weet zie je het pas’. En Saskia heeft gelukkig weer lekkere warme voeten en een gerepareerde jas! xox

  3. Willem zegt:

    Mooi foto van het jaagpad langs de Dender. Het is net of mevr. Van der Veeke een schilderij uit de 17e eeuw binnenrijdt.

    • Hans van der Veeke zegt:

      In het geval van de Santiago reis, staan er veel in de boekjes. En anders Google ik vaak. In sommige gevallen vind je ze ook Via Booking.com. En ik haal uit reisverslagen van anderen tips.

Leuk als je reageert