Dag 009:
It always rains on tents. Rainstorms will travel thousands of miles, against prevailing winds for the opportunity to rain on a tent. ~ Dave Barry
Het was werkelijk een godsgeschenk om in de hostel te zitten. Zoveel ruimte, warmte, stroom en eigen douche en toilet. We kunnen er weer helemaal tegen.
We merken dat het meer begint te heuvelen. In Geraardsbergen is er dan ook ‘de Muur’, een heuvel van 110 meter hoog die berucht is bij de wielrenners. Wij doen hem niet helemaal, maar we fietsen wel even omhoog naar het dorsplein om te kijken want het is best wel een mooi dorpje. En als we er toch zijn, dan nemen we even de plaatselijke lekkernij, ‘Mattentaart’ mee. Deze gaat terug tot de middeleeuwen (wij kopen wel een verse) en is gebaseerd op gestremde melk. Bij de koffie smaakt hij heerlijk. Een soort van zoete cake.
Zo langzaamaan overschrijden we de taalgrens. De afgelopen dagen was het al wisselen tussen het Vlaams en het Frans, maar hier is het enkel Frans. Vind ik op zich erg jammer want ik houd van de Vlaamse spraak. Als je woorden als kuisen, plezant en een tas koffie in je taal hebt, dan heb je bij mij een streepje voor. En zoals de dames het hier uitspreken, daar krijg ik helemaal een warm gevoel van. Mocht ik ooit in de hemel komen, dan spreekt elke vrouw daar als Geike Arneart. En je kunt wel raden welke stem Siri heeft bij mij. In elk geval is het vanaf hier bonjour, als we mensen tegen komen.
We blijven het jaagpad langs de Dender volgen tot Lessines. Hier moeten we voor het eerst op de pedalen om bij de rivier vandaan te komen. Iets wat ik van België wat minder kan waarderen is dat de meeste dorpen nog vol liggen met kinderkopjes. Het ziet er mooi authentiek uit maar bij de fietsers rammelen de vullingen uit de kiezen. We fietsen hier dan ook veel op de stoep.
Na Lessines volgen we een route door het binnenland. Het is afgelopen met de mooie fietspaden en het worden rustige kleine weggetjes. Alhoewel er soms ook een spannend weggetje tussen zit.
Zo naderen we Tournai (of Doornik in het Vlaams). Inmiddels komen we steeds meer fietsende pelgrims tegen. Uit Nederland maar ook uit Vlaanderen. Vaak maken we onderweg even een praatje. We zullen ze vaker tegenkomen de komende weken. Onderweg zien we steeds tekenen dat we op de goede weg zitten.
Volgens de schrijver van het routeboekje is Tournai een stad om een dagje te blijven. Nu ben ik er geweest en ik zou er nog niet dood gevonden willen worden. Ik dacht dat we het vanaf de slechte kant naderden, met veel industrie, maar als we Tournai verlaten dan zien we dat het erger kan. Daarnaast staat het verkeer volledig vast in de stad en als het rijdt, dan is het een hels kabaal door de kinderkopjes of betonplaten. En de stad ondergaat net een open-hart operatie. Het enige positieve dat ik kan melden dat de kathedraal er mooi uitziet. Tenminste voor het deel dat schoongemaakt is. Maar goed, hij staat ook in de steigers (kerken zijn bij ons dicht of staan in de steigers).
Vanuit Tournai fietsen we een stukje langs de Schelde. Bij Antoing zien we het kasteel van de prinsen van Ligne liggen. Vanuit het torentje moet je een mooi uitzicht hebben.
Vlak voor Rumegies steken we de grens over naar Frankrijk. Er staan geen borden maar ik zie het op de GPS. En een beeld van de grenswachter is een kleine hint.
We kiezen voor een kleine camping in Rumegies. Als we aankomen kunnen we net de tent opzetten voor het behoorlijk begint te regenen. We zijn weer de enige kampeerder en dat heeft als voordeel dat we lekker droog op de veranda van naastgelegen bungalow kunnen zitten. En tegen de tijd dat we koken en eten is het zonnetje weer in zicht.
Iets later op de avond komt er nog een camper. Op een lege camping kiest hij ervoor om deze een halve meter voor onze tent te parkeren. Na wat discussie, in het Frans, begrijp ik dat hij al drie dagen op deze plek staat. Maar gelukkig is hij niet te beroerd om een plekje verder te gaan staan.
Dag 010:
Ik snap dat een pelgrim moet lijden. Maar, zoals Gert ook al terecht opmerkte, soms mag het wel ietsje minder. Vannacht was het twee graden. En mijn voeten voelde als de voeten van Ötzi na 100 jaar. En nu zou je zeggen dat ik dan een paar sokken moet aantrekken maar zo werkt het brein ’s nachts niet. Daarnaast gingen vannacht de hemelsluizen open. En nu is het goed om het nieuwe tentje eens te testen onder natte omstandigheden maar dit waren hoeveelheden waar Noach jaloers op zou zijn.
Genoeg voor het mopperstraatje. Als ik naar mijn zegeningen kijk dan zijn dat er vele. Het bleef droog in de tent. Het is een uitstekende manier om bruin vet te kweken. We hebben een afdak waar we droog onder kunnen ontbijten. Als we de tent inpakken regent het even niet. En ik doe nieuwe ervaringen op want dit is voor het eerst dat ik bij 5 graden Celsius buiten ontbijt.
Het is onstuimig weer als ik op de buienradar kijk. Wij zitten bij het blokje maar uiteindelijk valt het mee. Het ene moment schijnt de zon als een dolle, het andere moment hagelt het. Gelukkig hebben we vandaag wind mee en tijdens de enige echte bui die we hebben, kunnen we even schuilen in een bushok. We vertrekken in elk geval in vol (regen) ornaat inclusief handschoenen. Zo’n regenbroek is ook nog lekker warm.
Omdat het zo koud is, willen we graag een koffie binnen drinken. Maar dat valt hier nog niet mee. Veel dorpen zijn leeggelopen en er is geen middenstand meer. In Hornaing vinden we een bar annex tabac annex gokkantoor waar het lukt. Maar daarvoor moeten we wel eerst door een demonstratie om het plaatselijke postkantoor te behoeden voor sluiting. De protesten vallen even stil als we langs komen
In de bar is het een komen en gaan van mensen. Sommigen komen voor een bier/wijn (het is nog geen 11 uur), maar de meeste komen om te gokken.
De route leidt ons langs rustige weggetjes en met een duwtje in de rug komen we 10 kilometer verder in Mastaing. Het is na twaalven en op de buienradar zie ik een schip met zure appelen aankomen. We hebben weer een gelukje. Er staat een grote overkapping met stoelen en tafels waar we een boterhammetje kunnen maken. De verwachte bui blijft overigens uit.
Cambrai was een Romeins provinciehoofdstad aan de weg tussen Boulogne en Straatsburg. Het heeft eeuwenlang onderdak geboden aan pelgrims. Wij nemen een kijkje in de kathedraal waar verder niets te doen is. Ook het 70 meter hoge belfort is een plaatje waard. Waar ze in Cambrai minder goed in zijn, is het weren van het blik uit het centrum. Overal staan auto’s en overal rijden auto’s. Je kunt zeggen wat je wilt van het Groninger circulatieplan, maar het centrum is er een stuk prettiger van geworden.
Onder dreigende luchten met af en toe een druppel fietsen we verder. Het is nog steeds niet boven de 6 graden gekomen. Het landschap is glooiend. Dat betekent dat we gemakkelijke klimmetjes hebben en dat de afdalingen eindeloos lijken te duren.
Toen ik gisteravond lag te rillen in de tent heb ik een Airbnb opgezocht en gevonden. Vlak langs de route in les Rues-des-Vignes ligt een belachelijk goedkoop adres. We hebben daar een ruime kamer en een gedeelde badkamer. De ontvangst door Catherine is prettig. Ze begrijpt wat mannen willen want ze biedt me meteen een biertje aan in plaats van thee. Vannacht liggen we warm en vanavond gaan we uit eten in een authentiek Frans restaurant. Het is hier zo fijn, dat we er morgen maar meteen een rustdag aan koppelen.
Dag 011:
Vandaag is de fiets niet uit de stal geweest. We hebben lekker uitgeslapen en een goed ontbijt van Catherine gehad. Daarna wat gelezen en een rondje door het dorp gemaakt.
Les Rues-des-Vignes lag ooit op een kruispunt tussen drie Gallische stammen. Daarna in het grensgebied tussen verschillende Franse koningen. En in 717 vond hier een bloedige veldslag plaats tussen koning Chilperic en Charles le Batard. Van dat alles is nu niets meer te merken in dit slaperige dorpje. Eigenlijk zijn hier maar twee dingen te doen: We kunnen naar klein archeologisch parkje iets verderop en we kunnen naar de abdij van Vaucelles, een paar kilometer verderop. We besluiten beide te doen.
Als we het archeologisch museum binnenkomen hangen er wat mensen verveeld aan een tafel. Het museum blijkt nog niet open te zijn. Niet omdat het nog geen tijd is, maar omdat de directeur nog niet gearriveerd is. Op de vraag of we dan alvast even rond mogen kijken, volgt een ‘Non!’. Dat was het museum voor ons.
De abdij is een stukje wandelen en dat vinden we niet erg. Onderweg komen we nog een Romaans torentje (Echauguette) tegen. Het maakte deel uit van een vestigmuur van 9 kilometer lang die in de 12e eeuw was opgetrokken. Hij staat hier mooi in het landschap.
De abdij van Vaucelles (1132) is de 11e van 116 kloosters die gesticht zijn door St. Bernard. Hij verrichte hier een wonder door een lamme soldaat weer te laten lopen (1147). In 1261 schonk de koning van Frankrijk een relikwie; een doorn uit de kroon van Christus (yeah, right…). Het heeft tijden van voorspoed gekend maar ook wat mindere tijden. Zoals het bij veel van dit soort gebouwen gaat, worden de stenen vaak geroofd voor de bouw van schuurtjes. Uiteindelijk is het deels gerestaureerd en is het weer toegankelijk voor bezoekers. Het bevat de grootste cisterciënzer kapittelzaal van Europa. Bewaard is gebleven; het monnikenvertrek, het auditorium (alleen hier mocht gepraat worden), de kloosterzaal en de kapel. Ook kunnen we door de tuinen lopen.
Daarna lopen we door de velden terug naar het dorp.
We mogen de keuken van Catherine gebruiken om een maaltijd te koken en we eten samen met haar en haar man. Het zijn erg aardige en gastvrije mensen. Het is even lastig converseren in het Frans, maar we komen er wel uit. En we leren steeds meer woorden Frans.
Het weerbericht komt langs op tv. Helaas nog geen dubbele cijfers bij de temperaturen maar het zal in elk geval droog zijn. Morgen maar weer warm fietsen.
‘Warm’ geschreven, hopelijk voldoende juiste kleren mee!
Otzi (heb wat last met de Umlaut) In het gebied waar wij wintersporten hebben ze het soort grappen dat wij met de Belgen hebben (hadden?) Er was nogal wat discussie of het nou een Oostenrijker/Tiroler of een Italiaan/Sud Tiroler was. Uiteindelijk hebben de Italianen toegegeven dat hij wel een Oostenrijker moest zijn omdat ze zijn hersenen niet konden vinden. Maar ze hebben hem dus lekker wel, we hebben hem in het museum in Bozen bezocht.
Hans en Saskia, ik heb goede hoop dat het weer ten goede omslaat want ik voel een niet weg te drukken neiging om mijn huis schoon te maken. Zoals jullie weten staan tussen droom en daad wetten in de weg en praktische bezwaren dus of ik me daadwerkelijk transformeer in een witte tornado is afwachten ook omdat procrastinatie mijn core business is.
Het zit nog niet mee met het weer. Tikkie fris als je mij vraagt. Maar goed, er komen vast betere tijden. Ondertussen kijk ik elke dag of er een nieuw verslag is en droom verder van de fietstocht die ik ga maken na mij pensionering. Nu blijft het nog even bij de vakanties.
Toch maar sokken aantrekken in bed Hans, dat slaapt een stuk beter. Wederom weer mooi geschreven en inderdaad die Vlaamse taal spreekt mij ook wel aan aan😉. Als ik die foto’s van dat klooster zie dan heb ik respect voor de bouwers! Groeten aan Saskia.
Afzien en allerlei moois inderdaad! Toch hoop ik voor jullie dat het weer beter gaat worden. En jeetje, het gaat best snel, jullie zitten al in Frankrijk!
Ik geniet van alle geschiedenislessen die je ons voorschotelt Hans. Ik neem aan dat je hiervan het een en ander thuis al hebt voorbereid? Anders zou het je wel veel tijd kosten onderweg.
Nee Anneke, dit doe ik allemaal onderweg. En ja, dat kost me ’s avonds meestal een uur of wat. Maar ik vind het leuk om te doen dus dat is niet erg.
Mooie verhalen Hans! Zo’n airbnb is dan toch ook wel ff lekker….
Wat heerlijk om te lezen! Gun je wel wat extra warmte vanuit het zonovergoten Mallorca. Hier is het zonnebrand smeren. Maar als de zon even weg is toch ook een warm vest aan. Ik dacht dat jullie de enige fietspelgrims zouden zijn. Maar er zijn dus nog meer soortgenoten op weg naar Santiago. Bijzonder hoor… volg jullie met veel respect en leesplezier.
Geniet van jullie verhalen, ben wat later bij jullie aangehaakt en heb dus nog wat in te halen.
Veel plezier jullie!