But after we have been travelling a long while, after too many nights in hotel rooms or on the beds of friends, we typically feel a powerful ache to return to our own furnishings, an ache that has little to do with material comfort per se. We need to get home to remember who we are. – School of Life.
Dag 77:
Met enige weemoed nemen we afscheid van ons huisje van de afgelopen dagen. Het voelde echt een beetje als thuis en de heerlijke ontbijtjes van Fabio en zijn vrouw zullen we nog zeker herinneren.
Het is leuk om in de ochtend door Sintra te fietsen. Het is nog niet druk, lekker koel en alles lijkt veel helderder. Een mooi stadje. Zeker het bezoeken waard.
Het eerste deel hebben we nog een klim naar 400 meter. Hiervoor moeten we wel, onder een hek door, een privé-weg in waar verboden toegang op staat maar dan is het ook lekker rustig zonder auto’s en met veel schaduw. Want het is een warme dag vandaag. Aan het einde van het pad staat een hek met een ketting. Gelukkig lukt het me deze open te krijgen met wat prutsen. Daarna een heerlijke afdaling naar zee. We komen nog langs Cabo Raso waarvan gezegd wordt dat het het meest westelijke punt op het Europese vasteland is. Maar dat klopt niet als ik het later opzoek. De meest westelijke is Cabo da Roca wat iets noordelijker ligt.
Hierna moeten we een weg naar Lissabon zien te vinden. Uit eerdere ervaringen weet ik dat dit knap lastig is. Je hebt te maken met spoorlijnen, snelwegen, hoogteverschillen en wateren die je moet oversteken. En het aanwezige kaartmateriaal klopt niet altijd. Ik heb gisteravond al een hele puzzel gemaakt en ben er nog niet uitgekomen.
In de praktijk blijkt dat het grotendeels goed gaat. Een enkele keer moeten we een stuk over de vluchtstrook van de snelweg, soms op de stoep, langs een drukke weg of tussen de mensen door laveren. Een paar keer moeten we terug maar uiteindelijk komen we toch redelijk gemakkelijk bij de pont. Grote delen kunnen we over boulevards langs het strand en dat is werkelijk een feest. Het is hier schoolvakantie en mooi weer dus de stranden zijn feestelijk druk. We komen nog langs een paar mooie plekjes als Boca de Inferno (Hell’s mouth), de toren van Belem en het Padrão dos Descobrimentos .
De pont is onderdeel van het openbaar vervoer en is met zijn €2 p.p. erg goedkoop. De fiets mag gratis mee. In een half uurtje worden we overgezet naar Traferia. Daar fietsen we nog een klein stukje naar Costa de Caprica waar we neerstrijken op een van de campings. We zitten vlak aan het strand. Dit betekent zanderige plekjes, maar ook ’s avonds even met de voeten in de oceaan staan en op de boulevard een sangria te drinken. Het is fijn om weer op weg te zijn.
Dag 78:
Je hebt goede fietsdagen en je hebt minder goede fietsdagen. Die van vandaag valt in de laatste categorie. We hebben het Portugal deel afgesloten. Nu gaan we dwars door Spanje naar Avignon, in Frankrijk. Mevr. van der Veeke noemt dit deel ‘Het Iberisch avontuur’ op haar Polarsteps, een naam die ik graag adopteer. Het eerste deel is de Ruta Iberica . Dit is weer een van de routes van Benjaminse. Ik ben blij dat de man de moeite neemt om routes te maken. En minder blij met zijn keuzes soms. Ik vraag me dan af of hij hem zelf wel gereden heeft. Vandaag is dat er zo een. We hebben gekozen om via de oostkant af te zakken naar Setubal. Eerst zitten we een tijd langs erg drukke en erg slechte wegen. Veel auto’s en bussen met strandverkeer. Daarna leidt de route een deel door het Apostica gebied. Dit is een natuurreservaat zonder echte wegen. Op basis van stippellijntjes op de gps en vage omschrijvingen als ‘neem de opening over een klein heuveltje’ moet ik hierin mijn weg zien te vinden. Daarnaast is het allemaal los zand en moeten we de fiets hier kilometers doorheen slepen. En als we dan eindelijk weer kunnen fietsen dan is het stuiteren over de stenen en de boomwortels. Tel daarbij op dat de temperatuur boven de 30 graden is en je hebt een recept voor een ijzig klimaat en twee mopperende mensen.
Maar goed, aan alles komt een eind, dus op een gegeven moment komt het asfalt weer in zicht. Ik kan het wel kussen zij het dat hier een gestage rij auto’s overheen raast. Zo ploeteren we door via Alfarim. Hier kunnen we eindelijk een koffie doen en volkomen verdwaast zitten we een uur in het niets te staren. Het is inmiddels 35 graden dus naar buiten lokt ook niet echt.
Toch moeten we verder. Door bij elk café onderweg te stoppen, even in de schaduw te zitten en wat te drinken weten we te overleven. Het laatste stuk zitten we op gravelwegen. Niet zo fijn als asfalt maar het gebrek aan auto’s maakt veel goed. Hierdoor is het minder stressvol en kan ik weer wat aandacht voor de omgeving opbrengen.
Redelijk stuk komen we bij de camping in Picheleiros aan. Hij ligt erg mooi in ‘the middle of nowhere’. De grond is hier hard als beton met scherpe steentjes. En de schoonmaker is met vakantie. Waarschijnlijk al de afgelopen jaren. Maar we klagen niet want we staan in de schaduw en er is een terras waar we een koud biertje kunnen krijgen. ’s Avonds koken we ons maaltje en bij het geluid van de krekels vallen we in slaap. We hebben het weer overleefd.
Dag 79:
We zijn lekker op tijd op weg. De temperatuur is 15 graden lager dan gisteren, de lucht is grijs en er vallen af en toe wat druppen. Dit fietst toch iets fijner dan de hitte. In Setubal kunnen we zo aanschuiven bij de pont. We betalen €9, maar de communicatie is wat onduidelijk dus ik weet nu niet of ik voor een retour of een enkele reis heb betaald.
In Sol Troia leggen we aan. Het is een soort van schiereiland van 2 kilometer breed en 15 kilometer lang. Vroeger was hier niets, nu zijn ze het toerisme aan het ontwikkelen. Er zijn allemaal parken met vakantiehuisjes. Voor vier ton kun je er een kopen maar dan heb je wel een eigen zwembad(je) erbij. Voor de rest is hier niets in het Reserva natural do Estuario do Sado. Alleen een weg waar wat auto’s over rijden als de pont is aangekomen. Aan de auto’s zie ik dat hier voornamelijk de rijken komen.
In Comporta vinden we eindelijk koffie. Veel winkeltjes met design dingen snuisterijen en wat hippe smoothie tentjes. Er gaat hier maar één weg naar het westen en die nemen we. Onderweg zien we veel zand waardoor de altijd lopende jukebox in mijn hoofd automatisch het liedje ‘Brandend zand’ van Annke Gronloh begint af te spelen. Maar we zien ook kurkeiken, veel cactussen en, verrassend, rijstvelden. En door de rijstvelden ook veel ooievaars. Bij ons wordt voor elke ooievaar een paal opgericht maar hier lijkt het wel een plaag. Elke paal heeft een nest en de electriciteitsmasten meerdere verdiepingen met nesten.
Zo komen we bij Alcacer do Sal. Een oud plaatsje waar vijfduizend jaar geleden al mensen woonden. Lange tijd is hier zout gewonnen dat veel naar Nederland verscheept werd. Het is ons meest zuidelijke punt. Hemelsbreed zitten we nu zo’n 2200 km van Baflo. Vanaf nu kunnen we zeggen dat we weer naar huis aan het gaan zijn. We vinden hier een mooie camping waar ze zelfs nog grasveldjes hebben. Fijn om daar weer op te staan. Het weer is inmiddels opgeklaard en we zoeken de schaduw op. We zijn lekker op tijd dus we komen weer helemaal bij. Soms zit het tegen, maar vandaag zit het mee.
Dag 80:
We verlaten de camping , dalen af naar het dorp en slaan linksaf op de rotonde. Op deze weg blijven we de komende 30 kilometer. Het is een rustige weg met weinig autoverkeer. In het begin zien we nog wat rijstvelden maar later wordt het landschap gedomineerd door geel gras, kurkeiken met af en toe een olijfboom er tussendoor. De kurkeiken zien eruit als Donald Duck. Die heeft ook geen onderkleding aan. Het landschap gaat golvend op en neer en wij golven mee. Gelukkig is het niet al te warm vandaag.
Het is grotendeels een verlaten landschap. We komen een paar dorpjes tegen zoals Santa Susana en Sao Christovao. Deze zien er allemaal hetzelfde uit. Witte huisjes met een blauwe bies aan de onderkant. Het lijkt wel of ze hiermee de hemel en de aarde willen verbinden.
En elk dorpje heeft natuurlijk een café want wij hebben af en toe wel wat koffie nodig om door te kunnen gaan. De koffie is hier spotgoedkoop voor een Americano (normale koffie zoals wij die kennen) betaal ik 65 cent, voor een Solo (onze espresso) is het nog maar 45 cent. Hoe verder we van de toeristische gebieden komen hoe goedkoper het wordt.
Behalve het dorre landschap is er niet veel te zien. In Santiago do Escoural zien we de restanten van een Romeins aquaduct. Deze was voor de watervoorziening van Evora. Vlak voor Evora zit de camping. Daar zetten we de tent op, schuiven de tassen erin en gaan eerst in Evora kijken.
Evora is een eeuwenoude stad die al in de Romeinse tijd bestond. Er is veel te zien zoals het centrale Praca Geraldo, de Romeinse tempel van Diana, (nog) een Romeins aquaduct en een knekelhuis (Capela dos Ossos). Hier liggen de botten van 5000 monniken. In de 14e en 15e eeuw waren er meer dan 42 kloosters en al die monniken gaan dood. Wat doe je met die botten? Je geeft dat aan een creatief persoon en die maakt er wat moois van. Tegen acht uur zijn we op de camping terug. We moeten dan nog douchen en eten maar Evora kunnen we aftikken op ons lijstje.
Dag 81:
Vandaag hebben we een relatief korte dag en daar zijn we blij mee. Want de dag begint bewolkt met 18 graden, maar in de middag zitten we weer ruim boven de 30 graden. En daar moeten we erg aan wennen. We zitten veel op rustige, kleine wegen met nauwelijks een stadje onderweg. Daarom zijn we blij met Nossa Senora de Macheda. In het centrum zijn wel vier kroegen waar we uit kunnen kiezen voor de koffie. Redondo is de volgende stad. Maar alles is daar uitgestorven dus eten we een bammetje in de schaduw.
Ik heb een kamer geboekt in een hotel dat in een voormalig klooster, Convento Sao Paulo, zit. We moeten hiervoor wel flink klimmen maar daarvoor krijgen we een mooie kamer met airco en een terras met prachtig uitzicht terug.
Het klooster stamt uit 1182 en is gebouwd door de monniken van de kluizenaar St. Paul. Er zijn meer dan 54.000 tegeltjes in azulejo’s verwerkt gemaakt door de grootste tegelzetters van die tijd. Meerder koningen hebben hier geslapen. In 1993 is het omgebouwd als pousada en nu slapen wij hier.
Dag 82:
We zijn nog steeds aan het zoeken naar hoe we moeten omgaan met de hitte. Vandaag proberen we extra vroeg te vertrekken. Met wat charme heeft Mevr. van der Veeke geregeld dat we gisteravond al een ontbijt hebben gekregen. Want normaal gesproken begint dat pas vanaf half negen en we willen om zeven uur weg. Dat lukt niet helemaal maar twintig over zeven vind ik ook vroeg genoeg. De temperatuur is gezakt tot 14 graden. Er hangt een mist en het is bewolkt. Allemaal volgens plan. We maken de klim van gisteren af en dalen naar Estremoz.
Vandaag is er maar 40 kilometer gepland want we willen wel drie stadjes bekijken; Estremoz, Borba en Vila Vicosa. Alle drie zijn bekend als marmer stad. Dat wordt gedolven bij Borba en het is hier zo in overvloed aanwezig, dat het zelfs de bakstenen als bouwmateriaal vervangt en als plaveisel voor de straten wordt gebruikt.
Daarnaast wordt Estremoz gezien als een van de mooiste stadjes van Portugal. Hier lopen we op half negen al rond als enige toeristen. De stad kent een onder- en een bovendeel. We hebben geleerd van eerdere ervaringen en laten de fietsen beneden staan.
In het bovendeel is helemaal niets te doen. Het paleis van Dom Dinis is tegenwoordig een pousada maar je mag er binnen rond kijken en je mag de toren van de drie koningen (met z’n drieën hebben ze de toren gebouwd) beklimmen. Van daar heb je een mooi uitzicht over de omgeving. Verder hadden we graag de Capella de Rainha Santa willen bezoeken. Die zit vol met azulejo’s uit het leven van koningin Isabel. Ik ben inmiddels een fan van de blauwe tegeltjes maar op maandag zijn alle musea gesloten maar de Camara municipal in het dorp beneden is wel open, dus daar kom ik nog een klein beetje aan mijn trekken.
Hierna fietsen we door naar Borba. Een relatief klein dorpje waar de straten wederom geplaveid zijn met roze marmer en waar de omgeving gedomineerd wordt door enorme hopen marmer afval. Deze zijn zo groot en instabiel dat we zelfs om moeten rijden omdat de weg tussen de groeve door niet veilig is. Dat brengt ons in Vila Vicosa. Hier heb ik weer een pousada geboekt in een voormalig college voor jezuïeten. We zijn daar al om een uur en dat is helemaal niet erg. Want ze hebben een zwembad en aangezien de temperaturen alweer ver boven de 30 graden zit. Bij de Liddl (ja, die zit hier ook) halen we wat te eten en drinken en installeren ons aan het zwembad. Even lijkt het wel vakantie.
’s Avonds lopen we toch nog even Vila Vicosa in. Een gemoedelijk stadje met een centraal plein. De bomen op het plein zitten vol met sinaasappels. De kerk loopt net leeg met nonnen en het kasteel staat in de zonnestralen van de avond. In de koelte drinken de mannetjes hun drankje. Wij schuiven aan voor een laatste koffie. En dan niet te laat op bed want het was best vroeg vanochtend. Morgen verlaten we Portugal en komen we weer in Spanje. Portugal is een prachtig land, we komen hier zeker terug.
Ik dacht net, wanneer komt er weer wat….. Dank, nu lekker lezen. Groetjes!
Die foto van Mevr. van der Veeke onder de vlaggetjes is weer een toppertje.
Weer mooi verhaald, Hans. En, het ooit weer terugkomen in Portugal: met de fiets, of……. Veel plezier en ik ben benieuwd naar jullie komende belevenissen!
Hé, komen die mailtjes op jouw site😉 Geniet ze, ik heb hier de verwarming aan❄️
Wat bedoel je Ria? Ik krijg van de reacties een mail.
Hier geen verwarming maar airco. Het is ’s middags bloody hot…
Mooi om Portugal eens op een andere wijze te zien via jouw foto’s. Ik ken het alleen van de zuidkust en dan is het wel erg touristisch. Dat knekelhuis was wel erg luguber Hans. 😳
P.s.ik hoorde vanmorgen in het dorp dat Herman den Uil zeer ernstig ziek is. 😩
Zo zie je maar , doe de dingen die je leuk vindt en stel ze niet uit!
Geniet er van !
Er kwamen weer veel herinneringen bij ons bovendrijven. Die pousada’s zijn inderdaad een genot, soms heel erg authentiek gehouden, soms zeer modern van binnen met moderne kunst en origineel van buiten.Het schiet alweer op naar de drie maanden, onvoorstelbaar hoe snel dat gaat. Bedankt Hans, voor weer een mooi verhaal.
Weer fijn om te lezen! Jullie zijn al op de helft… wat gaat dat toch snel… En wat goed dat alles opgeschreven is. Je zou het gewoon vergeten wat je allemaal meegemaakt hebt. Zo veel indrukken, belevenissen. Ook veel ploeteren maar dan komt de beloning nadien. Bizar dat mozaïek van mensenschedels…
Mooie reis maken jullie! In een paar dagen alles gelezen en kijk uit naar het vervolg.
80 dagen al weer onderweg! Wat vliegt de tijd (in ieder geval als je niet reist). Wij zijn onderweg in de Alpen, veel onverhard en heel veel toeristen… Geniet van deel II!
Corrie en ik hebben net een bloedhete tocht door de Franse Alpen achter de rug. Ons tropenrooster was: wekker om half 6, wegfietsen voor 7 uur en proberen om voor 11 uur boven de 2000 meter te komen, waar het wat koeler bleef. En anders ietsje na 12 uur neerploffen op een schaduwrijke camping. Dus af en toe uren de tijd om jullie reisblog te lezen. Ik ben benieuwd hoe jullie de Iberische oven gaan overleven. De wekker zou ik daar niet om half zes af laten gaan, want dan is het in Spanje nog amper licht. Misschien wordt het voor Hans nu ook tijd voor een hitteschild om de helm?
Ik heb Paul Benjaminse een keer gesproken op de Fiets en Wandelbeurs. Op mijn eigen blog schreef ik daarover: Samensteller Paul Benjaminse stond op dat moment zelf op de stand. Deze man zoekt zelf alle mooie fietspaden uit voor zijn routes en fietst ze regelmatig na. Zo kon ik hem vragen of de route geschikt is voor een trike of dat er veel single track gedeeltes inzitten. Paul bezit zelf een ligfiets en gaf aan dat alleen bij de Vennbahn, die in deze route zit, een paar hekjes staan bij wegovergangen. Hij bladerde ook nog even door het boekje om het juiste kaartje op te zoeken om me attent te maken op een te vermijden klim op de route, omdat er inmiddels op die plek een heel mooi fietspaadje langs het water bij was gekomen. Deze aanvullingen op zijn routes zijn ook te vinden op zijn site Onbegrensd Fietsen. Wat een aardige en bevlogen man.