Travel is glamorous only in retrospect. – Paul Theroux
Dag 87:
We verlaten Madrigalejo om half acht. Het is nu zelfs al warm. In de stad met al dat steen en asfalt blijft de warmte veel langer hangen. Gisterenavond hebben we nog een kroegentocht gedaan. Nou ja, de eerste was dicht en bij de tweede zijn we gaan zitten. Het leven speelt zich hier ’s avonds op straat af. Er wordt dan flink bijgetankt met bier. In Nederland heb ik nog nooit literflessen bier gezien. Hier wel.
Maar goed, vandaag sluiten wij aan op een Via Verde. In andere landen heet het greenway of voie verte. Het zijn oude spoorlijnen die ze omgebouwd hebben tot fietspaden. In Spanje liggen er een aantal zoals je op dit kaartje kunt zien. Er zitten er meerdere in onze tocht en de Via Verde del Guadiana is de eerste. Met de Via Verdes is hetzelfde probleem als veel andere openbare voorzieningen in Spanje en Portugal. Iemand heeft een lumineus idee. Laten we een speeltuin, buurthuis, park ,Via Verde aanleggen. Dat wordt gedaan maar er wordt geen rekening mee gehouden dat dit ook onderhouden moet worden. Je ziet dan de betreffende faciliteit langzaam vervallen en zo is het ook met deze fietsweg. Het pad is soms niet meer te zien door het onkruid en er vallen gaten in. Maar gelukkig is er nog goed op te fietsen en het is heerlijk rustig. Geen auto’s, geen andere fietsers en geen mensen. En wel mooie natuur en uitzichten. We hebben het wel even benauwd als we onderweg twee loslopende blaffende honden ter grootte van een kalf achter ons aan komen. Ze hebben hier veel waakhonden die meestal als een Cujo tekeer gaan. Maar dan zitten ze vast of achter een hek. Gelukkig geven deze na een tijdje de moed op. Blaffende honden vind ik hier sowieso een probleem. Ik hoor ze elke nacht als ik in mijn tent lig. En dat gaat dan de hele nacht door.
Bij Logrosan houdt de Via Verde op. In een churreria drinken we een koffie en eten we wat churros. Boven een vetpan hangt een spuit waar lange drollen deeg uit komen. Die vallen in het vet en worden gefrituurd. En die eet je met dikke chocolademelk. Een beetje als uitgerekte oliebollen. Lekker maar ook erg vet. Gelukkig kunnen we het hebben.
We komen langzamerhand weer in een bergachtiger gedeelte van Spanje. Voor Cañamero moeten we weer eens naar 600 meter. Cañamera is trouwens een gezellig stadje op zaterdagmiddag. Langs de hoofdstraat, die door het dorp loopt, zijn overal terrasjes en overal staan mensen te kletsen. De meeste kijken wel als we langs komen. En ze groeten vrolijk terug als wij Hola! roepen. Wij gaan door naar Guadalupe. Hier vinden we een nog mooiere camping dan twee dagen geleden. Alsof je in het bos staat. Er is een zwembad, een kroeg en een restaurant bij. In de laatste eten we een menu del dia voor €8. We staan er overigens ook voor iets meer dan €8. Geen geld en we hoeven niet eens voor de fietsen te betalen. Een prima plek voor een rustdag want we hebben er alweer 11 fietsdagen opzitten. En Guadalupe is de moeite waard maar daarover morgen meer.
Dag 88:
We zijn vroeg in Guadalupe, alweer een Unesco site. Het wordt gedomineerd door een enorm klooster (Monesterio de Nuestra Señora de Guadalupe) waar de stad(je) omheen is gebouwd. Dit klooster is in 1340 gebouwd nadat een schaapherder het beeld van de zwarte madonna hier had gevonden. Deze zou gemaakt zijn door de discipel Lucas. De plek is al eeuwenlang een plek om heen te pelgrimeren. Zelfs Columbus is hier geweest en mocht de naam Guadalupe je bekend voorkomen. Hij heeft een Caribische eiland naar deze plaats vernoemd. Het is een ontzettend rijk klooster geweest maar in de 19e eeuw verlaten en later weer in ere hersteld door de Franciscaner monniken. En bij wat ik nu zie kan ik alleen maar concluderen dat het weer een rijk klooster is.
Je kunt het klooster alleen bekijken met een guided tour. We betalen hier €5 p.p. voor maar dit geld is goed besteed ondanks dat de gids alleen Spaans spreekt. We hebben het geluk dat een tweetalig stel voor ons wat dingen vertaalt. De tour duurt een uur en leidt je door een aantal kamers waar ik dingen zie, die ik niet eerder heb gezien. Je mag geen foto’s maken zeggen ze in het Spaans maar dat versta ik niet, dus ik heb er stiekem toch wat gemaakt. Vooral de kamer met de enorme boeken (40-50 kilo per stuk, daarom zitten er wieltjes onder) en de kamer met de kunst (er hangen meerdere El Greco’s en een Rubens. Ook de Jezus die uit één slagtand van een olifant is gemaakt (ze zeggen door Michelangelo) , is een juweeltje. De kamer met de relikwieën en de sacristie zijn ook het bekijken waard. Ongewijzigd sinds de 17e eeuw. Zoveel pracht, schilderijen (er hangen 8 enorme schilderijen van Zurbaran die speciaal hiervoor gemaakt zijn) en beschilderende zuilen en plafonds. Je raakt niet uitgekeken. Aan het einde van de tour kom je bij het heilige der heilige, de Camarin waar de zwarte madonna staat.
Er zijn niet veel zwarte Madonna’s. Bij ons in het westen hebben we de gewoonte Jezus, Maria en andere heilige figuren met een roomblanke huid af te beelden. Maar eigenlijk is dat heel onlogisch. Deze mensen kwamen uit en leefden in Noord-Afrika. En de mensen zijn daar zwart. Iets om over na te denken…
Afijn, dit beeld is uit donker cederhout gesneden en de verschillende lagen pantserbeits hebben het alleen maar donkerder gemaakt. Het is trouwens maar een klein beeldje en ze kijkt wat sip ondanks dat ze gekleed is in een jurk met parels en juwelen. Normaal gesproken kijkt ze hoog boven het altaar uit over de kerk maar voor ons draait ze zich even om (met de hulp van een pater die het plateau een zwieper geeft). De gelovigen mogen dan haar voeten kussen en dit is een vreemd stukje toneel. Aan de voeten zit een touwtje met daaraan een plaatje. Die mogen de mensen aflebberen en dat wordt dan ook gretig gedaan. Ik sla even over. Na het bezoek aan het klooster slenteren we nog even door de straatjes. Er is veel authentieks bewaard gebleven waaronder de overhangende balkons en de stadspoorten.
Ondanks deze touristenmagneet is Guadalupe nog redelijk ongerept. Ja, er zijn wat souvenirwinkeltjes en de Plaza Major staat vol met terrasjes maar het is veel lokale bevolking en je struikelt niet over de Aziaten met hun selfie-sticks. Een aanrader om te bezoeken.
Dag 89:
Vandaag is een dag met uitdagingen. Ten eerste heb ik geen overnachting kunnen vinden op een redelijke afstand (tussen de 30 en 70 km). Ten tweede moet er flink geklommen worden tot Puerto de San Vicente. Daarna gaan we over de Via Verda de la Jara. Op internet lees ik onheilspellende berichten over deze route. Ingestorte tunnels en achterstallig onderhoud maken hem onbegaanbaar. En door deze drie krijgen we waarschijnlijk een lange dag met veel kilometers wat betekent dat we ’s middags in de Iberische oven moeten fietsen. Maar goed, wat uitdaging houdt je scherp dus we tackelen ze gewoon een voor een.
Het klimmen lossen we op door op tijd te vertrekken. We staan in het donker op en voor half acht zitten we op de fiets zodat het nog redelijk koel is tijdens de klim. En inmiddels zijn we zo getraind dat het klimmen vrij gemakkelijk gaat. Het is gewoon doormalen met de benen en uiteindelijk zitten we tegen half twaalf bij de pas op 800 meter ondanks dat we in Alia nog een bakje hebben gedaan.
Hierna kun je op twee manieren naar de Via Verde. Een stuk naar het zuid-oosten en dan aansluiten. Of een kortere route via El Campillo de Jara waarmee je veel noordelijker op de Via Verde aansluit en dus een stuk overslaat. Wij kiezen voor de laatste optie omdat we al genoeg kilometers voor vandaag voorzien. Het scheelt 12 kilometer, maar we moeten er wel wat extra voor klimmen.
In El Campillo kijken we of ze een menu del dia hebben. Want dan hoeven we vanavond niet te koken, hoe we ook overnachten. Met de bardame hebben we wat spraakverwarring over het menu. Dat sluiten we kort met ‘todo es bien’ en daarmee krijgen we een prima maaltijd. Deze rekken we zo lang mogelijk want voor de overnachting kom ik eigenlijk nog maar op één optie uit: wildkamperen. En dat kan prima want we zitten langs de Via Verde dus er komt (’s avonds) niemand meer langs. Als we de tent zo laat mogelijk opzetten dan moet dat kunnen. Daarnaast heb ik gezien dat er soms bankjes en kranen zijn. De grote onbekende is alleen; ‘In welke staat is de Via verde?’.
Als we het verblijf niet langer kunnen rekken, gaan we weer op pad. En van een café met airco naar 38 graden is best wel een overgang. Gelukkig gaat het vanaf hier alleen maar naar beneden. We zoeken de Via Verder op en kunnen alleen maar constateren dat er inderdaad veel achterstallig onderhoud is. De oude stationnetjes staan op instorten, de picknickbanken zijn verrot en de weg is soms overgroeid. Gelukkig kunnen we er prima op fietsen. En door de 18 tunnels hebben we af en toe wat schaduw. De langste tunnel is een kilometer en er is geen verlichting. Lopend, met een zaklamp, is deze te doen. Alleen de vleermuizen zijn niet zo blij met ons. Er vliegen er hordes voor ons uit. Er is verder niemand dus na een aantal kilometers besluiten we in de schaduw van een (korte) tunnel te gaan zitten om de tijd door te komen. Dat houden we een uurtje vol en inmiddels loopt het al tegen zessen. De hitte is nog steeds overweldigend. Volgens mij leggen de kippen hier gekookte eieren. Maar we moeten toch verder.
Als de route langs Aldenueve de Barbarroya gaat, zoeken we even het centrum op om te vragen of hier misschien toch nog een overnachting is en om nog wat kouds te drinken. Er is geen overnachting maar ze hebben heerlijk koude Radler die in glazen geschonken wordt, die uit de diepvries komen. Samen tikken we er vijf weg.
Het wordt dus wildkamperen. Ik heb een voorkeursplek en daar gaan we naartoe. Ondertussen is de hemel volgelopen met donkere wolken. Die lossen hun belofte in en het gaat regenen. In een tunnel zitten we de grootste buien uit en gaan dan verder. Zo kom je de tijd wel door.
Mijn voorkeur blijkt ook uiteindelijk de keus te zijn. Er is een bankje waarop we onze avondboterham kunnen doen, een bron om te wassen en ik vind een stukje van het pad af een redelijk vlak plekje. De boterham doen we tijdens de volgende bui. Het bankje staat onder een redelijk dichte vijgenboom dus de boterham wordt niet soppig.
Als het droog is, zetten we de tent op, wassen we ons bij de bron (speciaal voor dit soort evenementen heb ik een washand mee J) en kruipen in de tent. Om ons heen dondert en flitst het als een paparazzi-evenement maar wij liggen lekker in het tentje. Nog wel te zweten maar de slaap komt snel als je 80 kilometer in de benen hebt zitten.
Dag 90:
Ondanks dat ik goed geslapen heb, was het toch een onrustige nacht. De hele nacht heeft het gebliksemd en gedonderd en er vielen toch wel enorme buien uit de lucht. Hebben we zowaar weer een schone tent. En het is een beetje afgekoeld. We ruimen op en pakken in. Mooi zo’n zonsopkomst als alles weer zo helder is en ontbijten doen we verderop bij een picknicktafel.
Bij Calera y Chozas houdt de Via Verde op. Hierna zitten we tijden op een vluchtstrook naast een grote weg. Eerst tot Talavera de la Reine. Dit is een grotere stad waar we op zoek gaan naar een fietsenmaker. Tijdens het klimmen komen er weer verschrikkelijke kraakgeluiden uit mijn aandrijving. Ik vermoed dat het de pedalen (weer) zijn en die wil ik laten vervangen. De fietsenmaker vinden we en ik heb een paar nieuwe pedalen voor €13. Het kraken lijkt eerst verholpen maar in de loop van de dag komt het toch weer terug. Over naar plan B; mijn fietsenbouwer Marten mailen.
Na Talavera gaat het omhoog. We moeten van 300 naar 900 meter en dat valt niet mee. In het begin gaat het gelukkig nog geleidelijk. Want tot San Romain de Los Montes zitten we weer op een vluchtstrook. In San Romain worden we overigens wel voor het eerst door de Guardia Civil aangesproken. Nee, niet over het wildkamperen. Ze vragen of alles goed gaat. We zoeken een café om wat te drinken en bij te komen en daar begeleiden ze ons naartoe. Door de politie naar de kroeg gebracht! Het moet niet gekker worden.
Hierna begint de klim heftiger te worden. Eerst naar Castille de Bayuela (560 m) en het laatste stuk naar El Real de San Vicente is heftig. Zelfs voor ons doen. Het is heet en steil met wel twee kilometer lang meer dan 12%. Ik ga lopen maar Mevr. van der Veeke zet hardnekkig door. Die is niet van de fiets te krijgen. Iets boven El Real hebben we een Airbnb geboekt en redelijk oververhit en stuk komen we daar aan. We constateren dat het niet zozeer de hoogtemeters zijn, we hebben er minder dan gisteren, maar dat het de hitte is die ons nekt. Gelukkig heeft onze gastvrouw een koud biertje voor ons en nu kunnen we bijkomen. ’s Avonds regent het weer, maar nu zitten we lekker binnen te genieten van de koelte die het brengt.
Loodzwaar lijkt het me. Maar wat weer een geweldig geschreven stuk. Prachtig Klooster, fantastische uitzichten, spannende nachten. Maar oooh wat een zware onderneming.
Hoe is het trouwens afgelopen met de fiets, nog contact gehad met de fietsenmaker?
Aukje, de fietsenmaker heeft nog wel wat tips gegeven. Ik heb het probleem nog niet kunnen oplossen, maar het lijkt alleen storend te zijn, maar (nog) niet dat we grote reparaties moeten doen.
In Noord-Nederland is het ook warm en in die warmte ben ik op mijn ongeveer veertig jaar oude sportfiets een vriendin van de boot in Lauwersoog gaan halen om daarna samen, zij elektrisch, terug te rijden. Op de heenweg waar het kon de strategie van Saskia toegepast, mijn shirt drijfnat maken, waardoor toch een kwart van de afstand redelijk koel afgelegd kon worden. Op de terugweg gaf de accu van de elektrieke fiets het op en omdat we bij Baflo worden dacht ik we gaan even wat drinken bij Café Beuving en kijken of de biljarttafel waarop Hans talloze triomfen heeft gevierd er nog staat en ondertussen de accu voor de laatst 15 km opladen. Helaas was Beuving dicht. En omdat jullie ook niet thuis waren hebben het laatste stuk maar niet ondersteund afgelegd. Dat ging rustig maar desondanks was ik ’s avonds en de volgende dag doodmoe. Het is inderdaad zoals je schrijft de hitte die je uitwoont. Ik denk ook dat ik niet genoeg gedronken had want mijn urine leek verdacht veel op Belgisch bier. De vochthuishouding zal voor jullie minstens zo’n grote uitdaging zijn.
Hoop dat het geluidje aan je fiets niets ernstigs blijkt te zijn. Aandacht is heel verstandig, ik deed het niet bij een krakend geluid bij mijn linkercrank van mijn racefiets en plotseling bleek die niet meer aan de fiets vast te zitten, de borgmoer had zich los gewurmd en ligt nu onvindbaar in een berm. Ben thuis gekomen door alleen rechts te fietsen wat redelijk ging dankzij het klikpedaal.
Hoe vergaat het jullie voetzolen? Bij warm weer op de pedalen gaan die bij mij branderig aanvoelen.
Voetzolen gaat goed Gert. Hebben meegetraind de afgelopen maanden.
Fijn dat dat jullie voetzolen geen problemen geven. Training helpt niet getuige de wielrenners die op warme dagen bidonnen water over hun schoenen leegspuiten. De combinatie van schoenen en pedalen bepaalt of het ongemak van brandende voetzolen en dan met name onder de bal van de voet, zich wel of niet voordoet. Vooral met klikpedalen is de kans op fietsplezier bedervende pijnsignalen van de bal van de voet vergroot.
Weer even bijgelezen. Indrukwekkend. Succes met alle grote en kleine dingen.
Had even niet gezien dat jullie al onderweg waren. Dus in 1 adem en enkele uren later bij-gelezen. Prachtig verhaal Hans en mooie foto’s. Je kan een boek uitgeven. Blijf jullie nu volgen. Veel plezier.
Haha… we waren pas 90 dagen onderweg. Maar leuk dat je weer meeleest Wim.
Wat een spannend relaas! Ik moet steeds stukjes voorlezen aan mijn tafelgenoot. Je moet serieus denken aan een uitgave van deze verhalen… die mag je de mensen niet onthouden.
Hans, weer fijn om te lezen (en te lachen!!
Dat was een deuk in je ego! Mevr. Van der Veeke fietst door💪👏
Nee hoor Willem. Doet me niets. Het is geeen competitie. En van zo’n sterke vrouw kan ik toch niet winnen 😉
Mooie verhalen hoor. Een echte ontekkingsreis zo af en toe.
Ik hoor je niet meer over ontmoetingen met ander fietsers. Zijn jullie de enige toeristen die ‘binnendoor’ gaan?
Anneke, we zien inderdaad weinig andere (teis) fietsers. Alleen bij Segovia kwamen we teee Belgen tegen.