Woensdag 24 februari 2021
Van Hardenberg naar Ommen (21 km)
Het zijn de ingrediënten die vandaag tot een feest etappe maken. Ik leer drie nieuwe woorden, krijg een gratis koffie, een ijsco, en het is de eerste keer dat we met temperaturen boven de twintig graden lopen.
In alle vroegte spoeden we ons naar Ommen. Het station daarvan ligt iets buiten het centrum en er is heel veel ruimte om te parkeren. We hebben nog tien minuten voordat de trein komt dus ik probeer een koffie de scoren. Helaas, alle deuren zijn dicht. Even later komt er iemand buiten om te roken. Hij zegt dat ze pas om 10 uur open gaan. Maar iets in mijn ogen vertelt hem dat ik smacht naar koffie. Er wordt spontaan een voor me gemaakt. Van betaling wil hij niets weten. Daarmee komt de stationsrestauratie van Ommen met stip bovenaan mijn top drie. Super gasten daar!
We treinen naar Hardenberg en lopen dan het traject naar Ommen. Hardenberg heeft een leuk modern centrum maar de winkels zijn nog dicht. Deels vanwege Corona, maar ook omdat het nog te vroeg is. De enige die aandacht voor ons heeft is de klepperman. Zo werd vroeger het nieuws onder de aandacht gebracht.
Al snel komen we langs een oude loop van de Vecht, de Molengoot. Vroeger was hier een Joods werkkamp. Tegenwoordig is het een stuk ontwikkeld en beheerd natuurgebied. Er lopen Hereford runderen, er is een vistrap en je hebt de mogelijkheid tot wildwatervaren met een kano. Hier scoren we onze eerste cache van vandaag.
Vlak daarop komen we bij een stuk waar een omleiding voor staat. Ik heb die op de kaart bekeken en, eigenwijs als we zijn, kiezen we toch voor de originele route. En dat blijkt een goede keus. We merken niets van werkzaamheden en de route loopt door het natuurgebied de Rhezermaten. Volgens de beschrijving zijn hier trilvenen en broekbossen. Dat zijn woorden waar ik nog nooit van gehoord heb. Ik probeer me er een voorstelling van te maken. Ik ken wel de term ‘broekhoest’. Zou ‘broekbos’ net zoiets zijn? Mevr. van der Veeke verlost me uit mijn lijden. Zij is bekend met de taal van deze contreien en weet me uit te leggen dat broek’n lokale slang is voor gebruiken. Dus een broekbos is net zoiets als een geriefbos in Drenthe. (Ik heb alle vertrouwen in Mevr. van der Veeke maar later zoek ik het toch nog even op in Wikipedia. Daar blijkt dat er ook een andere waarheid bestaat. Broek betekent laag gelegen moerassig land.) Over trilvenen heb ik ook een paar kilometer mijn hoofd zitten breken. Ook hier biedt Wikipedia uitkomst; Trilveen is een zeldzaam bodem- en vegetatietype dat bestaat uit een dunne en uiterst slappe ‘bodem’ die vooral uit zegge- en graswortels bestaat en op water of slappe modder drijft.
Dat brengt ons in Rheeze. Een dorpje om niet meer te vergeten. Al is het maar om de coffee-to-go die we daar halen en op een bankje in het zonnetje opdrinken. Rheeze heeft nog een prachtige brink waar de boerderijtjes omheen liggen. Dat waren ooit armzalige bouwsels waar het vee binnen stond in potstallen zodat de poep verzameld kon worden. Hiermee werden de heideplaggen bemest om de grond vruchtbaarder te maken. De boerderijtjes werden versierd met gevlochten stromotieven. Dat laatste is er nu nog steeds maar de boerderijtjes zijn kapitale huizen geworden met manshoge ramen, rieten daken en gepotdekselde planken. Ook dit is een (werk)woord wat ik niet ken (ik potdeksel, jij potdekselt, wij potdekselen).
We gaan langs de Oldemeijer, een bosbad oftewel een spartelvijver. Dit is in de jaren zestig aangelegd om productiebossen ook voor recreatie geschikt te maken. Wij gaan bosbaden in een moderne vorm. Gewoon genieten van de bossen, het groen gefilterde licht en de geur van vers gekapt hout.
Kilometers lang lopen we door de boswachterij Hardenberg. In de negentiende eeuw was het hier nog ‘een onafgebroken woestenij’ (aldus Winand Staring, de grondlegger van de geologie.) De bossen werden hier aangelegd om de stuifzanden te temmen. Een plan wat dus aardig gelukt is.
De bossen worden alleen even onderbroken door de stuw bij Junne. Hier steken we de Vecht over in het smalle dal. De stuw is begin vorige eeuw aangelegd om de Vecht te kanaliseren. En zit hier net een stukje verval in waardoor het water woest stroomt. Hier komt geen vis tegenin en daarom is er een vistrap aangelegd zodat ze toch stroomopwaarts kunnen zwemmen.
Bij het landgoed Junne gaan we weer de bossen in. Het geeft mooie uitzichten en een prachtig plekje om onze boterham op te eten. We zien restanten van de stuifduinen. Zo moet het hele gebied er vroeger uit hebben gezien. We passeren een flink stuifduin maar verderop is een van de bekendste. Dat is te merken aan de rij met auto’s die hier staat geparkeerd. Het lijkt wel of iedereen naar Junne getrokken is. Wat wil je ook als het zo ’n mooi weer en voorjaarsvakantie is? Dan ga je natuurlijk een bezoekje brengen aan de Sahara.
Mevr. van der Veeke trakteert me hier op een ijsco. De temperatuur is inmiddels ruim boven de twintig graden gekomen en ik ben blij met mijn blote kuiten. Even later hobbelen we Ommen binnen. De route houdt je aan de zuidkant van de Vecht dus van het stadje zien we niet veel. Nu is dat niet zo’n ramp want we zijn er al vaak geweest op de fiets. Deze etappe is ons flink in de benen gaan zitten dus we zijn blij als we bij de auto zijn. In Hellendoorn hebben we een B&B geboekt. Daar gaan de benen omhoog zodat we weer fris zijn voor de volgende etappe die we morgen doen.
Vorige traject : Van Coevorden naar Hardenberg
Volgende traject : Van Ommen naar Hellendoorn
Eén gedachte over “Pieterpad (9)”