Zondag 11 april 2021
Van Gennep naar Vierlingsbeek (19 km)
Noot vooraf
Deze laatste twee blogs hebben iets vertraging opgelopen. Door verjaardag en omdat kleinzoon Tygo een paar daagjes kwam logeren, was er weinig ruimte voor andere dingen. Lees hem alsof hij op 11 april gepubliceerd is.
Gisteren zijn we verkast naar de volgende plaats tussen twee etappes in. Het was een goede dag om te verkassen want het heeft de hele middag geregend. Wij hebben onze bus op de Buitenboel, een camping, aan de route, iets onder Vierlingsbeek, gezet. Twee echtparen hebben deze camping recentelijk overgenomen en ze zijn er iets moois van aan het maken. We staan alleen op de camping. Geen rij bij de douche en als je op de wc zit dan galmen de geluiden. ’s Middags zitten wij lekker met een boekje en een kopje thee terwijl de regen op het dak klettert. Mevr. van der Veeke oppert nog even dat we met dit slechte weer beter naar huis kunnen gaan maar die woorden worden op een dorre akker gezaaid. Morgen is er weer een dag en dan zien we verder.
En inderdaad valt het de volgende dag allemaal wel mee. Het is fris, bewolkt maar zeker droog. Niet dat het dit de hele dag blijft maar de korte hagelbuien vormen geen probleem. We nemen de trein en de bus terug naar Gennep en zijn al snel het dorp uit en in het bos. Het wordt een dag met veel natuur en weinig cultuur. Alleen in het dorpje Afferden komen we even in de beschaving. Lopen door de bossen en de natuur is heerlijk maar ik kan er weinig over beschrijven. Je moet het ondergaan. Ondanks dat het zondag is, komen we weinig mensen tegen . Alleen een enkele hond die zijn baasje uitlaat.
We lopen over de Looier heide, de Genneper heide en door de Heijense bossen. Inmiddels zijn we erachter dat kabouters als onkruid zijn. Overal kom je ze tegen. We schampen even tegen Heijnen aan en gaan de Zwarte heide op en het Zwarte kamp over.
Alhoewel de gebieden waar we doorheen gaan vaak heide heten, oogt het niet als heide voor mij. Dat verandert bij het Quin. Centraal in dit natuurgebiedje ligt een groot ven dat gevuld wordt door kwelwater en regen. Verderop grazen de hooglanders en om ons heen groeien zonnedauw, lavendelhei en snavelbies. Dat meldt het boekje. Ik heb geen idee wat het is en zoek het toch even op. Zonnedauw is een vleesetend plantje. Tenminste als je vliegen als vlees beschouwd. Laveldelhei is vrij zeldzaam en bloeit met een soort paarse lampionnetjes. Binnenkort komt hij in bloei. Snavelbies is een soort van hoog gras. Als ik het plaatje zie herken ik het ook. Dat komt ook omdat het een kosmopoliet is en dus overal ter wereld voorkomt.
Om deze heide zo te krijgen is het gebied eerst kaalgeslagen. Daarbij hebben ze een verhoogd duin met een bankje gemaakt. Daar heb je een prachtig uitzicht over het gebied en een mooie plek om even een bakkie te doen.
Hierna komen we bij Afferden en met het pontje steken we de Maas over. Hier betalen we beide € 0,90 voor. Een schijntje natuurlijk. Vroeger waren deze pontjes verpacht maar tegenwoordig is het een gemeentelijke aangelegenheid. Eenmaal aan de overkant komen we in een ander landschap.
We lopen eerst een stuk langs de Maas. Kenmerkend voor dit landschap zijn de Maasheggen, wat eigenlijk het prikkeldraad van vroeger is. Ze worden al heel lang gebruikt want het is zelfs bekend dat Julius Caesar (ja, die van die salade) zich er aan stoorde omdat hij met zijn leger er moeilijk doorheen kwam.
Deze heggen delen het landschap op in een groot aantal kleine percelen. De heggen bestaan vooral uit meidoorn en sleedoorn. De meidoornstruiken worden half doorgezaagd en naar de zijkant geleid, zodat de struiken in elkaar groeien (dit wordt ‘leggen’ genoemd). Daar waar gezaagd is, groeien weer nieuwe takken zodat er een hele dichte heg ontstaat. Doordat de heggen zo dicht in elkaar gevlochten zijn, vormen ze een ondoordringbare afscheiding. Je houdt niet alleen de koeien binnen maar ook de roofdieren buiten. Iedere keer als de uiterwaarden onder water lopen, helpen de heggen bij het opvangen van slib; als het water zich terugtrekt, blijft het slib achter waardoor de bodem in het gebied erg vruchtbaar is.
Het is een feest voor de vogeltjes en kleine dieren die zich goed kunnen verstoppen in deze heggen. In 2015 is het op de Unesco Werelderfgoedlijst geplaats.
Dit landschap brengt ons weer in Vierlingsbeek. Een dorp wat niet echt bijzonder is. Eigenlijk is hier de etappe afgelopen maar omdat de camping een stukje zuidelijker ligt, lopen we nog even door. We passeren voor de tweede keer vandaag het Makken. Of eigenlijk wat daarvan over is. Achter een grote paardenren zien we alleen nog de restanten van de vervallen schuur. Aan het plaatje op Wikipedia te zien heeft het zelfs als ruïne betere tijden gekend. Ik vraag me af hoe lang het er nog zal staan. Ooit heeft hier een kasteel gestaan dat als lusthof gebouwd is. Bij een lusthof heb ik allerlei associaties waarin voornamelijk bolognese-chips en speciaal bier een rol spelen maar het blijkt een prachtige tuin te zijn waar het heerlijk toeven is.
Dat heerlijk toeven gaan wij in de bus doen want we kunnen hem alweer zien staan. Het was een mooie natuurlijke etappe. Morgen belooft iets meer cultuur te bevatten. Ik kijk er vast naar uit.
Vorige traject: Van Groesbeek naar Gennep
Volgende traject: Van Vierlingsbeek naar Swolgen
2 gedachten over “Pieterpad (19)”