Pieterpad (24)

Zondag 25 april 2021
Van Montfort naar Sittard (24 km)

De lelijkste kerktoren van Nederland staat in Montfort.

We merken dat Montfort op zondagochtend nog slaapt. We lopen door verlaten straten en komen niemand tegen. Op een enkele bezitter van een hond met een zwakke blaas na. Aan de rand van Montfort komen we de Catharinakerk tegen met de lelijkste klokkentoren die ik ooit gezien heb. Het haantje erbovenop is als een vlag op een modderschuit. Het is een losse toren en dat noemen ze een campanile. Je ziet het vaker en zelfs de kerk in Baflo heeft een campanile. Saillant detail is dat de bijbehorende kerk veel te groot gebouwd is. Inschattingsfoutje toen een nieuwe mijn werd aangelegd en men hoopte op vele nieuwe zieltjes. Maar de mijn is nooit open gegaan.

Kasteel Montfort.

Op een steenworp afstand ligt het kasteel Montfort, of wat er nog van over is. In Limboland houden ze niet van formele namen dus ze noemen het daar d’n Tomp of de Grauwert. Het is in 1260 gebouwd. Met de pijl en boog die ze toen alleen hadden was het niet in te nemen. Later is het kasteel nog meer uitgebouwd en versterkt. Verspilde moeite want het heeft nooit te lijden gehad van belegeringen maar meer van de status van nutteloosheid die het later kreeg. En nutteloze dingen worden afgebroken en verwaarloosd. Zo werd het een ruïne. Pas begin deze eeuw is er werk gemaakt van de restauratie. Inmiddels is het een jachtslot en zijn de gewelven hersteld. Er zijn plannen voor meer herstel.

Een duvelse zit.

Hierna gaan we ‘het veld’ in. Langs weilanden en door bos. Inmiddels is de bus met Pieterpadders ook aangekomen en die laten we passeren als we een geocache bij de de Duvelsekei doen. Wat precies de achtergrond van het Duvelse is, weet ik niet maar je zit er duvels goed op om een cache te loggen. De steen heeft wel een symbolische functie. Het geeft aan dat het hier gelegen Grootbroek een Waardevol Cultuur Landschap (WCL) is. Als ik het google dan blijkt het een achterhaalde term te zijn. Hiervoor in de plaats zijn de Nationale Landschappen gekomen. En als ik daarop doorklik blijken die ook vervallen te zijn. Daarna loop ik dood. Ook de pagina van het agentschap natuur en bos over dit gebied lijkt verdwenen.

Gelukkig weet het gebied nog niet dat het eigenlijk niet meer bestaat en kunnen we er gewoon doorheen. We komen langs Pey, een buitenwijk van Echt. Hier is in 2014 de schat van Pey gevonden. In 1990 was een kerstbomenteler wat aan het schoffelen op zijn landje wat de Hutsel genoemd wordt. Hij vond  daarbij twee gouden munten maar de sukkel verloor er meteen weer een. Hij bleef nog jaren schoffelen maar vond niets meer. Totdat zijn neefje met een metaaldetector langs komt. Die heeft gelijk bingo. Uiteindelijk worden meerdere gouden en zilveren munten en wat andere spulletjes gevonden. Het hele verhaal, dat leest als een detective, kun je hier vinden. En waarom hiervoor een stoel is neergezet is me ook onduidelijk maar het is wederom fijn om weer even te kunnen zitten om het boekje na te slaan.

Vlakbij in het dorpje Slek vinden we een andere schat in de vorm van het zwarte goud. Een bakkie koffie gaat er altijd wel in. Slek rijmt op snack en daarom zullen er wel twee snackbars tegenover elkaar zitten in Slek. Dat gaat toch nooit werken? Ik stel me een situatie zoals die ook voorkwam in de film de Noorderlingen met de tankstations. Over een paar jaar zien we wel wie gewonnen heeft.

Hierna komen we in het smalste stukje van Nederland. De meningen hierover lopen uiteen. Volgens een bordje is dit bij Echt-Susteren en is het daar 4,8 kilometer breed. Volgens het Pieterpad boekje is dat bij Isenbruch en is het daar 6,7 kilometer breed. Maar Isenbruch is Duits dus ik ga voor optie 1. Ze hebben er in elk geval een prachtige picknickplaats en de paadjes lopen zo door het groen dat je je helemaal omarmd voelt door de natuur.

Met gezwinde pas door Duitsland.

We lopen door IJzerenbosch en komen bij de Duitse grens. Officieel mogen we, zonder negatieve Coronatest, Duitsland niet in. Hierover is veel discussie geweest op het Pieterpad forum. Wij lappen de regels aan onze wandelschoenen en gaan gewoon de grens over. Het is maar een paar kilometer door Duitsland en het gros van deze kilometers is gewoon door de natuur. We passeren de dorpjes Isenbruch (meest westelijke ortschaft van Duitsland) en Millen. In beide dorpen zien we nauwelijks iemand op straat. Iedereen is boodschappen doen in Nederland.

Huis Millen.

Op de grens waar we Nederland weer in komen, staat kasteel Millen. Dat is nu alleen nog een ruïne en daar zien we niets van. Ernaast staat Huis Millen. Dat weten ze ook goed te verstoppen achter de bosjes. We lopen even de oprit op om er een blik op te werpen. Bijzonder is dat huis Millen in Nederland staat maar de bijbehorende watermolen en het dorpje Millen in Duitsland staan.

We naderen Sittard. Langs de Geleenbeek komen we de stad binnen. Deze beek schijnt de langste beek van Nederland te zijn. Hij brengt ons op een natuurlijke manier in de stad. Om ons heen staan wel flats en huizen van de buitenwijken van Sittard, maar door het groen en het water zie je dit nauwelijks. Inmiddels hebben we er meer dan 24 kilometer opzitten. We zien de Petruskerk in de verte maar de rest van de stad moet maar even wachten want het station ligt de andere kant op. We halen net de trein naar Echt en stappen daar over op de bus naar Montfort. Voorlopig voor de laatste keer want morgen verkassen we naar Maastricht.

Vorige etappe: Van Swalmen naar Montfort
Volgende etappe: Van Sittard naar Strabeek

Eén gedachte over “Pieterpad (24)

Leuk als je reageert