Dinsdag 27 april 2021
Van Sittard naar Strabeek (22 km)
Gisteren zijn we weer van plek gewisseld. Deze keer staan we op een camperplaats in de jachthaven iets onder Maastricht. Ik sta liever op een camping. Daar heb je meer ruimte en betere faciliteiten. Op de camperplaatsen lijkt het vaak wel een zigeunerkamp en sta je op steen. Maar deze lag redelijk gunstig (we hebben haast uitzicht op het eindpunt van het Pieterpad) en basale faciliteiten zoals wc en douche zijn wel aanwezig. Nadat het spul staat, fietsen we even naar het centrum van Maastricht om alvast de sfeer op te snuiven.
Om in Sittard te komen, fietsen we naar het station in Maastricht. De fietsen kunnen ook hier in een prachtige bewaakte stalling. We treinen naar Sittard en hier begint een van de mooiste routes van het Pieterpad.
Het is nog vroeg als we in het centrum van Sittard aankomen, er is nog niets te doen. De confrontatie met de Zittsje Sjnaak (Sittardse kwajongen) is wat rauw op deze vroege morgen. Er schijnt ook een biertje van te zijn. Doe mij die dan maar liever. We lopen een rondje om de St. Petruskerk (niet open) en dwalen wat door het centrum voor we de route weer oppakken. We komen langs het beeldje van Toon Hermans, mooie graffiti van de beschermvrouw van de stad en we lopen over de markt. Opvallend is daar café de Gats (een gats is een steegje). Ik kan me voorstellen dat het hier met volle terrassen erg gezellig kan zijn.
We lopen de stad uit en daarna de Kollenberg (letterlijk de berg van de toverkol) op. Dit is de heilige berg van Sittard. In dit gebied wemelt het van de kloostergemeenschapen met namen als de Zusters van het Goddelijke Hart of de Liefdezusters van het kostbare bloed. Bijzondere titels die ook op een sexclub niet zouden misstaan.
Als we de Kollenberg op lopen, komen we de zeven voetvallen van Jezus tegen. Dit zijn kleine kappelletjes waar je een knieval kunt maken. Ik vind die kapellen altijd een sneu gezicht. Het lijkt wel of alle Jezussen en Maria’s hier opgesloten zijn want ze zitten altijd achter tralies. Halverwege de berg kom je nog een Mariagrot tegen. Of beter een Jezusgrot want hier is geen Maria te bekennen.
Bijna bovenop de berg staat de kapel van de Heilige Rosa, de beschermvrouwe van de stad. Je kunt je afvragen hoe een heilige uit Lima (Peru) hier terecht komt. Toen in de vijftiende eeuw de stad door de zwarte pest geteisterd werd, ging men bidden tot, de zojuist heilig verklaarde, Rosa. De pest verdween en Rosa was voor altijd verbonden aan Sittard. Elke laatste zondag in augustus gaat er een processie de berg op naar de kapel.
Die Rosa, dat is me d’r eentje. Al op vijfjarige (!) leeftijd legde ze de gelofte van eeuwige maagdelijkheid. Hoe bedenkt zo’n kind dat? Weet ze überhaupt al wat maagdelijkheid is? Toch stonden de mannen later voor haar in de rij, maar ze gaf niet toe. Als boetedoening bestrooide ze haar brood met as en bittere kruiden, dronk ze schapengal en sliep ze op een bed van scherven. O ja, en natuurlijk geen Facebook en Instagram meer na zeven uur ’s avonds. Zo ’n dieet kan natuurlijk niet gezond zijn. Rosa werd niet oud. Op 31-jarige leeftijd stierf ze, na een lange lijdensweg die eindigde in verlamming.
Een andere traditie op de Kollenberg is het Krombroodrapen. Tijdens het halfvasten worden halvemaanvormige broodjes (croissant maar dan van ander deeg) naar de kinderen gegooid. In het centrum stond een beeld van dit evenement.
Na zoveel consternatie gaan we stilletjes de berg verder op. En weer af. In dit gebied schijnt ook de korenwolf te leven. Je denkt bij een wolf aan een gevaarlijk beest maar het zijn een soort van Europese hamsters die in een korenveld leven. De boeren waren er vroeger niet blij mee waardoor ze bijna uitgestorven zijn. Tegenwoordig worden zelfs speciale graanstroken gezaaid voor deze beesten maar het gaat nog niet echt goed met ze. We zien hun holen wel maar de korenwolven zelf niet.
Via een steile grub komen we in Windraak. (is het win-draak of wind-raak?) Grubben kom je hier veel tegen. Grubben zijn holle wegen die zijn ontstaan omdat de grond steeds uitspoelt na een regenbui. Je zou het ook tijdelijke riviertjes kunnen noemen. Tegenwoordig zijn ze vaak geasfalteerd want anders zou de hele berg uiteindelijk onderaan eindigen. De modder en het water dat nog naar beneden stroomt wordt in waterbekkens opgevangen.
Ik keek uit naar het geneeskrachtige water in Windraak. Toch weer een mogelijkheid om van wat kwalen af te komen. Maar de bron heeft zelf wat heling nodig en bevind zich in een verontrustende staat. We zijn er eerder geweest tijdens de 10-provinciën route. Toen was hij er wat betere aan toe. Het leverde toen al weinig op en bij het zien van de binnenkant van de bron krijg ik wel het gevoel dat we altijd voor de gek zijn gehouden.
Gelukkig vinden we een alternatief dat net zo helend werkt. Om de hoek zit café Windraak 31 waar we een koffie en een goddelijke cheesecake aanschaffen. Ik voel op slag mijn kwalen verdwijnen en mijn krachten toenemen.
Hierna hebben we een mooi stuk door de hellingbossen van Wanenberg. Het is hier druk want het is koningsdag en elk dorp heeft puzzeltochten uitgezet. We komen gezinnen tegen in de bossen (“ga linksaf als deze bloemen bloeien in mei“), oudere echtparen die hun lunchpakket tijdens de puzzelrit op een parkeerplaats opeten en zwermen motorrijders die een puzzelroute rijden. De omgeving is prachtig hier. Niet alleen bossen maar ook hellingen waar we op en af moeten. Dat maakt het lopen heel gevarieerd.
De route voert ons door Puth en langs de kerk. Vroeger waren hier diepe waterputten, vandaar de naam. Er was zelfs een bovenste en een onderste Puth. Het dorp wordt ook hier weer gedomineerd door een enorme kerk. Na Puth komen we bij Huis Schinnen, ook wel kasteel Terborgh genoemd. In de vijftiende eeuw stond er nog een motteburcht. Op die fundamenten is deze carréhoeve gebouwd. Een paar jaar geleden stond het nog voor 2,75 miljoen euro te koop. Blijkbaar is dat gelukt want nu zit er een restaurant in.
De eerdere grubben die we tegenkwamen waren geasfalteerd. We lopen mu een stukje door een echte grubbige grub. Daarbij heb ik echt het idee dat ik in een rivierbedding loop. Het is nu droog en mooi weer, dus goed te doen. Maar ik kan me voorstellen dat bij (hevige) regenval het een probleem kan zijn om hier te lopen.
Via open velden lopen we naar Terstraten. Onderweg zien we een heuse vliegshow. Een straaljager maakt loopings en draait op allerlei manieren rond. Knap van de piloot. Pas verderop zien we dat het een modelvliegtuig is. Daar zit een speciaal vliegveld voor. Een modelvliegveld, lijkt me. Later zien we ook andere vliegtuigjes voorbij komen.
Tertraten is een mooi geconserveerd dorp met vijftien huizen. Ze zijn allemaal in de achttiende en vroeg negentiende eeuw gebouwd en hebben tijdens de oorlog weinig te lijden gehad. Ze hebben een typisch Limburgse stijl met speklagen en vakwerk. Het is een beschermd dorpsgezicht en er mag niets bijgebouwd worden zonder goedkeuring.
Na Terstraten is het landschap een afwisseling van bos en open veld. Er is genoeg te zien. Een oude versie van watervoorziening in de vorm van een vervallen put. Iets verderop staat de moderne variant die de Reus van Schimmert heet. En terecht een reus want het is een enorm gevaarte dat in 1927 in Amsterdamse Schoolstijl gebouwd is. In 2010 is hij buiten gebruik gesteld. Een ondernemer heeft hem in 2015 gekocht om er een datacenter in te maken. Uiteindelijk is dit niet gebeurd en nu zit er van alles in dat met eten en drinken te maken heeft.
Het laatste stuk gaat door het Ravensbos. En dat vinden we best lekker want het is knap warm vandaag. Het bos is koel en de vogeltjes fluiten. In het bos wijken we iets van de route af om een kortere weg naar het station van Valkenburg te nemen. Daar pakken we de trein terug naar Maastricht. Morgen de laatste etappe.
Vorige etappe: Van Montfort naar Sittard
Volgende etappe: Van Strabeek naar St. Pietersberg
Een heel ander Nederland, mooi!