IJsland (8) – Reykjavik

In Reykjavik, where I was born, you are in the middle of nature, surrounded by mountains and ocean. But you are still in a capital of Europe. So I have never understood why I have to choose between nature or urban – Björk

We rijden terug naar Reykjavik voor een wandeling. Niet in de stad, maar heel ergens anders. Daar komt nog een aparte blog over. Maar natuurlijk willen we de stad ook zien. Het zou wat zonde zijn deze over te slaan. In het begin van de middag komen we aan. We laden de fietsen uit en die zijn zo stoffig geworden dat we ze eerst af moeten spoelen. Daarna gaan we in het zadel en doen een rondje om en door de stad. Op de fiets kom je wat verder dan alleen het centrum. En er zijn een paar dingen die ik graag wil zien.

De eerste is de Sun Voyager die we al vanuit de verte zien glimmen. Sólfarið is de IJslandse naam, van roestvrijstaal, gemaakt door Jón Gunnar staat voor hoop, vooruitgang en vrijheid.

Veel mensen denken dat het een vikingschip is maar dat klopt dus niet. Deze droomboot is bedoeld als ode aan de zon. In de zomer gaat deze bijna niet onder maar in de winter zijn de dagen erg kort, dus dan is de zon erg welkom. Ook wij worden deze reis vaak getrakteerd op zon, dus vinden deze ode helemaal terecht.

Iets wat niet op de lijst stond maar waar je eigenlijk niet omheen kunt is Harpa, het concertgebouw. Ontworpen door een Deense architect en bijna was het gebouw er niet. Ze begonnen in 2006 maar door de kredietcrisis, vlak daarna, bleef het jarenlang een grote bouwput. Ik ben blij dat ze doorgezet hebben want het is een bijzonder gebouw. Uiteindelijk is het in 2011 geopend.

We fietsen helemaal naar het puntje van het schiereiland. Daar is Grotto, een natuurreservaat met veel vogels. Nu is het broedseizoen dus het is sowieso gesloten. De vuurtoren is alleen bij eb te bereiken en komt ons bekend voor. Je hebt een mooi zicht op de Faxaflói baai waar de zonsondergangen erg mooi schijnen te zijn. Kan wel zijn maar gaan we nu niet op wachten.

Via de buitenwijken fietsen we terug naar het centrum. Daar moeten we flink klimmen om bij de bekende Hallgrimskirkja te komen. Deze kerk is ontworpen door de architect Guðjón Samúelsson in 1937. De inspiratie is duidelijk. Deze basaltkolommen vind je overal in IJsland. In 1945 werd, na veel gesteggel (ze wilden natuurlijk groter zijn dan de rooms-katholieke kerk) met de bouw begonnen en pas na 41 (!) jaar was de kerk klaar. Voor de architect was dit te laat. Hij was inmiddels overleden.

Het standbeeld ervoor beeldt Leif Eriksson uit, zoon van Erik de Rode. Deze laatste was verbannen uit Noorwegen en kwam in IJsland terecht. Van hieruit ging hij op zoek en ontdekte Groenland. Zijn zoon Leif had ook rusteloos bloed en ging ook op ontdekkingsreis. Wij leren dat Amerika ontdekt was door Columbus maar de waarheid is dat Leif er al 500 jaar eerder was.

De kerk is vernoemd naar de geestelijke Hallgrimur Peterson, een van de grootste hymneschrijvers van het land. Met zijn 75 meter is het een van de hoogste gebouwen in IJsland. Je kunt voor een behoorlijk bedrag naar boven en dan heb je een 360 graden uitzicht over de stad.

Eigenlijk ben ik niet zo’n stadsmens. Wat bekende punten vind ik leuk maar winkels kunnen me weinig boeien (tot grote teleurstelling van Mevr. van der Veeke) . Wat ik wel leuk vind is de graffiti in steden. In Portugal volgden we een speciale tour maar hier in Reykjavik kun je ze gemakkelijk zelf vinden. Op internet is zelfs een kaart waarop ze allemaal aangegeven staan. Andere informatiebronnen vind je hier en hier. Aan de hand daarvan lopen we een route door de stad. Dat vind ik leuker dan het doelloos dwalen en zo zie je ook nog wat.

Onze graffiti-tocht onderbreken we even voor de lunch. Van een oud collega had ik de tip gekregen voor een restaurant waar ze soep niet met een broodje serveren maar in een broodje. Het was een prima soepje maar niet bijzonder. Ik vermoed dat hij zijn honger meer gevoed heeft door de speciale borden die zeelui moesten lokken voor een overnachting (met waarschijnlijk een happy-end).

Na een flinke voettocht zijn we moe gelopen. Het begint ook wat te regenen dus het is tijd voor een museum. Het fotografiemuseum is gesloten omdat het vandaag Independence Day van IJsland (op 17 juni is de onafhankelijkheidverklaring getekend) is maar het Penismuseum trekt zich daar niets van aan. Sommige kinderen verzamelen voetbalplaatjes maar Sigurður Hjartarson begint een verzameling…penissen. Uiteindelijk is dit uitgegroeid tot 280 stuks van 93 verschillende diersoorten. Dit klinkt interessant maar in de praktijk zijn we vrij snel uitgekeken op de verzameling gedroogde of in formaldehyde bewaarde lullen. Het worden dan toch een wat zielige verschrompelde worstje. Niet iets om trots op te zijn. Wel grappig om te zien dat de natuur verschillende manieren heeft bedacht om tot de juiste hardheid te komen. De leukste onderdelen vind ik de afgietsels van alle Johnny’s van het IJslandse handbalteam, het afgietsel van Jimi Hendriks (kort maar moddervet) en de exemplaren van mythische figuren zoals de trol.

Toevallig komen we langs de Kolaportid vlooienmarkt. Dat zijn een paar hallen waar ze feitelijk nieuwe en oude rotzooi verkopen. Niet anders dan in Nederland. Tenslotte gaan we nog naar de beeldentuin van Einar Jónsson. Het museum zelf is gesloten maar je kunt wel in de tuin waar ook een aantal van zijn stukken staan. Een is een ode aan de dichter Hallgrimur Peterson, je weet wel, die van de kerk.

Moe van alle indrukken zoeken we onze bus weer op. We staan op de stadscamping van Reykjavik waar het elke avond weer vol staat. Op zich een mooie camping met goede faciliteiten maar een toppunt van desorganisatie wat elke avond weer ontaard in campers op zoek naar een plekje waar ze voor betaald hebben maar ingenomen is door anderen omdat er geen enkele controle is. Omdat we meestal vroeg arriveren hebben we een mooie hoekplek kunnen bemachtigen en staan prima. Mocht je ooit naar deze camping willen, zorg dan dat je een plek boekt met stroom (ook al heb je dit niet nodig, zoals wij, want die plekken zijn mooier en ruimer) en kom op tijd. Het is ook een prima plek voor het campingjutten. Mensen die de volgende dag op het vliegtuig stappen laten hier al het eten en drinken achter wat ze niet mee kunnen of willen nemen. Ik scoor er een fles wijn en diverse biertjes. Die gaan er wel in na een dag stad.

4 gedachten over “IJsland (8) – Reykjavik

Leuk als je reageert