The problem with driving around in Iceland is that you’re basically confronted by a new soul-enriching, breath-taking, life-affirming natural sight every five minutes. It is totally exhausting.
Zondag 19 juni
Vandaag rijden we terug naar de noordkant van IJsland, waar we vorige keer min of meer geëindigd waren. Het is een druilerige dag met veel wind. Het grootste deel zitten we op de Ringweg (nr 1) en tussen de ruitenwissers door genieten we van het landschap. Vrij saai, voor IJsland, zou je zeggen maar gelukkig wordt de reis halverwege onderbroken door een moment van grote paniek.

De route loopt over een soort van hoogvlakte waar het vreselijk waait. We passeren een auto met caravan die beide op de kop liggen naast de weg. Gewoon er vanaf gewaaid. Erg triest voor die mensen om zo je weekendje weg te moeten eindigen. Ook wij hebben last van de wind. In gesloten toestand heeft ons dakluik speling en bij harde wind heeft die de neiging om uit de vergrendeling te schieten. Zeker als op de andere weghelft een vrachtwagen langskomt dan trekt de windklap hem zo open. En dat gebeurt dan ook. Als je er dan niet snel bij bent, is het hele dakluik weg. Mevr. van der Veeke gaat er dan ook meteen aan hangen en zo redden we het tot de volgende stopplaats. ‘Ga nooit weg zonder duct-tape’ is mijn motto en daarmee plakken we hem zodanig vast dat we verder kunnen rijden. Op de camping weet ik alles weer in het gelid te krijgen maar dat lost het probleem niet op. Daar vindt Mevr. van der Veeke een plankje voor zodat we de vergrendeling wat strakker kunnen zetten.

De camping bij Laugarbakki is trouwens heerlijk kleinschalig. Bij een tankstation met een winkeltje dat voor de helft gevuld is met huisvlijt en voor de andere helft met de inhoud van een vlooienmarkt. Mevr. van der Veeke vindt hier eindelijk de IJslandse trui die ze al vier weken zoekt. En je kunt hier voor een gering bedrag in de hot-tub. We hebben een fijn plekje en besluiten nog een dag te blijven. Op de camping kom ik ook nog mensen tegen die mij herkennen. Ze lezen mee met de blog en zaten tot nu toe iets achter ons aan. Het is goed om even ervaringen met Marc en Mieke uit te wisselen. En leuk om te horen dat ze meelezen. Want de reacties op de blog zijn zo weinig, dat ik me soms afvraag of het nog de moeite waard is.
Maandag 20 juni
We hebben een hele dag om uit te rusten. Mevr. van der Veeke lijkt het een goed idee om eens een keer te gaan fietsen. En als Mevr. van der Veeke wil fietsen, dan is er geen andere mogelijkheid dan te gaan fietsen. Op zich een goed idee dus… We hebben de fietsen niet voor niets mee. En vanaf de camping loopt een rustige gravelweg, langs een rivier, ongeveer 20 kilometer naar het zuiden. Daar is een brug en dan kun je aan de andere kant terug fietsen. Klein stukje ringweg en we zijn weer thuis. En dat het wat vanuit het noorden waait is voor ons geen probleem. Toch?
We gaan op pad. Het is inderdaad een rustige weg in een licht heuvelend landschap. Met de wind in de rug gaat dit lekker en we peddelen makkelijk naar het zuiden. Onderweg kom ik erachter dat Mevr. van der Veeke eigenlijk een paardenfluisteraar is. Als een magneet trekt ze de paarden naar zich toe. De IJslandse paarden zijn bijzonder omdat ze een aparte tred hebben waarmee ze op een hobbelige ondergrond staande blijven. Ze mogen wel geëxporteerd worden maar er mogen geen paarden geïmporteerd worden. We zien trouwens veel paarden hier. Het blijkt dat het vlees ervan ook gegeten wordt.

Bij keerpunt eten we geen paard maar wel een meegebrachte boterham in de zon. Het is prachtig weer maar wel koud door de schrale harde wind. Nu alleen nog twintig kilometer terug. En dat valt erg tegen. Als je hem mee hebt dan lijkt het of er nauwelijks wind is. Op de app zie ik dat hij met 10-11 m/s waait. Omgerekend is dat windkracht 5-6. En dat is bikkelen. Gelukkig zijn we niet vies van een beetje moe worden.
Het laatste stukje gaan we over de ringweg. De weinige fietsers die hier komen moeten daar ook stukken langs. Ondanks dat de maximum snelheid hier maar 90 is, is het niet leuk fietsen. Het bevestigt mijn mening dat IJsland geen goed fietsland is voor ons. We hebben met onze bus de juiste keuze gemaakt.
Eenmaal terug op de camping zoeken we de hot-tub weer op. Heerlijk om een uurtje te weken in die warmte. Alle vermoeidheid spoelt van je af. En uiteindelijk vinden we het toch fijn om een dagje te fietsen. Moeten we meer doen.
Dinsdag 21 juni
Vandaag hebben we maar een kort stukje dus we vertrekken pas na de koffie. De afslag naar Hvitserkur laten we links liggen. Dat is op zich een mooie rots in zee die op een olifant met een hemd aan lijkt maar het is 25 kilometer gravel heen en dan weer terug.

Iets verderop pakken we wel de afslag naar Þingeyrarkirkja. Het is maar 6 kilometer gravel en het kerkje heeft een interessante geschiedenis. Het is niet voor te stellen dat hier eens een groot klooster stond (10e eeuw) en dat het een van de grootste culturele centra van IJsland was waar veel van de sagen op schrift zijn gesteld. Na de reformatie (16e eeuw) is dit allemaal verdwenen.

Tot in 1864 een rijke boer besloot dat hier weer een kerk moest komen. Ásgeir Einarsson heeft er 13 jaar aan gebouwd. De stenen moesten van verder weg komen en dat werd meestal in de winter gedaan, over het ijs. Met kalkcement werden de stenen gemetseld. Het werd daarmee een van de eerste, met stenen, gemetselde gebouwen in IJsland. En dat staat hier zomaar in een desolaat landschap. Van binnen schijnt het ook erg mooi te zijn maar helaas is de kerk gesloten.

In Skagaströnd zoeken we de camping op. Het is een plaatsje aan de kust van een van de fjorden in het noorden. En het is weer een dorpje zoals we gewend zijn. Laagbouw, golfplaten huizen en veel visserij. Je verwacht het niet maar het is ook het episch centrum van country-and-western muziek in IJsland. En dat komt voornamelijk door Hallbjön Hjartason, the ‘Icelandic Cowboy’. Hij organiseert countrymusic festival, rodeo en heeft zelf een langspeler opgenomen. Toevallig lopen we langs zijn huis. Nou is dat soort niet muziek niet mijn ding, dus we gaan liever bij een museum kijken.

Het Museum of Prophecies (voorspellingen) is hier vanaf 2011 en gaat deels over Þórdís en deels over de toekomst voorspellen. Het museum kun je zo in maar je kunt ook kiezen door een live rondleiding. Ik twijfelde even over het bedrag (ISK 3600) maar het was geld goed besteedt. Een uur lang krijgen we mondeling uitleg van een jongedame. Eerst over het leven van Þórdís. Zij was een sterke vrouw, heks, waarzegster en de eerste inwoner van Skagaströnd. Het tweede deel van de rondleiding gaat over de verschillende methoden om de toekomst te voorspellen. Over dat laatste wat meer.

De meeste mensen kennen de Tarotkaarten wel om de toekomst te voorspellen. Minder bekend is dat het ook met gewone speelkaarten kan mits je die niet (meer) als speelkaarten gebruikt.

Een andere methode is het koffiedik kijken. In Engeland doen ze dat met theeblaadjes, hier met koffie. Je maakt een kop (sterke) koffie en drinkt die leeg. Daarna draai je het kopje (op de kop!) boven je eigen kop en blaast er dan twee keer in . Even laten drogen en je weet welke cijfers je moet kiezen voor de lotto.
Dan is er nog een methode met fiches (stenen, houtjes of botjes) met daarop runen. Je kiest er een paar uit en laat die op een cirkel met aarde, water, vuur en lucht vallen. Het patroon en de runen vertellen vervolgens de toekomst. Saillant detail is dat de fiches bewaard worden in een zak gemaakt van het scrotum van een ram.

Ook met de handlezing kan je toekomst bepaald worden. De lengte van de lijnen, de diepte, de dikte en hoe vaak ze doorkruist worden zeggen wat over jezelf.
Tenslotte zijn er nog wat huis-, tuin- en keukenmethoden die je gemakkelijk zelf kunt doen. De darm van het eerst geslachte schaap verdeel je in stukken. Elk stuk staat voor een maand en de hoeveelheid poep erin zegt wat over het weer in die maand.
Met een vala (botje uit de knie van een schaap) kun je een ja/nee antwoord krijgen op een vraag die je hebt. Je zegt een bepaald rijmpje om een geest op te roepen en laat het botje vallen. Valt het op de ene kant dan is het antwoord ‘ja’. Op de andere kant is het ‘nee’ en valt het op de zijkant dan vindt de geest het beter om geen antwoord te geven.
Tenslotte hebben ze in het museum een echte waarzegster die (tegen betaling) je toekomst kan voorspellen. Het schijnt dat veel IJslanders dat regelmatig laten doen. Het is een volk dat meer waarde hecht aan dit soort zaken. Ze hebben ook een veel sterkere band met de natuur en bovennatuurlijke zaken. Wegen worden omgelegd voor een rots waar een elf in woont en gebouwen worden op een andere plek gebouwd dan gepland omdat er een trol in de buurt leeft.
Als we het museum uit komen, plenst het. We stellen de geplande wandeling maar even uit en zoeken het comfort van de bus op. De kachel gaat aan, de thee wordt ingeschonken en chocoladekoekjes worden uitgepakt. Ook een goede manier om de middag door te komen.
Woensdag 22 juni
We hadden gisteren graag de zon niet onder zien gaan in zee. Het is de langste dag en dan doet hij dat niet. De zon gaat onder om 20.45 en komt gelijk weer op om 20.45. Maar het wolkendek was zo dik dat we geen zon konden vinden. Later wel, toen ik mijn tanden ging poetsen om 23 uur. Toen stond hij alweer hoog aan de horizon. Ik moet er nog steeds aan wennen dat het eigenlijk continu licht is.

We rijden vandaag anders dan gepland. We zouden via de 745 de hele kust boven Skageströnd volgen en het schiereiland rond rijden. Totdat ik zag dat dat allemaal gravel en steenslag is (ik heb inmiddels een goede kaart kunnen vinden die dat allemaal aangeeft). Toen kozen we toch voor een andere weg (744) die dwars oversteekt. Als compensatie volgen we bij SauðárKrokur niet de ringweg maar nemen we een lusje onderlangs via Varmahlið en dan weer omhoog. Volgens onze fotografenkaart is dat een mooie route. Nu zal dat ook wel zo zijn maar het regent de hele ochtend al pijpenstelen en dat neemt toch wat van de glans weg.

Deze nieuwe route brengt ons ons wel bij Glaumbær, een museum wat niet in de planning zat. Dit is een soort van openlucht museum (maar je kunt ook in de gebouwen) van een boerderij uit de 18e/19e eeuw. In IJsland hadden ze een groot gebrek aan hout om te bouwen. Eigenlijk was het enige hout van enige betekenis het aangespoelde hout. Want voor de rest groeiden er alleen maar struiken. Goed voor de kachel maar niet om een huis van te bouwen. Dat losten ze op door turf als bouwmateriaal te gebruiken. Met minimaal hout werd een frame neergezet en alles daartussen vulden ze op met turf. Ook op het dak werd turf gelegd met een laag gras van een stevig soort. De wortels daarvan maken van het geheel een compact pakket. De hoek van het dak was essentieel. Te schuin en het water loopt er te snel af zodat het gras niet meer groeit. Te plat en het dak gaat lekken. Een goed gebouwd turfhuis gaat 100 jaar mee. Begin 20e eeuw werd het beton populairder om mee te bouwen en verdwenen de turfhuizen. Behalve een paar.
Binnenin is het een doolhof. Er zijn wel 16 kamertjes. Meerdere kamers voor het bewaren of maken van eten. Er is natuurlijk een keuken, wat overigens de enige plek was waar vuur gestookt werd. Geen schoorsteen dus je kon er goed vlees, vis of longen roken. En het dagelijkse leven speelde zich af in één kamer waar ook geslapen werd. Door de boer, de kinderen maar ook het werkvolk. In deze kamer staan elf bedden en omdat ze vaak met twee in een bed sliepen, zat je in deze Baðstofa dus met 22 mensen! Met zoveel mensen op elkaar was het belangrijk om je aan te kunnen passen, respect te hebben voor elkaar en diplomatisch te zijn in de omgang. Privacy werd gerespecteerd en als je iets onder je kussen bewaarde dan was dat veilig.

Bij het volgende schiereiland volgen we de kustweg weer. Iets voor Hofsós komen we bij een kerkje dat we in de eerste week zochten. Het is het Grafarkirkja, een van de oudste gebouwtjes in IJsland dat nog intact is. En toevallig is het ook nog een turfkerkje. Het is uit de 17e eeuw of ouder en het enige kerkje dat in een circulaire begraafplaats ligt. Dat wil zeggen dat er een rond muurtje om staat waarbinnen (maar een paar) mensen begraven zijn.
Het is in Noorse stijl gebouwd en dat is dan weer te zien aan het houtsnijwerk in het frame. In de bijbehorende boerderij is toevallig Hallgrimur Péturson geboren. Wie? Je weet wel waar die grote kerk in Reykjavik naar vernoemd is. Het is een magisch plekje. Groen in groen en ik kan me voorstellen dat hier elven en kabouters wonen.

Terwijl de ruitenwissers het nauwelijks bij kunnen houden rijden we de prachtige kustweg naar Siglufjörður. De temperatuur is inmiddels naar de twee graden gezakt en op de hellingen iets hoger zien we het sneeuwen. Toch genieten we nog steeds. Het landschap is hier anders. Groener, lieflijker en met brede dalen waarin veel landbouw en veeteelt gedaan wordt. Ook de kust oogt minder woest. Geen ruwe puntige stenen maar kleine strandjes.
Na al die idyllische campings naast watervallen en zeezichten willen we eens wat anders. En dat kan in Siglufjörður want de camping ligt midden in de stad. Naast de haven en aan de hoofdweg. En dat is geen probleem want om vijf uur gaat hier alles dicht en kun je een kanon afschieten zonder iemand te raken. Maar zover is het nog niet. Als het droog is gaan we het stadje even door en zien alle vijf winkels. Het is de meest noordelijke stad van IJsland (alhoewel ik wel andere plaatsjes zie die noordelijker liggen maar dat zijn waarschijnlijk dorpen) en ooit was dit hét haringcentrum van de wereld. In de hoogtijdagen werkten hier meer dan 10.000 mensen. Vissers maar ook vrouwen die de vis kwamen schoonmaken en zouten. Eind zestiger jaren verdween de haring opeens in deze oceaan en het stadje raakte in de vergetelheid. Tegenwoordig hebben de toeristen het weer gevonden want het ligt prachtig, omgeven door bergen aan het einde van het fjord.

Omdat het nog steeds droog is, laat ik mijn haar even knippen. Waarom moet het daar droog voor zijn? Dat is omdat Mevr. van der Veeke dat doet en we dat liever buiten doen. Zo zit ik midden op het plein terwijl de tondeuse zijn werk doet. Met bekijks van de langslopende mensen. Dat doet mij niets want ik ga vanavond weer goed gekapt naar bed.
hahaha, nou dat ga ik vanavond zelf eens doen, botje uit de knie van een schaap laten vallen. Mooi verhaal weer, er lijkt geen einde te komen aan jullie reis.
Ik lees alles hoor. Maar omdat het zó gedetailleerd is, heb ik geen aanvullende vraag of reactie. Blijf vooral genieten. Enne….. de teksten zijn toch ook voor je boek?
Graag vooral doorgaan met je mooie verhalen en de schitterende foto’s, ik geniet er elke keer weer van!
Hoi Hans en Saskia, wat een prachtige reis! Willen wij ook wel doen!
Door verwondering van al jullie verhalen, tot nu toe geen reactie gegeven. Ik blijf jullie volgen!
Hoi,
Ik volg jullie hoor. Het is een prachtig verslag van een mooie reis dus blijf vooral schrijven. Het wordt gewaardeerd.
Ik lees mee maar reageer meestal niet.
Geweldig verhaal, verslag, en foto’s.
Gewoon doorgaan met het blog.
Toen ik nog haar had, was kort de koud weer dracht omdat je haar dan sneller droog is. Dus logisch dat je in IJsland de tondeuse over je hoofd laat halen. Ben benieuwd welke tondeuse-stand Saskia instelt. Ik kan op de foto namelijk niet zien of ze een opzetstuk gebruikt.
het is maar goed dat je technisch bent en Mevr van der Veeke slim is, zo is er weer schade voorkomen. het lijkt mij soms een koude bedoeling maar de natuur en de bezienswaardigheden maken heel veel goed! Vooral doorgaan!!!!!! p.s. mooi Trui!!!
Ik lees al jaren met veel plezier jullie reisverslagen maar reageer zelden. Het zou erg jammer zijn als je zou stoppen met schrijven. Ook deze reis is, ook dankzij de prachtige foto’s, weer de moeite waard om te volgen. Eerlijkheidshalve moet ik wel bekennen dat de fietsreizen mij meer aanspraken. Nog heel veel plezier op jullie reis, groet, Joop
Zo mooi die IJslandse trui! Goede koop voor Saskia, helemaal haar kleur! Spannend verhaal met mooie beelden…