Wat doe je als je verdwaald bent in een IJsland bos?
Je staat gewoon op.
Dinsdag 5 juli
Egilsstadir is het centrum van het oosten. Maar er is geen bakker en de Bonus supermarkt gaat pas om elf uur open. Gelukkig is de Netto wat vroeger wakker zodat we toch nog de laatste boodschappen kunnen doen voor we weer het binnenland ingaan.
Op deze zonovergoten dag gaan we naar de Hengifoss. Daar krijg je twee watervallen voor de prijs van een. We moeten er een half uurtje voor rijden en het zit een klein stukje na de beoogde camping van vandaag. De bus zetten we op een overvol terreintje bij de start van de wandeling. Die is maar tweeënhalve kilometer enkele reis maar je gaat wel de hele route omhoog. Het leuke hierbij is dat je steeds langs het water loopt. Soms zie je het kabbelen. Soms zie je het kolken.
De bonuswaterval op de route is de Litlanesfoss. Net als gisteren is het hier een en al basaltkolommen waartussen het water zich naar beneden stort. Hij is mooi maar niet imposant en er gaan ook geen zwembaden water tegelijk over de rand. Er staan bankjes zodat je in alle rust naar dit natuurfenomeen kunt kijken.
Voor de Hengifoss moeten we nog een stuk verder omhoog en soms hink-stap-sprong over water. En het is niet zonder gevaar hier want ook nu nog storten er regelmatig grote rotsblokken naar beneden over het pad.
Al vanaf beneden krijg je doorkijkjes en hij moet behoorlijk hoog zijn. En dat is hij ook, 128 meter en daarmee de tweede of de derde hoogste (verschillende bronnen zeggen verschillende dingen) van IJsland. Het water komt uit de Hengifossárvatn bovenop de Fljótsdalsheiði. En net als bij de Litlanesfoss is de hoeveelheid water niet zo groot. Het valt alleen van hoog waardoor het zo’n geweld lijkt. Door de omliggende basaltkolommen lijkt het of de waterval in een orgel ligt. De basaltkolommen zijn doorspekt met rode strepen. Tijdens de tertiaire periode vormden zich lagen klei en ijzer. Bij de volgende laag lava reageerde dit met de zuurstof erin en vormde rode lagen. Dus eigenlijk is het roest maar het staat wel mooi.
We hebben alle tijd dus na het foto’s maken nemen we ook een kwartiertje om alleen naar dit natuurfenomeen te kijken. Ik kan het niet anders dan indrukwekkend noemen. De weg terug gaat lekker naar beneden. Dat loopt een stuk gemakkelijker.
We zijn vroeg op de camping en dat is fijn want vandaag is het zomer. Eindelijk hebben we wat bos om ons heen waardoor we ons meteen thuis voelen. Je gaat het groen op een gegeven moment toch missen. We staan in Hallormsstaður National Forest, het grootste en oudste bosgebied van IJsland. Maar daarover morgen meer.
Woensdag 6 juli
Bomen zijn een dingetje in IJsland. Ik denk dat er meer hout aanspoelt dan dat er groeit. Zelfs in de middeleeuwen, toen het klimaat veel milder was, waren er niet heel veel bomen. Want op de lava en de rotsen groeit weinig. En de bomen, van enig formaat die er waren, werden gekapt voor de bouw van huizen en schepen. En dat hebben we gemerkt. Bijna nergens is er meer dan struikgewas. En als het al een boom mocht heten, dan komt het niet boven de twee meter uit.
Maar dat is hier anders. Met een oppervlakte van 750 hectare is Hallormsstaður het grootste ‘bos’ van IJsland. Het zijn voornamelijk berken maar vanaf 1905 wordt hier geëxperimenteerd met de import van andere soorten, voornamelijk uit koude landstreken. In totaal zijn er 85 verschillende soorten bomen in het bos te vinden. Omdat een gebied met (grote) bomen uniek is voor IJsland, komen veel IJslanders hier bosbaden. En dat merken we goed op de camping want het is een ander soort publiek dan de haastige toeristen die we normaal gesproken op de camping zien.
In het park zijn verschillende wandelroutes uitgezet. Overal in het park kun je een folder oppikken met een kaart. Ik koppel twee van die routes voor een iets langere wandeling. Want ook wij merken dat het gebrek aan groen op de psyche werkt en dan is een bosbad de beste remedie. We hebben een mooie wandeling met een paar uitzichtpunten over het Lagarfljót. Van dit meer wordt beweerd dat er een soort van monster van Loch Ness in woont die ze hier de Lagerfljót-worm noemen. Hij is 12 meter lang en soms kruipt hij uit het water om te zonnebaden. We letten goed op want het is een zonnige dag maar gelukkig zien we hem niet. Want hem tegenkomen brengt ongeluk en dat kunnen we niet gebruiken.
Donderdag 7 juli
De camping is gisterenavond helemaal volgelopen met bbq-ende IJslanders. Grote caravans, grote vouwwagens en tenten. En bij het eerste zonnestraaltje gaat de bast bloot. Ze komen op alle tijden want het is toch lang licht. Terwijl wij lagen te slapen (na 23 uur) is er nog een vouwwagen en een tent naast ons komen staan. Heel gezellig maar toch gaan wij verder om de laatste dingen van ons lijstje te zien.
Daarvoor gaan we naar Bakkagerði aan het Borgarfjörður. Er gaat maar één weg heen die iets voorbij het dorp ophoudt. Grotendeels asfalt maar ook 15 km steenslag waar ze met de weg aan het werk zijn. Aan het einde daarvan moeten we even weer het huisraad bij elkaar zoeken en in de kasten doen. De weg gaat over de Vatnsskard pas wat prachtige uitzichten geeft. Ook hier is het landschap weer anders dan elders. We blijven ons verbazen over IJsland.
Bakkagerði (ook wel Borgarfjörður (eystri) genoemd) is weer een dorp met minder dan 100 inwoners maar het ziet er wat leefbaarder en toeristischer uit dan eerdere dorpen. Er is een winkel, twee bars, een brouwerij en wel drie plekken waar je kunt eten. Verder is er een hotel en een hostel. En natuurlijk de camping waar wij staan. Het is zeker een van onze favoriete campings want het sanitair wordt meerdere keren per dag gereinigd. Bij andere campings was dat vaak minder dan een keer per week. Er zijn plekken voor campers en er is een groot grasveld. Wij geven meestal de voorkeur aan dat laatste en, omdat we geen stroom nodig hebben, zijn we helemaal vrij in de keuze van ons plekje.
Tenminste… dat denken we, want het weer denkt er anders over. Mijn IJslandse weerapp bestookt me al de hele tijd met waarschuwingen. Meestal gaat dat dan om storm en tot nu toe leek het in het westen te blijven. Maar de laatste uren komt het steeds dichterbij en dat merken we aan de wind. Op onze voorkeursplek vangen we teveel wind, dus we zoeken een andere plek, meer met de kop in de wind. Ook een mooie plek en ik heb goed zicht op de andere gasten die met hun tenten aan het vliegeren zijn.
Het dorp kent een aantal bezienswaardigheden. De eerste staan we naast met de bus en dat is Álfaborg. Het is een rotsformatie waarvan gezegd wordt dat er elven wonen (80% van de IJslanders gelooft in elven of iets wat er op lijkt). Sterker nog, de elvenkoningin, Borghildur, schijnt er te wonen. En ze vindt het helemaal niet erg als er af en toe mensen langs komen. Ik verzin dit niet. Wij klimmen er in elk geval even op voor het uitzicht. En dat is prachtig om ons heen. Ruige toppen van rhyoliet aan de ene kant en de groene Dyrfjöll (berg) aan de andere kant.
Waar mensen ook voor naar Bakkagerði komen is Lindarbakki, een turfhuisje dat gebouwd is rond 1900. Toen werden alle huizen zo gebouwd. De meeste zijn inmiddels vervangen door betere huizen maar Lindarbakki is bewaard en bewoond gebleven tot 1973 met hetzelfde interieur als in 1931.
Dan hebben we nog Bakkagerðiskirkja de kerk uit 1901. Een typisch IJslands kerkje maar de bijzonderheid zit hem in het interieur. De bekende IJslandse schilder Jóhannes Sveinsson Kjarval (wie?) schilderde Jezus die een dienst houdt in het landschap van Bakkagerði met daarin mensen uit Bakkagerði.
Dit zijn mooie dingen maar het is niet waar wij voor naar Bakkagerði gelokt werden. Wij komen voor de puffins. Vijf kilometer verderop is een vogelreservaat waar je ze kunt bekijken. We wilden er vandaag al heen fietsen maar met deze (tegen)wind zijn we bang dat we niet meer thuis komen. Maar goed, morgen is er nog een dag en hopelijk is de wind dan wat gaan liggen.
Vrijdag 8 juli
Gisterenavond hebben we verschillende tenten zien wegwaaien en toen het ook nog begon te regenen was het helemaal een trieste bedoening voor een paar mensen. Heel jammer als je (korte) vakantie zo moet eindigen maar dit is IJsland.
Vandaag wordt weer een bike ’n hike dag. Tegen 11 uur houdt de regen op en stappen we op de fiets om naar Hafnarhólmi te gaan Dat is een klein schiereilandje aan het einde van de weg waar een kolonie van zo’n 77.000 puffins (papagaaiduikers) zit. Er zijn een paar platforms gebouwd om ze te kunnen bekijken.
En dat lukt bijzonder goed. Ze lijken volkomen aan mensen gewend te zijn en komen zo dichtbij dat je ze een handje (vleugel) zou kunnen geven. Het zijn koddige beesten om te zien. Ze zijn in principe monogaam en zoeken elk jaar dezelfde partner op. Als die er niet meer is, wordt er een andere gekozen en dan krijgt nummer twee de bons. Ze leggen één ei per jaar. En dat is ook de reden dat ze aan land komen. Als het kuiken groot genoeg is dan vertrekken ze met z’n allen weer naar de oceaan. Meestal gebeurt dat rond 15 augustus in de nacht. Van de ene op de andere dag is er geen puffin meer te vinden.
Ondanks het fladderende vliegen kunnen ze wel 88 km/uur halen en voor de vis duiken ze tot 60 meter diep. De oudste puffin is 41 jaar en hun snavel is fluorescerend. Hun bek heeft weerhaakjes om meerdere visjes te kunnen vastgrijpen. Als ze terugkomen met de bek vol vis dan is het oppassen voor de meeuwen die erop uit zijn om die visjes te stelen. Iets wat we ook zien gebeuren. Ik kan er uren naar kijken maar dat doen we niet.
Op de weg terug naar de camping wil Mevr. van der Veeke nog een stukje wandelen. Nu zijn er hier verschillende wandelingen maar die zijn bijna allemaal rond de 17 kilometer en dat is even te ver voor nu. We besluiten van de route naar Breiðavik een deel te doen.
De route loopt langs Fagriholl, een erkende elfenwoonstee en dat wordt ons keerpunt. Het was een goed idee van Mevr. van der Veeke want hoe hoger we komen, des te meer zon en warmte krijgen we. En de uitzichten zijn fantastisch.
Omdat het vandaag een beetje een feestdag is (37 jaar geleden was de eerste zoen) vieren we het met eerst ‘uit eten’ bij het Alfacafé dat bekend staat om zijn bijzonder goede vissoep. Net als bij de koffie betaal je één keer en kun je daarna net zo vaak opscheppen als je wilt. Koffie, thee en water zijn inclusief. Daarna maken we het af met een biertje bij de lokale brouwerij KHE Brugghús die een smaakvolle bar heeft. Echt een dag waarvan je zegt ‘het kon minder’…
Hoi Hans en Saskia, het blijft mooi om te zien hoe prachtig IJsland is! En gefeliciteerd met jullie jubileum, 37 jaar!
Wat een prachtige natuur. Maar het weer is niet iets wat mij trekt in IJsland. Maar de omgeving maakt het goed. Van harte gefeliciteerd met jullie jubileum en dat de wijze van ontstaan nog vaak herhaald mag worden. 😉
Hans, weer bedankt voor je mooie verhaal. Ik kan me goed voorstellen dat jullie blij waren bomen en bos te zien maar de Puffins stelen de show toch.
Van harte Hans en Saskia met jullie 37 jaar vanaf de eerste zoen. Zat je aan de prijs van de biertjes te denken toen je terugliep? Of aan het moment dat je IJsland gaat verlaten?
Anyway, nog fijne voortzetting!
😍🎉🎂🍺🥂 Fantastisch busje, heeft zich al geweldig bewezen! Wel straks weer even alle bouten aandraaien na al die hobbels onderweg… 😉