If the path be beautiful, let us not ask where it leads
De Faeröer (mv) zijn een eilandengroep (18 stuks) in de noordelijke Atlantische Oceaan. Het is qua oppervlakte vergelijkbaar met onze kleinste provincie Utrecht. Ze vallen onder Denemarken maar hebben een autonoom bestuur (sinds 1946), een eigen taal, eigen munteenheid en eigen postzegels. De naam Faeröer betekent waarschijnlijk Schapeneiland. Dat is waar ze ook hun geld mee verdienen en natuurlijk ook met de visserij. Daarbij zijn ze vooral (negatief) bekend door de Grindadráp, de traditionele griendenjacht. Hierbij worden scholen grienden (grote dolfijnachtigen) bijeengedreven en afgeslacht voor hun vlees en blubber.
Om de verschillende eilandjes met elkaar te verbinden zijn (en worden) lange tunnels onderzee aangelegd. Meest bijzonder is de 11 kilometer lange Eysturoyartunnel in 2020 geopend. Onder de grond splitst deze tunnel zich en op die plek zit zelfs een rotonde. Onder de zeebodem (!).
Er wonen circa 50.000 mensen uit 77 nationaliteiten waarvan de meeste (40%) in de hoofdstad Tórshavn. En meer dan twee keer zoveel schapen. Maar die wonen dan weer niet in de hoofdstad.
Tot zover de informatie die je gewoon op internet kunt vinden. Mijn indruk van de Faeröer is dat het een verzameling rotsen is die uit de oceaan steken. Maar wel hele mooie rotsen. Op de plattere stukken, die meestal aan de randen van de eilanden liggen, hebben mensen zich gevestigd. De schapen maakt het niet uit. Die vestigen zich overal. Je kunt het ook op de kaart zien aan de verdeling van de wegen. Daar zijn mensen en is wat mogelijk. Eigenlijk ligt elk dorp aan het water. De andere stukken zijn gewoon steile hellingen. Hadden we in IJsland nog vijftig tinten grijs en bruin, hier zijn het vijftig tinten groen.
Je moet er wel wat voor over hebben om hier te komen. Wij kwamen om drie uur ’s nachts aan. En om twee uur moesten we al uit onze hut omdat die schoongemaakt moet worden voor de mensen die in Tórshavn instappen (zoals wij over een week doen). En daar sta je dan om half vier ’s nachts, in het donker, in een vreemde stad. Ik zoek een parkeerplaats op en we gaan daar nog even slapen.
Ik heb geen vastomlijnd plan voor deze eilanden gemaakt. Ook heb ik me wat vergist in de schaal want ook hier gebruiken we weer een kaart voor fotografen. Die heeft hetzelfde fysieke formaat als de kaart die we van IJsland hadden. Maar de oppervlakte van de Faeröer is veel kleiner dus de afstanden zijn veel korter. Je rijdt gemakkelijk in anderhalf uur van de ene uiterste punt naar de andere.
Er zijn een paar plaatsen die de moeite waard zijn om te bezoeken. En ze hebben zogenaamde ‘buttercup routes’, dat zijn landschappelijk aantrekkelijke routes. Die rijden we in elk geval af ondanks dat het vaak een doodlopende weg is. Verder laten we ons leiden door het weer. Het kan hier zachtjes regenen of hard regenen maar regenen zal het (meer dan 200 dagen per jaar…).
Vrijdag 15 juli
Een uitzondering is vandaag. Het begint met een beetje miezer en al snel klaart het op. Daarom laten we ons plan B varen en maken plan C. Aan de noordkant van Streymoy zijn twee dorpjes die visueel aantrekkelijk genoemd worden. Het zijn Saksun en Tjørnuvik. Ze liggen beide aan een doodlopende single-track weg (buttercup routes) en het wordt afgeraden met de camper erheen te gaan. Dat geeft ons een mooi excuus om te fietsen.
We parkeren de auto in Hvalvik en fietsen naar Saksun. Ondanks de miezer, de tegenwind en de vele klimmetjes is het een prachtige route tussen de groene bergen en witte watervallen door. Omdat het zo vroeg is, komen er ook nauwelijks auto’s langs. Helemaal aan het eind is een kerkje, een boerderij, een waterval en wat turfhutjes. Er wonen hier elf mensen en het is nog onbedorven. Zo onbedorven dat er zelfs geen koffie te krijgen is. De baai valt droog bij eb en dan kun je over het zwarte strand naar de oceaan wandelen. Vreemd genoeg moet je daar dan DKK 75 (€10) voor betalen. Bewegende beelden (niet van mij, je mag er niet dronen) vind je hier.
Je kunt vanaf hier over de berg lopen naar Tjørnuvik (7 km) maar wij fietsen terug naar de auto, nu met wind mee en een weifelend zonnetje. Daar rijden we een klein stukje om de bocht en parkeren de auto nu bij Norðskall en fietsen vanaf daar naar Tjørnuvik. Deze keer niet tussen de bergen door maar langs het fjord wat ligt te sprankelen in de zon. Onderweg komen we langs Fossa, de hoogste waterval van Faeröer en het mooie kerkje van Haldorsvik.
Op het einde van de route ga je de bocht om en zie je de 55 huizen van Tjørnuvik beneden in een baai liggen (filmpje). Een prachtig beschutte plek maar in de winter komt hier dus geen zonlicht door de hoge bergen. Die zelfde bergen zorgen ervoor dat er meestal wolken hangen. Maar we hebben geluk, vandaag niet. We kunnen zelfs in de verte Risin (de reus) en Kellingin (de heks) in zee zien.
Terug fietsen we zonder jas, waarschijnlijk wordt dit een unicum deze week. Met de auto rijden we naar Eiði dat op de punt van Esturoy ligt. Daar hebben ze een camping aangelegd op een verlaten voetbalveld met kunstgras. We hebben nog nooit zo vlak gestaan en genieten van de zon. Ik kan zelfs de korte broek aan! Helaas is dit van korte duur. Morgen hebben we het normale weer van de Faeröer; regen en wind.
Zaterdag 16 juli
Zoals voorspeld worden we wakker met regen en wind. We maken er een luie dag van. We moeten nog herstellen van de gebroken nacht en het feit dat het hier een uur later is dan in IJsland. Door de leuke reacties op de laatste IJsland blog begin ik toch weer aan een verhaaltje over de Faeröer temeer omdat ik nu toch de tijd heb en er is hier zelfs wifi tot in de bus.
In de middag lopen we naar het dorp Eiði.Op de kaart lijkt het wat groter te zijn maar in de praktijk valt dat wat tegen. Een handvol huisjes, een haven en een kerk. Aan die laatste kunnen we zien dat we niet meer in IJsland zijn. Het heeft een typisch Deense bouw en kleur. Van binnen is het erg mooi. Verder is in het dorp één winkel, een supermarktje waar je de belangrijkste etenswaren kunt kopen. Geen kaffeehus, geen restaurant en geen snackbar. Het is hier allemaal heel basaal. Heerlijk die eenvoud.
Zondag 17 juli
Het plan van vandaag is om zo ver naar het noordoosten van de Faeröer te gaan als mogelijk is, zonder gebruik te maken van ponten. Dit betekent dat we bovenin Viðoy eindigen. We rijden via buttercup route 61 naar het oosten wat een prachtige weg door de hooglanden is. Veel klimmen en dalen via singletrack wegen. Gelukkig is het zondagochtend en komen we weinig volk tegen. Bij de afslag naar Gjogv twijfelen we. We zouden dit op de terugweg pas doen maar het is maar vijf kilometer en ik zie dat we een heel eind afdalen als we de geplande route vervolgen. En wat we later weer omhoog moeten rijden. Dus toch maar naar Gjogv en van die keuze hebben we geen spijt gehad.
Gjogv (betekent kloof) is een van de mooiste dorpjes op de Faeröer. Ook een van de oudste want het wordt al in 1584 beschreven en men denkt dat het zelfs ouder is. Het kerkje is uit 1929 en de school is gebouwd met zwerfkeien. Vroeger zaten er wel 50 leerlingen op. Tegenwoordig nog maar drie (die elders les krijgen) want het dorp is leeggelopen, er wonen nog maar 50 mensen. Pas in 1960 is hier een weg naartoe aangelegd. Gjogv heeft kloof naar zee (vandaar de naam) als natuurlijke haven en aan drie kanten staan enorme bergen. Maar het kan er ook behoorlijk spoken want de zee heeft hier ook vrij spel. We hebben geluk met het weer. Regelmatig piept de zon door de dikke wolken en dat geeft een bijzonder licht op het landschap.
Hierna pakken we ons originele plan weer op en rijden via spectaculaire routes naar Leirvik wat nog net op Esturoy ligt. Hier verbindt de Norðoyatunnel de eilanden Esteroy en Borðoy. Het is een van de drie toltunnels en bij deze rijdt je ongeveer zes kilometer onder water. Een retourtje door de tunnel kost ons 100 kronen (€13,45). Je komt uit in Klaksvik, de tweede stad van de Faeröer. Er staan inderdaad een hoop huizen bij elkaar maar het is zondag en iedereen is naar de kerk (het is een erg gelovig volk, tijdens de zondagsdienst mag er niet gevist worden). Zelfs in deze grotere stad is niet echt een centrum te vinden. Er zijn wel wat (praktische) winkels maar die liggen her en der verspreid over meerdere straten. Ik heb nog niet één souvenirwinkel gezien op de Faeröer.
Reden voor ons om door te rijden. Je komt aan de andere kant van Borðoy door een tunnel. In IJsland had ik de scary tunnel gemist maar dat wordt hier ruimschoots goed gemaakt. De tunnel is drie bij drie meter, kilometers lang en donker. En dan is ook nog een van mijn koplampen stuk. Een bijzondere ervaring.
Maar goed, ook deze tunnel heeft een einde en via Depil komen we met een brug op Viðoy. Dit eiland wordt gedomineerd door een grote berg (Malinsfjall) in de vorm van een piramide. Er loopt een weg rondom heen en die brengt ons in het meest noordelijke plaatsje Viðareiði. Wederom een dorpje met weinig faciliteiten maar wel een mooi kerkje. De meeste mensen komen hier om de 841 meter hoge Vilingadalsfjall te beklimmen en/of door te gaan naar Cape Enniberg dat met zijn 754 meter een van de hoogste kapen ter wereld is. Je mag daar niet zomaar omhoog lopen maar je moet eerst 200 kronen aftikken. Dat gaan wij dus niet doen.
Via de andere kant van de berg rijden we ongeveer dezelfde weg terug. Dus weer de scary tunnel en onder de zee door. Terug op Esturoy zoeken we een camping op bij Fuglafjorður. Een van de oudere steden van de Faeröer want ze hebben hier restanten van Viking-woningen gevonden. De camping blijkt een parkeerterrein te zijn in de haven bij het dorpshuis. Een mooi plekje met uitzicht op het water. Het nadeel is dat de dorpelingen dit ook vinden dus ze rijden af en aan in auto’s, scooters, fietsen en wandelschoenen.
Prachtige natuur en dorpjes. Mooi zo’n toetje👍
Hans, ben blij dat je toch besloten hebt een blog te schrijven.
Het valt inderdaad op dat er heel veel groen is, mooi.
Jeetje, wat weer een bijzondere en mooie plek! Dank voor het inkijkje!
Mooi Hans!
Lijkt me een héérlijke plek om tot rust te komen voor de terugreis naar huis begint.
Groen is de uitgelezen kleur om dagen aan het leven toe te voegen.
Dank weer voor het interessante verhaal!
Jullie reis zit er haast op. Veel dank voor het delen van jullie ervaringen de mooie foto’s en de achtergrondinfo over tal van items , We keken er iedere keer weer naar uit! Ook was het deels een mooie herbeleving van onze reis naar ijsland
zoveel groen….
Mooie blog! Wij overwegen ook de eilanden aan te doen met onze camper in november. Is het te doen met een grotere camper denk je?