Trekvogelpad (N)

12 september 2022
Van Enschede naar Koekkoeksbrug (17 km)

De bus heeft geklaagd dat hij het saai vindt in de stalling. Daarom besluiten we toch nog een paar weken op stap te gaan. En we beginnen met wat stukjes Trekvogelpad, dat ik al voorbereid had. Je vraagt je misschien af waar die N voor staat. In de wiskunde is dit de laatste in de rij maar je weet niet precies welk nummer het is. Eerder liepen we zeven trajecten vanuit Bergen aan Zee. Deze keer starten we aan de achterkant van de route, in Enschede, dus vandaar de N. Hiervoor zoeken we camping ’t Stien ’n Boer op, iets onder Haaksbergen. Van daar fietsen we naar Haaksbergen, pakken de bus naar Enschede en beginnen te lopen.


In Enschede lopen we door het geheugenpaleis van Mevr. van der Veeke. Zij heeft haar jonge jaren hier doorgebracht en op elke straathoek erupteert een kreetje van herkenning. ‘O! Hier lukte het mij om, in de twintig minuten dat we pauze hadden, een patat te bestellen, op te eten en nog een ijsco na te nemen’. Een wonderbaarlijk feit want tegenwoordig moet je minimaal twintig minuten op je bestelling wachten. Reden tot mijmering dus. Daarvoor zoeken we een terrasje op want elke goede wandeltocht begint met koffie en wat lekkers.

Enschede is een echte studentenstad maar anders dan Groningen. Meer technisch gericht met een overvloed aan technische hogescholen in het centrum. Het is het begin van het schooljaar en we zien groepen die in hun introductieweek zitten. Met enige jaloezie kijk ik naar het jeugdig enthousiasme van mensen die in de lente van hun leven zitten. Alles ligt nog open en alles is mogelijk.
We zijn op de fiets vaker in deze stad geweest en hebben er al een groot deel van gezien. Maar dat was meer in het noorden van de stad. Onder andere de synagoge en de nieuw opgebouwde wijk Roombeek. Nu gaan we naar het zuiden en zien andere stukken van de stad. Oude en moderne gebouwen staan door elkaar heen.

Het Volkspark is in 1872 aangelegd in Engelse landschapsstijl met slingerende paadjes. De rijke textielfabrikant van Heek betaalde hiervoor. Het moest een park worden waar de jan-met-de-pet arbeiders ontspanning moesten kunnen vinden. En ook de wijken staan nog steeds in het teken van de textielindustrie. Je ziet het in de straatnamen en de gerestaureerde arbeidershuisjes. We lopen minstens een kilometer of acht voor we de stad echt verlaten hebben en bij Rutbeek komen we de eerste uitdaging tegen.

Het Rutbeek is een recreatiepark en –plas waar afgelopen weekend een festival, Tukkerville, plaats gevonden heeft. Onze route is met hekken afgezet en we mogen er niet door. Er omheen lukt ook niet want er wordt gebouwd in het park. De festival(af)bouwer stuurt ons naar de oranje gehesde verkeersleider en die stuurt ons weer terug. Als het aan hun ligt, gaan we gewoon weer naar Enschede en dan naar huis. Uiteindelijk blijkt er een relatief simpele omleiding te zijn waar we samen uitkomen. We zien zelfs nog een klein stukje van de plas en de aanpalende skibaan. Het brengt ons even in wintersport-sferen maar dat moet nog maar even wachten. Dat is pas de volgende reis.

Via stoffige en hete zandpaden komen we in het Buurserzand. Men is blij dat daar de Woakelbuske terug is. De schapen houden er nogal van en daardoor was er niet veel meer van over. Tegenwoordig begint het wat te herstellen. Deze struiken groeien langzaam en zijn vaak wel meer dan 100 jaar oud. De bessen hebben drie jaar nodig om rijp te worden. Het eerste jaar zijn ze klein en groen. Het tweede jaar worden ze paars en rijp. Het derde jaar vallen ze van de struiken tot groot genoegen van de Geelgors en de Boompieper. Als mensen waarderen we vooral de medicinale eigenschappen. Er zijn er hier genoeg en we moeten ons vaak een weg banen door de struiken. En mocht je het nog niet geraden hebben, het gaat hier om de Jeneverbes.


Het laatste stuk strompelen (we moeten nog even in vorm komen) we langs de Buurserbeek. Je kunt je niet voorstellen dat hier ooit scheepvaart doorheen ging maar het is in de 13e eeuw belangrijk geweest voor de ontsluiting van het achterland. De beek heeft zijn oorsprong in Duitsland. Daar heet het nog de Aa. Na de landsgrens wordt het de Buurserbeek. Tot Diepenheim, daar wordt het de Schipbeek genoemd. Uiteindelijk stroomt het water, bij Deventer, in de IJssel. Maar het is altijd moeizaam varen geweest in deze beek. Het hoogteverschil tussen Buurse en Deventer is 32 meter. En er waren geen sluizen, alleen stuwen. Op bepaalde plekken werden de schepen er overheen getakeld. Daarnaast was de waterstand, zelfs voor platbodems vaak te laag zodat de schepen vastliepen. De schipper bouwde dan, achter de zomp (schuit), een dammetje zodat de waterstand steeg en bij het doorsteken van de dam, kon hij, op de vloedgolf, weer een paar meter opschuiven.

Bij de Koekkoeksbrug willen we de bus nemen naar Haaksbergen. De andere kant op is hij gemakkelijk te vinden. Maar richting Haaksbergen blijkt het een virtuele halte, ooit door mij gewenst maar niet gerealiseerd. We zien het busje aankomen en ik begin druk te gebaren dat hier eigenlijk een halte zou moeten zijn. De chauffeur lijkt dit te begrijpen en stopt. Met een flinke dosis geluk en een klein beetje visualisatie komen we na zes minuten weer in Haaksbergen en bij de fiets. Het is de eerste etappe en het lichaam is nog niet helemaal klaar voor deze afstanden. De enige reactie die het geeft is WTF. Morgen maar eens zien of het al beter gewend is.

4 gedachten over “Trekvogelpad (N)

  1. Gert zegt:

    Bij de eerste zin kreeg ik het beeld van Hans die als een paardenfluisteraar luistert naar zijn busje. Kan me voorstellen dat jij en het busje een bijzondere band hebben opgebouwd gedurende de twee maanden op IJsland.🙂

  2. Willem zegt:

    Dat van die benen die het nog niet gewend zijn kan ik mij iets voorstellen. We hebben gisteren in het Kleinwalzerthal gelopen aan de Kanzelwand 🥵 en we zaten in een bus terug die ons niet begreep, dus maar weer terug gelopen😩. Jullie nog fijne dagen.

Leuk als je reageert