Het Portugese woord ‘saudade’ is onvertaalbaar. Het komt voort uit een mooie herinnering, een gevoel van heimwee dat je overvalt na een reis door Portugal.
Vila Nova de Cerveira
Noot: Routes en genoemde plekken kun je vinden op deze kaart.
[vrijdag 28 april]
Het eerste wat we van Portugal krijgen is een uur extra want we kunnen de klok achteruit zetten. Technisch gezien zitten we nu weer op onze wintertijd. En op zich is dat wel fijn want dan is het ’s ochtends wat eerder licht. Ik sta liever vroeg op en vroeg naar bed dan andersom.
Net over de grens ligt het dorpje Vila Nova de Cerveira. Oftewel het dorp van de herten. Levende herten zie je hier nauwelijks meer maar van staal, hout of steen des te meer. Het is een klein slaperig dorpje met een enorme parkeerplaats. We lopen naar het parkje bij de rivier om onze bammetjes op te eten. Daarna gaan we even door de paar straatjes van het centrum. Ondanks dat Spanje maar een kilometer verderop ligt ziet het hier er heel anders uit. De kerk heeft een andere bouwstijl en we komen weer de azulejos (geglazuurde tegeltjes) tegen.
Door het uur verschil zijn we lekker op tijd op camping Parque de Campismo Do Paço (€15), een heerlijk simpele camping tussen de bomen. Nauwelijks autoverkeer en het enige wat je hoort zijn de vogeltjes en de aanpalende waterval (wat de blaas wel wat onrust geeft).
Vila Praia de Ancora
[zaterdag 29 april]
We vinden het fijn hier tussen het groen dus we besluiten nog een dag te blijven. Deze dag begint grijs en wordt in de loop van de ochtend de natte versie van grijs. Dat maakt ons niet uit want we zitten lekker binnen met koffie en een koekje.
Tegen de middag lopen we naar het strand Praia de Ancora. Ondanks dat het niet echt hard waait, zijn het toch flinke golven. Ik kan hier uren naar kijken maar wil geen natte voeten krijgen.
Naast het strand ligt Vila Praia de Ancora. Hier zijn we vier jaar geleden doorheen gefietst en de saudade begint langzaam op te borrelen als we plekken herkennen. Vier jaar geleden stonden we wel op een andere camping, 500 meter verderop. Het is fijn om hier terug te zijn zonder de inspanning van het fietsen, plannen en afzien. Het geeft toch een andere kijk op de dingen W.at dat betreft is suadade nog niet zo slecht.
Viana do Castelo
[zondag 30 april]
Voor negen uur zijn we al op pad. Dit heeft als voordeel dat we ook vroeg in Viana do Castelo (de parel van de Costa Verde) zijn en dat betekent dat het vinden van een parkeerplek een eitje is. We kunnen voor het station parkeren en daarachter zien we de Monte de Santa Luzia. Op deze berg staat de Santa Luzia, een bedevaartskerk, die wel verdacht veel op de Franse Sacré Coeur lijkt. Vroeger was er een tandradbaan die je omhoog kon brengen maar die is in zo’n vervallen staat dat niemand er meer in wilde. Toen hebben ze hem maar gesloten. Je kunt de vier kilometer nu zelf lopen. Je hebt dan een mooi uitzicht maar we slaan toch even over want in Viana is genoeg te doen.
We kijken even bij het voormalige ziekenhuis Nossa Senhora da Caridade uit de 16e eeuw. Dat ligt er beter bij dan de tandradbaan. In het centrum is de Praça da Republica met natuurlijk een hoge fontein. Jammer is wel dat alle fonteinen die we tot nu toe gezien hebben droog staan. Aan het plein staat ook het raadhuis en de kerk Misericorda (huis van de aalmoezen) met een prachtige renaissancegevel met bogengalerij
Overal is het versierd met bloemen en bij de rivier is er een markt waar ze je in klederdracht proberen te verleiden tot het kopen van lokale lekkernijen. Inmiddels komen er al wat meer feestgangers maar wij gaan naar het volgende, nog grotere, feest alhoewel we dit nog niet weten.
Barcelos
In Barcelos heb ik twee parkeerplekken op het oog. De eerste is op de centrale markt, de tweede bij een camperplek die iets verder van het centrum ligt. We nemen het zekere voor het onzekere en rijden maar naar de camperplek. Onderweg valt het al op dat het ontzettend druk is met auto’s die een parkeerplekje zoeken. De camperplek staat zo vol met auto’s dat er zelfs geen Canta meer bij past. Iedereen lijkt een parkeerplaats te zoeken. Ik geef ons weinig kans met de grote bus. Toch vinden we aan de rand van een rotonde toch nog een plekje en daar ben ik blij mee wat anders hadden we wel wat gemist.
De gekleurde haan is niet alleen het symbool van Portugal maar ook van Barcelos. Hier vond de legende van de haan plaats. Je struikelt hier overal over de hanen (het lijkt Rasquert wel) en de marktkraampjes staan er vol mee. Daarnaast is het feest in Barcelos. Het is het Festa das Cruzes.
Op een van de hoeken van het plein staat de Igreja do Senhor da Cruz. Deze is gebouwd op de plek waar de schoenmaker João Pires, een visioen had van een kruis uitgesleten in de grond. Het is niet bekend of dit voor of na zijn kroeggang was. Dit feit wordt elk jaar eind april/begin mei gevierd met een groot feest. Mensen drommen samen om even door de Igreja do Senhor da Cruz te gaan om even voor het altaar met de zwarte kruizen te knielen. Wij gaan er ook voor in de rij maar ik laat het knielen even achterwege. Ik heb al genoeg last van de knieën.
Campo da Feira (voorheen Campo da Republica) is de Grote Markt van Barcelos en die is deze keer niet gevuld met auto’s maar met een kermis, eettentjes en een markt. (Die markt is overigens wekelijks op donderdag, een van de trekpleisters van Barcelos). Vandaar al die mensen die een parkeerplaats zoeken. Om dit plein staan een aantal mooie panden waar je nu nauwelijks zicht op hebt door de dampen van de kebab tenten. We proberen toch zo goed mogelijk een rondje te maken, ons een weg banend door opgehangen ondergoed, jurken, schoenen en aardewerk.
Onze grens voor het feestgedruis is bereikt met de volksdansende Jostiband en we zoeken de bus weer op. Die staat gelukkig nog steeds zonder wielklem bij de rotonde. We gaan richting Porto maar niet rechtstreeks. Eerst gaan we even over de boulevard van Povoa de Varzim langs een van de mooiste stranden van Portugal. Twee kilometer wit zand en schuimende golven zien we langskomen. Maar geen parkeerplek dus we gaan door naar Porto.
Iets ten zuiden van de Douro gaan we naar de uitgezochte camping. Maar zonder reservering (doe ik nooit) is er geen plek. Ook bij de volgende camping staan ze als een verkeersagent te gebaren dat we weer weg moeten.
Er is nog een mogelijkheid of we moeten Porto overslaan. Deze camping Marisol (€19/€22)heeft overal ontzettend slechte reviews maar we houden wel van een uitdaging. We worden allerhartelijkst ontvangen en er is ook een plekje voor ons. En die reviews dan? Het plekje is inderdaad in een rijtje tegen een blinde muur aan. Maar dit is vaker op stadscampings zo. Iets minder is het sanitair dat nog van voor de oorlog lijkt. De tachtigjarige oorlog bedoel ik dan. Het is net een druipsteengrot want alles lekt en druppelt. Afijn, morgen gaan we Porto in en daarna weer verder. We overleven het vast wel.
De camping heeft ook voordelen. Aan de overkant van de weg ligt een prachtig strand. Daar gaan we natuurlijk even met de voeten in de branding staan die erg koud is. De Atlantische oceaan is blijkbaar veel kouder dan de Golf van Biskaje. Zo sluiten we de dag af op een van mijn happy-places.
Porto
[maandag 1 mei]
Er loopt een prachtig fietspad langs de kust die ons zo naar Porto onder de meccano brug van Eiffel brengt. Daar stallen we de fietsen en doen Porto verder te voet. En dat is een hele goede keus gezien het feit dat Porto grotendeels tegen een helling op is gebouwd. Het is óf klimmen óf dalen maar zelden vlak.
Eerder brachten we al een paar dagen in Porto door dus heel veel nieuws kan er niet over vertellen. Behalve dan dat dit een topdag is geworden. Als ik dood ga en de top-5 beste dagen van mijn leven moet herinneren, dan staat deze erin.
Langzamerhand worden we steeds beter in het bezoeken van steden. Van te voren kijken we wat we willen zien, zetten dit op een (digitale) kaart (MapOut) uit en plannen een rondje daarlangs. Zo missen we niets en hebben we een duidelijk doel voor de dag.
We zijn weer lekker vroeg en waar we in Ribeira met koffie op een leeg terras beginnen, kun je ’s middags over koppen lopen. Het is een district dat direct aan de Douro ligt en heeft de meest smalle en steile straatjes die je kunt bedenken. Van daar lopen we naar de Greja da sao Francisca (Unesco Werelderfgoed) en Palacio da Bolsa. Voor beide moet je flink in de beurs tasten als je ze wilt bekijken. Dat vind ik nog niet zo’n probleem maar wel de rijen die er inmiddels al staan. Het is 1 mei, dag van de arbeid, en de Portugezen hebben er een lang weekend van gemaakt. Blijkbaar hebben ze met z’n allen besloten dat er aan cultuur in Porto gedaan moet worden.
We hebben het al eerder gezien en gaan noordwaarts naar de Torre dos Clergos. Onderweg komen we het ene mooie gebouw na het andere tegen. Met name de azulejos hebben mijn speciale aandacht. Delfts-blauwe tegeltjes die een stukje historie weergeven. Ik had er graag ook mijn huis mee bekleedt.
Mevr. van der Veeke wil graag bij boekhandel Lello y Irmão binnenkijken. Vorige keer stond er een dikke rij en deze keer niet. Maar dat komt omdat de winkel op 1 mei dicht is. Ik kan haar gelukkig troosten met een koffie en een pastel de nata.
Van daar lopen we naar het Aliados, een groot plein in het centrum waar het verkeer omheen raast. Ze zijn er met sound-checks bezig voor het concert vanavond. Ik moet zeggen dat het best goed klinkt.
Nieuw, voor ons, is de Capela das Almas, een kerkgebouw helemaal bekleedt met prachtige azulejo’s. We zijn hier niet de enigen en met moeite kan ik foto’s maken zonder instagrammable chickies die met duck-faces voor de tegeltjes staan. Echt een prachtig gebouw.
Via de winkelstraat gaan we naar cafe Majestic (waar JK Rowling het eerste hoofdstuk van Harry Potter schreef). Inmiddels is het al vreselijk druk geworden. Bij sommige restaurants staan vreselijke rijen. Waarom die mensen daar staan is me onduidelijk. Zou het in de Lonely Planet staan? Wij eten als vorsten bij een tent waar geen mensen in de rij staan. Ook bij cafe Majestic staat een rij alsof ze de polonaise willen lopen. Binnen is het inderdaad prachtig maar het eten smaakt er niet anders door.
Als laatste op ons lijstje gaan we langs Estacio de Sao Bent, het hoofdstation van Porto. Vorige keer heb ik me daar ook al vergaapt aan de azulejos en dat doe ik nu over. In de hal is het ontzettend druk want alle tours beginnen hier of gaan hier langs.
Alles is nu afgevinkt op onze lijst en we gaan binnendoor nog een keer naar Ribeira. Aan de Douro vinden we een schaduwrijk plekje op een terras waar ze uitstekende Sangrias serveren.
Voor ons stelt zich een horde Wednesday Adams-en op en beginnen te zingen. Ik had er graag een cd van aangeschaft want als je die aan het einde van een feestje op zet dan weet je zeker dat iedereen binnen no-time de deur uit is. Even wordt het spannend als een rivaliserende volksdansgroep langs komt. Ik hoop op een battle maar ze negeren elkaar volkomen.
Het is een genot om hier te zitten en de meute langs te zien komen. Ik zou dit uren kunnen volhouden. Al met al kan ik maar tot een conclusie komen: een in ander/volgend leven ga ik in Porto wonen.
Valega
[dinsdag 2 mei]
We verlaten de kust even en gaan het binnenland in. Daar zien we een heel ander Portugal. Geen luxe boulevards meer met brede voetpaden, fietspaden en mooi fris groen. Dat houdt op als je meer dan een paar kilometer van de kust af bent. Ontzettend slechte wegen met gaten waarin een winkelwagentje zou kunnen verdwijnen. Ik dacht dat we slechte wegen hadden gehad in IJsland maar deze zijn eigenlijk nog beroerder. We volgen een N-weg naar het zuiden die door eindeloos aaneengeregen dorpjes lijkt te gaan. We moeten meer 50 rijden dan 70. In de dorpen zien veel huizen er vervallen en slecht onderhouden uit. Er is geen stoep en de voordeuren zijn vaak minder dan een halve meter van onze bus, als we erlangs rijden. Er is hier blijkbaar geen verplichting een huis af te breken als het instort. Als rotte tanden staan ze langs de wegen. Veel armoede en oude mensen hier. Ik snap het ook wel, de jongeren trekken elders heen. Of naar de kust.
Er kan geen groter contrast zijn dan met de kerk, Santa Maria, van Valega. We rijden er speciaal voor om. De kerk werd gebouwd tussen de 18e en 19e eeuw (die bouw duurde meer dan 100 jaar!), maar de azulejos zijn van de 20e eeuw (1958). Een explosie van kleur in een verder grauwe, vervallen omgeving. Ze zijn geproduceerd door de Fabrica Aleluia en, heel ongebruikelijk, de handtekening van een van de kunstenaars staat erop. Je moet er wel even voor zoeken. De binnenkant schijnt ook zo mooi te zijn maar hij gaat pas om 2 uur open. En het is nu half tien. Reden om eens terug te komen.
Costa Nova
Sommige dingen zijn toeristische click-bait. Zo worden we naar Costa Nova gelokt met deze tekst:
… Heel bijzonder zijn de houten huisjes (palheiros) die met kleurrijke stroken beschilderd zijn. Deze felle beschildering werd van origine gedaan om de vissers hun huisje terug te laten vinden tijdens dikke mist. Het is een leuk plaatsje en een bezoek waard…
We rijden er een stuk voor om. Nog even via Aveiro dat overigens ook onder click-bait valt. Het Venetië van Portugal noemen ze het door de kanalen en kleurrijke bootjes. Daar zijn we bij de eerdere fietstocht al ingetuind. Maar ik dwaal af. We rijden weer helemaal naar de kust voor de kleurige huisjes van Costa Nova. Het is weer een prachtig strand maar de huisjes zijn niet meer dan een aantal strepen om luxe flats en bungalows. Geen authentiek houten vissershuisje te vinden. En hoezo terugvinden in dikke mist? Als ze laveloos uit de kroeg komen. Dat zal wel bedoeld worden. Afijn, we lopen even rond en weten toch nog wat op de foto te zetten. Zijn we niet voor niets gekomen.
Camping Coimbra
Vanaf hier rijden we in een keer door naar de camping in Coimbra. Ik heb het wel even gehad met de karresporen die ze een N-weg noemen dus we gaan op de A1. Wel een tolweg maar dat heb ik er voor over. En ik kan er dubbel van genieten wat ik pak de verkeerde afslag dus we rijden weer terug naar Porto. Na 14 kilometer kan ik pas weer omdraaien.
Camping Parque Municipal de Campismo (€23) ligt op een paar kilometer afstand en we vinden een prachtig plekje op deze terassencamping. Ondertussen is de temperatuur gestegen tot boven de 30 graden. In de zon is het niet uit te houden. Ik moet erg wennen aan deze omslag en kan weinig meer dan in de schaduw vocht opnemen. Morgen gaan we Coimbra bekijken.
Coimbra
[woensdag 3 mei]
Er loopt grotendeels een fietspad van de camping naar het centrum van Coimbra. In 2019 waren we hier ook. Toen durfde ik de fietsen, met heel ons hebben-en-houden, niet beneden te laten staan en zijn we ermee omhoog gesleurd, onderweg alles vervloekend aan Coimbra. Deze keer doen we het anders. We zetten de fietsen beneden en doen alles te voet. Coimbra is, net als veel steden hier, tegen een helling opgebouwd. Dat betekent dus smalle, vreselijk steile straatjes. En dat loopt een stuk beter zonder fiets met 25 kilo bagage.
Coimba is oud. Ooit gesticht door de Romeinen en is meerdere keren bezet geweest door de Moren. Van 1130 tot 1255 was het de hoofdstad van Portugal. De stad is het meest bekend omdat het een van de oudste universiteiten van Portugal en Europa heeft. Het bovenste deel van de stad wordt voornamelijk gebruikt door de universiteit(sgebouwen). Onderin zit het meer commerciële en toeristische deel. Wij willen graag Biblioteca Joanina zien maar dat gaat niet lukken. Het is ten eerste al een puzzeltocht om een kaartje te kunnen kopen omdat het ticket-office kilometers van de bibliotheek ligt (we moeten meerdere keren vragen). En daar gekomen blijkt dat er, wegens allerlei ceremoniën (we zagen al veel Harry Potter-achtige figuren met capes lopen maar dat is ook niet zo vreemd), pas na vijf uur een plekje is. Helaas, pindakaas. Dat gaan we niet doen.
De rest van de tijd besteden we met het aflopen van drie kerken en de meer toeristische binnenstad. We beginnen met de Sé Velha oftewel de oude kathedraal. Daar moeten we €2,50 (p.p.) voor betalen. Ze zijn binnen aan het restaureren en alles zit onder een dikke laag stof. Aan de kleine raampjes kun je zien dat in tijden van Moorse-stress dit ook als een soort van burcht moest dienen. Het mooist is de binnenplaats van het aanpalende klooster.
Via smalle straatjes naar het lagere deel waar we de Igreja de São Tiago tegenkomen. Volgens de gids met rococo altaar en ik verwacht iets uitbundigs maar dat valt toch wat tegen.
Daarna door naar de kerk van Santa Cruz, Deze kerk is wat meer omdat de eerste twee koningen van Portugal hier nog ergens liggen. Hier zien we dan ook de meeste toeristen en ik snap ook wel waarom. De muren zijn behangen met prachtige azulejos en het houtsnijwerk van het altaar is ongeëvenaard. Van de vorige keer herinner ik me nog de Jezus in zijn carnavals pak.
Porto was groot, druk en opgepimpt. Coimbra is meer een provinciestadje en lang niet zo gerestaureerd. Je ziet hier gewoon bouwvallen in het centrum staan.
Bij het terugfietsen steken we de Rio Mondego over om bij het klooster van Santa Clara a Velha te kijken. De plek van dit klooster uit de veertiende eeuw was niet zo goed gekozen. Het stond meer onder water dan erboven, zo dicht langs de rivier. Uiteindelijk is het in de 17e eeuw opgegeven en nu proberen ze het wat te restaureren. Al met al weer genoeg gezien en we gaan huiswaarts om dit allemaal eens rustig te verwerken?
Oh Hans, je schrijft zo leuk met je dubbel genieten op de A1 want je neemt de verkeerde afslag en moet nog een keer! Fijn blog!
Genoeg inspiratie om er nog eens naar terug te gaan, ok misschien met een camper…
Leuk om je verslag weer te lezen. Ik reis op de bank met jullie mee.
Weer een mooi verhaal.
Portugal lonkt weer…..
We genieten weer mee van jullie reis Hans en Saskia
Prachtig die geschiedenis lessen in tegelvorm