There are two seasons in Scotland: June and winter.
Vrijdag 8 juni
Dumfries – Kirkcudbright – 45 km/534 hm (281 km)
Het slaapt toch wel anders in een gewoon bed. Niet perse beter maar wel anders dan in de tent. Met mooi weer kampeer ik liever. Maar nu hadden we een wasmachine en konden we eens uitgebreid koken. We verlaten Dumfries langs de buitenkant en zien niet veel van het stadje. Alleen een skyline vanaf de rivier en dan zitten we er alweer tussen de weilanden. Vandaag hebben we niet heel veel kilometers maar wel wat hoogtemeters. En dat merken we meteen. Het weer is nog mooier en warmer dan gisteren dus Mevr. van der Veeke heeft meteen de benen bloot. Gaandeweg de dag gaat er steeds meer uit. Het wordt wel 23 graden in de wind. In de luwte nog veel warmer.
Er gebeurt niet veel onderweg. We hebben hele rustige wegen tot Haugh of Urr. Op de parallel lopende snelweg is een ongeluk gebeurd en iedereen wil over de binnenweg tot de grote vrachtwagens aan toe. Dat leidt soms tot wat constipatie en voor ons fietst het niet echt fijn. Ik moet wel zeggen dat de meeste Schotten heel vriendelijk zijn voor fietsers. Op een enkeling na wachten ze achter ons tot er zicht is om in te halen en dat doen ze dan met een ruime boog.
Castle Douglas heette vroeger Carlinwark en daarvoor Causewayend. In 1792 werd het gekocht door de rijke industrieel Sir William Douglas en die vond het wel leuk om herinnerd te worden en noemde het Castle Douglas. Hij had plannen om de stad volgens een strak plan te herbouwen en begon met een veel te lange main-street. Daarna kwam er weinig meer van de grond en hield de stad een wat rare vorm. Uiteindelijk ging William dood en kwam in een groot mausoleum iets buiten het stadje te liggen. Samen met 25 familieleden. We komen er langs en zien een verwaarloosd gebouw waar de bomen op het dak groeien. Het wordt niet meer onderhouden. Je kunt dus wel een stad naar je noemen maar uiteindelijk vergeten ze je toch.
Via de B727 fietsen we naar Kirkcudbright (spreek uit kir–coo–bree). Was het vanochtend super-druk, nu is het super-rustig. Er komt zelden een auto langs en Mevr. van der Veeke gaat dan ook midden op de weg fietsen omdat er daar minder gaten zitten. De eerste helft stijgt het licht en de tweede helft daalt het licht.
Ondanks de nodige hoogtemeters komen we toch minder vermoeid aan in Kirkcudbright. (Misschien begint het wel te wennen.) De naam betekent ’kerk van St. Cuthbert’. Ooit hebben hier een nonnenklooster, een Augustijner priorij, een Franciscanenklooster (het was vast een gezellige boel als ze samen een feestje hadden) en een koninklijk paleis gestaan. MacLellans had niks met al dat geloof en brak de kloosters af omdat hij stenen nodig had voor zijn kasteel. Dat is pas recyclen.
Via een hoop moeite (na de boeking heb ik ineens weer een Paypal account) kan ik een plaatsje boeken op camping Silvercraigs Caravan Park. Voor campers en caravans is hij vol maar voor tentjes is er nog voldoende plek. En met £13,50 is hij ook nog niet duur. We kijken uit over het dorp en de faciliteiten zijn prima. Ook zit de Tesco op 100 meter met een ruime keuze aan speciaalbier. Ik denk dat we nog een nachtje gaan bijboeken om uit te rusten. ’s Avonds worden we nog getracteerd op een mooie zonsondergang over Kirkcudbright. Wie zei dat het altijd regent in Schotland?
Zaterdag 10 juni
Rustdag Kirkcudbright
We weten nu ook waarom het zo druk is op de camping. Er is een jaarlijks jazz-festival in de stad en daar komt heel wat volk op af. We vallen met onze neus in de boter als we het dorp even ingaan. Er staat een hoempa-pa band jazz te spelen en er omheen dansen bejaarde hippies met paraplu’s. Welcome to Scotland. Het fraaie weer maakt er helemaal een vrolijke boel van.
We lopen het dorp even rond. Er is een haventje, leuke gekleurde huisjes en je struikelt over de galleries. Kirkcudbright wordt ook wel het kunstenaars-dorp genoemd. We komen langs de kerk van St. Cuthbert. Deze heilige heeft een hoop moeite gedaan om hier het geloof te verkondigen. Voor de kerk staat een bordje dat zijn botten hier mogelijk hebben gelegen of nog liggen. Nu claimen heel veel kerken dit soort dingen. Als je het mag geloven da hebben heiligen vijf keer zoveel botten als normale mensen. Intussen is de jazz-polonaise naar deze kerk verhuisd en spelen ze vrolijke deuntjes voor de botten van St. Cutbert.
De rest van de middag besteden we in de schaduw (ja, je leest het goed. We moeten in Schotland in de schaduw zitten!) om bij te lezen en bij te komen. Een heerlijke dag rust op een fijne plek.
Zondag 11 juni
Kirkcudbright – Newton Steward- 57 km/598 hm (338 km)
Er was gisterenavond onweer voorspeld en het is ook gekomen. Gelukkig lagen we al in de tent en het is heerlijk om met het getik op het doek in slaap te vallen. Het blijft af en aan regenen tot een uur of vijf. We pakken de boel in en zitten om negen uur op de fiets. Het belooft weer een on-Schots-hete dag te worden. Ik fiets vandaag zelfs in de korte broek, die ik alleen in de tas heb gedaan om het universum uit de dagen. Challenge accepted!
Op zondag is het heerlijk rustig op de weg en vandaag hebben we een bijzonder mooie route. Het eerste deel gaat naar Gatehouse of Fleet. We rijden om de baai heen langs de kust. Het is laag water en het geeft mooie uitzichten.
Bij The Coo Palace staan we even stil. Niet alleen omdat er een geocache is maar ook omdat het een bijzonder gebouw is. Begin 20e eeuw werd het gebouwd als een …. koeienstal. James Brown of Knockbrex hield van zijn koeien (coos noemde hij ze) en wilde het beste voor ze. Daarom werd deze state-of-the-art stal gebouwd inclusief een watertoren van 23 meter die eruit zag als een Schots middeleeuws fort. En de koeien hadden voertroggen van Italiaans porselein. Ze hadden het beter dan de meeste mensen in die tijd. Uiteindelijk ging James dood en raakte het gebouw in verval zoals we in 2011 zagen. Toen vroegen we ons nog af wat het geweest is. Tegenwoordig is het een luxe hotel.
Vlak voor Gatehouse of Fleet worden we het bos in gestuurd. Een grof mtb-pad brengt je via een achteraf weggetje het dorp in. Gatehouse was in de Bronstijd al bewoond. In de 18e eeuw kwam de ondernemer James Murray. Die bouwde een gigantisch landhuis (nu hotel Cally) en zette een katoenindustrie op met vier water aangedreven katoenmolens (waarvan er nu nog één is). Er waren toen twee keer zoveel inwoners als nu. Wat wij zien is een klein slaperig dorpje dat nu even druk is omdat er met het mooie weer veel toeristen langs komen. De authentieke pub en wat huisjes geven nog een beetje de grandeur van vroeger aan.
Via de B796 fietsen we naar Creetown. De eerste helft is het alleen klimmen. De tweede helft is alleen dalen. Het is een prachtig stuk door het Cairnsmore National Nature reserve. We fietsen door stukken bos waar de vogeltjes opgewonden kwetteren. Verderop zie ik een vos in de struiken verdwijnen. Het hert wat we later zien blijft even op weg staan kijken alsof het ons uit wil dagen. Een blaadje dwarrelt omlaag. En overal de geuren van kruiden en bloemen om ons heen.
De bossige stukken worden afgewisseld door stukken met uitzicht. We zien de heuvels en valleien om ons heen. Hier en daar een witte stip van een boerderij. De Clints of Dromore zijn het meest opvallend in zicht. En geen auto op de weg. Het is er net zo verlaten als Creetown waar we na twee keer knipperen doorheen zijn. Ongelofelijk dat dit in het verleden een drukke haven- en veerplaats was. In het midden van de 19e eeuw was het zelfs het rijkste dorp van Schotland door de vele graniet dat hier gedolven werd.
Tussen Creetown en Newton Steward zitten we op de voormalige Paddyway spoorlijn. Paddy komt van Patrick en dat is de naam voor de Ieren. De spoorlijn liep tussen Stranrear (waar de ferry naar Ierland gaat) en Dumfries. Een prachtig vrij liggende fietspad wat in eerste instantie heel wat zweetdruppels kost om op te komen. Het is zo steil dat ik de trappers nauwelijks rond krijg. En als dan ook nog een stel voor je loopt die de bel niet hoort, dan moet je afstappen en lopen. De meneer blijkt een Ultracrepidarian (*) te zijn die vindt dat ik beter een e-bike kan kopen of thuis moet blijven. Ik heb al mijn adem nodig om de fiets omhoog te duwen dus ik ga er niet tegenin. Maar hij bedoelt het niet kwaad en even later duwt hij die fiets van Mevr. van der Veeke mee omhoog. Maar ik heb het sterke vermoeden dat hij dit doet omdat ze Callipygian (**) is. Afijn, alles om boven te komen en daar zien we meteen dat het geen aanstellerij is dat we niet omhoog kunnen fietsen. 30% is toch wel een beetje van de gekke.
Het fietspad brengt ons op een mooie manier in Newton Steward alhoewel de hekjes niet altijd even makkelijk te passeren zijn. Daarbij fiets ik ook nog een keer verkeerd waarbij we eerst omlaag moeten lopen en daarna weer terug omhoog.
Moe, bezweet en vuil komen we bij camping Creebridge ((£22) aan waar voornamelijk meer en minder verlopen sta-caravans staan. De receptie is niet open maar er staan twee nummers die je kunt bellen. De eerste geeft een voicemail. De tweede neemt wel op en wijst ons telefonisch een plaatsje in de felle zon aan. Douchen moet met muntjes maar omdat ze er niet zijn, zijn er ook geen muntjes. We moeten ons maar aan de kraan wassen. We hebben weinig keus dus we leggen ons erbij neer. Op weg naar de wc maak ik een praatje met Kathy en Bertrand, die in zo’n grote sta-caravan zitten. Als ze van ons leed horen (en ik denk dat ze mij ook konden ruiken) bieden ze spontaan aan om hun douche te gebruiken. We komen alleen maar vriendelijke Schotten tegen en die uit Glasgow zijn de beste! Geheel verfrist zoeken we een plekje in de schaduw om de ergste hitte uit te zitten en na te genieten van deze prachtige dag.
Maandag 12 juni
Newton Steward – Maybole – 62 km/908 hm (400 km)
Vandaag is een bos-dag. Maar ook een uitzicht-dag en een klimdag. Afgezien van het start- en eindpunt komen we vandaag niet in de bebouwing. Het gaat over stille landwegen en bospaadjes waar geen auto’s komen. En dat gedurende ongeveer 55 van de 62 km.
De route bestaat vandaag uit twee grote klimmen en een paar kleintjes. Die laatste zijn inmiddels business-as-usual dus daar hoeven we het niet meer over te hebben (alhoewel aan het einde altijd killing zijn. Je denkt dat je er al bent en dan moet je nog weer omhoog). De eerste grote klim gaat gedurende 15-20 km naar 400 meter en is goed te doen. Gewoon doorpeddelen en op gezette tijden even pauze nemen.
De tweede klim is different-cake. Op papier leek die we mee te vallen maar in de praktijk blijkt hij in een paar kilometer van 150 naar 350 meter hoog te gaan. Dat betekent dat ik het grootste deel in de laagste drie van mijn (14) versnellingen fiets. De snelheid daalt daarbij regelmatig naar onder de 5 km/uur. In dat geval kun je beter gaan lopen en dat doe ik dan ook. Het is ook fijn om de rug even te ontlasten. Een nadeel is wel dat je dan meteen nog meer door de vliegen belaagd wordt. Ze zeggen dat als je boven de 10 km/uur gaat dat je ze dan eruit fietst maar ik kom blijkbaar turbo-vliegen tegen want ook bij 35 weten ze me goed bij te houden. Zelfs achteruit vliegend. Afijn uiteindelijk kom je altijd boven, al dat niet te voet. Maar het was een zware dag.
Wat we van Maybole zien, ziet er niet uit. Veel winkels in de hoofdstraat hebben de luiken (voorgoed) gesloten. Ook de Coop, waar we boodschappen willen doen, is er niet meer. Hij schijnt nu een stuk buiten het dorp te liggen en de lust om daar nu nog heen te fietsen ontbreekt. Er is nog wel een heel klein supermarktje waar ze bijna niks hebben. Het avondeten wordt daarom diepvries mac-and-cheese en voor het ontbijt hebben we alleen een appeltje voor in de yoghurt. That’s life on the road.
De camping The Ranch (£20) ligt een stukje buiten Maybole en natuurlijk op een heuvel. Het is een grote verzorgde caravan en camper camping maar rondom het voetbalveld mag je ook met een tentje kamperen. We staan daar lekker rustig alleen en genieten van onze mac-and-cheese in de avondzon.
Dinsdag 13 juni
Maybole – Lamlash – 72 km/572 hm (472km)
Graag we willen proberen op het eiland Arran te komen. De informatie die ik kan vinden over de ferry is erg tegenstrijdig. In de app lees is dat hij niet vaart vandaag en ook het rooster wijkt af van wat ik op de website zie. Via de website kan ik hem wel boeken. Om 15:20 en 18:00. We besluiten gewoon de 65 km naar de haven te fietsen en dan daar maar te kijken.
Maybole uitkomen is even een dingetje want het ligt echt in een kuil. Dus bij de eerste kilometers loopt het zweet al in de bilnaad. Het is dan ook al 21 graden. Later in dag zie ik temperaturen van boven de 30
Na het beklimmen van Brown Carrick Hill zien we eindelijk de zee en mogen we onze fietstocht een coast-to-coast noemen. De afdaling naar de kust is een feest. Afdalen na een lange klim staat in mijn top drie van fijnste dingen om te doen.
Vanaf hier is het min of meer vlak. Bij Ayr worden we verrast door een strand. Je verwacht het niet in Schotland, van die witte zandstranden. Ayr zelf is bekend door de dichter Robert Burns. Hij werd hier geboren en in dat huisje is weer allerlei prullaria van hem te vinden. We staat even stil bij de restanten van de citadel, er is nog maar weinig van over. Verder is Ayr druk. Er loopt een grote autoweg met veel verkeer doorheen. Niet ons kopje thee dus we gaan verder. De route volgt zoveel mogelijk de kust. Via Prestwick naar Troon, waar het druk is op het strand. Voor en na Irvine moeten we even weer van de kust af. Daar eten we een bammetje en kijk ik nogmaals naar de ferry. Die van 15.20 is vol dus voor de zekerheid boek ik toch maar die van 18.00. Dat kost maar £8.60 voor ons samen. De fiets is gratis.
Via Stevenson, Saltcoats komen we om drie uur in de haven van Androssan. Onderweg komen we ontzettend veel Millenium palen tegen. De een nog mooier dan de andere. De ferry van 15.20 ligt er nog en we kunnen gewoon mee met onze kaartjes van 18.00, waar overigens nooit iemand naar vraagt.
Zonovergoten steken we de Firth of Clyde over en zien de hoge heuvels ( de hoogste is 874 meter) van Arran dichterbij komen. We komen aan bij Brodick, wat meteen de grootste plaats van Arran is. Daar zien we weinig van want we slaan meteen linksaf omdat we het eiland met de klok mee gaan volgen. Mijn eerste indruk is niet positief. Er is natuurlijk maar één weg rond het eiland en daar moet iedereen langs. Nu wonen er maar 5000 mensen op Arran maar volgens mij zijn ze allemaal in de auto langs gekomen.
In Lamlash zoeken we camping Middletons (£20) op. De camping-bazin raadt ons aan om in het midden te gaan staan omdat je dan de minste last van de midgets hebt. En er staat ook nog een vrije picknicktafel dus dat is helemaal goed. Al met al een volle dag dus we halen bij de Indiër verderop een maaltijd op. En die wordt in de avondzon heerlijk weggewerkt samen met een biertje.
Woensdag 14 juni
Lamlash – Lochranza – 66 km/655 hm (538 km)
Vandaag doen we een rondje Arran. Met de klok mee, we beginnen om kwart over en eindigen op 12:00 uur. En daar doen we de hele dag over. (Snap je het nog?) Het leuke is dat we praktisch de hele dag zicht op zee hebben. Dat de route langs de kust loopt, wil niet zeggen dat het vlak is. Regelmatig hebben we flinke klimmetjes maar die geven dan wel weer een mooi uitzicht. Het is nog steeds prachtig weer, zelfs wat te heet af en toe.
Onderaan Arran ligt een klein eilandje met een vuurtoren erop. Het schijnt te koop te zijn met alles erop en eraan. Voor £350.000 is het van jou maar je moet wel de vuurtoren laten staan. Ik moet zeggen dat het aanlokkelijk klinkt maar dan zou ik toch de kleinkinderen gaan missen.
We gaan nog steeds over de enige weg die rond het eiland loopt. Vandaag is het veel rustiger dan gisteren. Er komen nauwelijks auto’s langs. De uitzichten zijn zonder meer mooi en het is niet in foto’s vast te leggen of in een tekst te beschrijven. Je moet er gewoon geweest zijn. Het fietsen heeft gelukkig af en toe een kleine onderbreking. We komen we langs de Lagg distillery waar ze de whisky van Arran maken. Het is verleidelijk om een tour en een tasting te nemen maar dan weet ik niet of ik de heuvels nog op kom.
Iets over de helft komen we bij Blackwaterfoot. Daar in de buurt is de Kings Cave. Het is even puzzelen hoe we er moeten komen. Uiteindelijk is het handigst om een stuk over een golfbaan te fietsen, ze daar ergens te parkeren en dan een paar kilometer te lopen. De Kings Cave is in de laatste ijstijd gevormd. Het pak ijs duwde het land naar beneden en toen het ijs smolt, werd in de rebound de grotten gevormd. Er is mogelijk een kerk en een school in geweest. Hij heette eerst Fingals Cave naar een oud-Ierse held. Maar sinds koning Robert the Bruce zich erin verstopte na een verloren strijd tegen de Engelsen wordt hij de Kings Cave genoemd. Het verhaal gaat dat hij daar een spin zag die telkens web probeerde te bouwen en dat mislukte. Na vele pogingen lukt het wel en dit inspireerde Robert om ook door te gaan met zijn strijd. Uiteindelijk werd hij koning van Schotland.
We lopen terug naar de fietsen en gaan verder langs de westkust van Arran. Het loopt inmiddels alweer tegen het einde van de middag en het spel van de zon op de golven is mooi om te zien. In die golven zien we ook een groep dolfijnen springen. (Het kunnen ook haaien geweest zijn want die komen hier ook voor en we zien alleen de rugvinnen.) Duidelijker te zien zijn de zeehonden die lekker op een steen in de zon liggen. Bij de stenen cirkel van Auchagallon stappen we ook even af. We hebben ze wel eens mooier gezien.
Toch enigszins moe komen we laat op camping in Lochranze (£22) aan. Ze hebben een mooi tentenveldje in de zon. Boodschappen doen is hier een dingetje. Er zou een winkel in Lochranze moeten zijn maar die is er niet meer. Gelukkig hebben we daarop geanticipeerd en vast bij de vorige winkel (15 km terug) gedaan. Je moet er dan wel mee sjouwen maar beter mee verlegen dan om verlegen. In de laatste zon koken we ons maal met als uitdaging de midgets. Na het eten afwassen en ook mezelf (maar niet in hetzelfde water) en dan is het alweer bedtijd. We hebben weer het maximale uit de dag gehaald.
(*) iemand die zijn mening geeft over dingen waar hij niets van weet. Zie ook hier
(**) als je prachtig gevormde billen hebt. Zie hier.
Leuk verslag om te lezen Wij beleven zo ook weer een stuk van onze reis
Ben gecharmeerd van het gebruik van woorden die niet bij mijn passieve taalschat zeker als je met het woord ultracrepidarian naar mijn mening een karakterisering geeft van een belangrijk deel van de mensheid.
Ben in mijn bovenstaande reactie vergeten na het woord taalschat het woord horen te typen.
Wederom een prachtig verslag Hans. Toch even een opmerking: Niet zo minachtend doen over ‘bejaarden” die staan te dansen bij dat orkestje, voor dat je het weet ben je het ook. Prachtige foto’s! Ik zag op het filmpje betreffende die stal die gerenoveerd is tot hotel dat daar vroeger ‘Lakenvelder koeien’ in hebben gestaan. En veel respect voor het beklimmen van die hoogtes hoor, ik wordt al moe als ik er aan denk. Fijn dat het weer een keer mee zit deze reis tot nu toe.
Het was weer een plezier je verhaal te lezen. Wij hebben ook ervaring met die kleine rotbeestjes en kennen ze onder de naam “no see-ums” Alleen bedekkende kleding hielp enigszins.
Jullie blog bijgelezen. Welk een jaloersmakend weer hebben jullie op deze reis in Schotland. De foto’s zijn al prachtig. Hoe mooi moet het landschap in werkelijkheid zijn. Heel veel plezier
Wat heerlijk….