Schotland – Buitenste Hebriden

Ged is socrach mo leabaidh, b’ annsa cadal air fraoch,Ann an lagan beag uaigneach, is bad den luachair rim thaobh.(*)

Maandag 19 juni

Vatersay – Kilbride – 37 km / 400 hm (752 km)

Het is afgelopen met het mooie weer. Vannacht is het begonnen te regenen en het lijkt wel of ze het verschil met afgelopen weken in één nacht willen inhalen. Het stortregent vreselijk, ook ‘s ochtends nog. Met bakken. Het plan was om vanochtend weer op de fiets te stappen om met de Hebridean Way te beginnen. Deze route loopt over 10 eilanden via 2 ferries en 6 dammen. De totale lengte van de Hebriden is ongeveer 240 kilometer en bestaat uit meer dan 100 eilanden. Hiervan zijn er 12 bewoond.

Onze route over de eilanden.

Maar alle moed zakt ons in de schoenen als we het geroffel op de tent horen. Daarom besluiten we er maar een rustdag van te maken. We draaien ons nog eens om en even later is het ineens tien uur. Het eerste unicum van de dag. Zo lang slaap ik nooit en al zeker niet op een luchtbed.

Het plenst nog steeds dus ik maak een ontbijt in de tent. Tegen elf uur is de aanpalende community hall (annex koffie tent) open en kunnen we daar zitten. De uren verstrijken met het drinken van koffie en het tellen van de regendruppels op de ramen. Er is geen WiFi en geen telefoon ontvangst.

Zo lang stil zitten maakt ons kriebelig en we gaan maar even een stukje wandelen. Daarbij worden we kletsnat en merken we dat dit helemaal niet erg is. We besluiten nog wat te eten en toch maar te vertrekken. In de stromende regen pakken we in en rijden om drie uur weg. Het tweede unicum want we zijn nog nooit zo laat nog op stap gegaan.

We zouden de ferry van half zes naar Eriskay moeten kunnen halen. Daarvoor moeten we eerst weer van Vatersay af en dan Barra doorkruisen. Ik kan de ferry niet online boeken want hij zegt dat die vol zit. Maar voor een voet- of fiets passagier is vast nog wel plek.

Barra is als een ronde pizza met een uitloper op de noordkant. Het is 60 km2 en er wonen maar 1100 mensen. Het wordt ook wel het bloemeneiland genoemd omdat er wel 1000 verschillende soorten zijn. Er loopt maar één weg van zuid naar noord en die fietsen we dan ook. Het is maar een kort stukje en we zijn ruim op tijd voor de ferry die helemaal niet vol blijkt te zijn. Als ik aan boord een kaartje wil kopen dan lukt het de conducteur (hoe heet een kaartjesknipper op een boot eigenlijk?) ook niet om online een kaartje te boeken en we kunnen gratis mee. Weer £6,40 bespaard.

We komen aan op Eriskay, een mini-eilandje dat, sinds 2003, met een lange dam verbonden is met South Uist. Het is inmiddels ruim na zessen, een derde unicum van de dag, zo laat fietsen we nooit nog. Een kleine zeven kilometer verder ligt camping Kilbride waar we voor de schappelijke prijs van £16 terecht kunnen.

Inmiddels regent het niet meer en zetten we de kletsnatte tent op. Met een kleine windje vanuit het zuiden waait die in no-time droog. Mevr. van der Veeke maakt de bedjes erin en we zijn weer klaar voor de volgende nacht.

Dinsdag 20 juni

Kilbride – Cairinish 59 km / 346 hm (811 km)

Vandaag beginnen we met het doorkruisen van geheel South-Uist. Het is een langgerekt eiland van 320 km2. Toch wonen er maar rond de 1800 mensen want het grootste deel bestaat uit meertjes, moeras en heuvels. De schapen lopen hier overal vrij rond. De oostkant van het eiland is vrij heuvelachtig. Daarom is de meeste bebouwing èn de weg aan de westkant. Voor ons betekent dat gemakkelijk fietsen en door de zuidenwind die ons een extra duwtje geeft, lijkt het wel of we e-bikes hebben.

Je moet het hier van het landschap hebben want verder is er niets. Het blijft gelukkig wel de hele dag droog maar met toch ook mooie Schotse luchten. Dat blauwe is fijn maar on-Schots.

Bovenaan South-Uist steken we weer een dam over en komen op Benbecula (En ergens moeten we ook Grimsay gepasseerd zijn). Hier moet je niet te hard fietsen want je bent er zo weer doorheen. Het is namelijk maar 10 kilometer lang en 82 km2 groot. Er wonen iets van 1200 mensen, relatief veel meer dan op South-Uist. Qua landschap verschilt het weinig met zijn onder- en bovenbuur. Als je niet oplet, dan merk je niet eens dat je van eiland veranderd bent.

Via een volgende dam steken we over naar Noord-Uist wat ongeveer net zo groot is als South-Uist. Er wonen ook net zoveel mensen. Een derde van North-Uist bestaat uit kleine meertjes die ze hier lochs noemen. Als we over de dam gaan zien we grote witte stranden die bij vloed onderlopen. Direct over de dam is onze camping. Bij Moorcroft (£ 20) sta je direct aan de zuidkust en, aangezien we vandaan wind mee hadden, ook alleen maar winderige plekjes. De camping heeft een heerlijke douche voor invaliden en daar maak ik dankbaar gebruik van. Er is ook een fijne kamp-keuken waar we een maaltijd koken en uit de wind kunnen zitten.

Woensdag 21 juni

Cairinish – Horgabost – 54 km / 460 hm (865 km)

Vandaag wijken we af van de geplande route. We zouden linksom over North-Uist gaan. Maar ik heb een dokter nodig en die zit alleen in de hoofdplaats Lochmaddy. Nu moet je je van het woord hoofdplaats weinig voorstellen. Ik denk dat het zelfs kleiner in dan Tinallinge. Maar de ferry uit Skye komt hier aan en dat maakt het het even belangrijker dan de rest.

Ik heb een dokter nodig omdat ik al een paar dagen een ontsteking in mijn linkeroog heb. Ik dacht dat het wel vanzelf over zou gaan maar inmiddels fiets ik al twee dagen met een schele hoofdpijn en een lichtschuw oog wat niet meer open wil. Als ik mijn probleem uitleg aan de receptioniste dan kijkt ze wat zuinig en zegt dat de dokter mogelijk het eind van de middag tijd heeft. Zo lang wil ik niet wachten want de enige plek om te wachten in Lochmaddy is in de wachtkamer van deze dokter. Ik geef aan dat ik ferries en B&B’s geboekt hebt en daarom niet zoveel tijd heb. Gelukkig is ze flexibel genoeg en overlegt met de arts. Uiteindelijk hoef ik maar een half uurtje te wachten. Hij constateert dat er iets in mijn oog gezeten heeft wat krasjes in de oogbol heeft gemaakt. En die zijn gaan ontsteken. Ik krijg druppels met antibiotica mee en die moeten oplossen. Hoera voor deze man. En het kost ook nog niets want de gezondheidszorg in Groot-Brittannië is gratis.

North-Uist is net zo leeg als zijn zuidelijke zusje. Her en der zien we stapeltjes turf want dat is wat ze hier nog steeds stoken. Bovenaan North-Uist ligt het eilandje Berneray dat met een dam verbonden is. Hier gaat de ferry naar Harris (£ 7,80) die ons in een heel andere wereld brengt.

Harris is het meest heuvelachtige eiland van de Buiten-Hebriden. Hier vind je ook de hoogste top, Clisham van 799 meter. Harris heeft een oppervlakte van 300 km2 en er wonen iets van 3600 mensen. Je kunt hier weer kiezen tussen de weg linksom (west) of rechtsom (oost). Deze laatste heeft veel klimmetjes dus we pakken de weg linksom waarbij we maar een keer naar 140 meter hoeven te stijgen. Maar dat is voor morgen.

Nu rijden we eerst langs de kust. Harris is meteen mijn favoriete Hebride met het prachtige contrast tussen de blauwe luchten, de groene bergen, de witte stranden en de azuurblauwe zee.

Camping Horgabost (£10) ligt vlak aan een van die stranden. En natuurlijk weer een winderige plek. En dat hebben we graag over voor zo’n mooi uitzicht. Inmiddels kan ik daar ook weer van genieten want de oogdruppels lijken te werken. Het is duidelijk verbeterd. Hopelijk morgen nog een stukje beter zodat we deze ellende achter ons kunnen laten. Later op de avond gaat de wind wat liggen zodat we met het geluid van de branding in slaap vallen.

Donderdag 22 juni

Horgabost – Tarbert – 19 km / 227 hm (884 km)

Vandaag hebben we een extreem korte dag. Om in een keer naar Stornoway te fietsen vond ik wat te ver. Daarom in tweeën en de enige knip die je kunt maken ligt bij Tarbert, een kleine 20 km verderop. Dat was de enige plek waar ik wat heb kunnen vinden om te overnachten. Geen campings, de B&B’s waren vol maar een kleine hostel heeft nog twee bedden op een slaapzaal (nou… zaal, er staan 3 stapelbedden in een kamer).

We kunnen dus erg rustig aan doen. We slapen een beetje uit, er komt een stortbui, de zon komt terug, we ontbijten en vervolgens kunnen we de tent toch droog inpakken. Er wordt nog wel even koffie gedronken want we kunnen pas om twee uur terecht in de hostel.

Het landschap is de hele rit prachtig. Ik noemde al eerder het contrast tussen lucht, bergen, strand en water en vandaag komt dat, met een zonnetje, nog veel mooier uit. Mevr. van der Veeke staat om de honderd meter stil om een foto te maken. We steken Harris dwars over en dat moet natuurlijk via een klim (zoals ik gisteren al aankondigde). Je komt daarbij in een totaal ander landschap dat me meer aan Noorwegen maar ook de Faeröer doet denken. De klim gaat gemakkelijk en de afdaling is prachtig. Rond een uur staan we al in Tarbert en daar slaan we een uur stuk in een parkje met een langzame lunch.

Hostel Backpackers-stop (£ 50) is prima. We delen de kamer met vier anderen, er is een prima douche, een volledig uitgeruste keuken, goede wifi en een lekkere loungekamer. Daar kan ik mooi dit verslag even bijwerken. Na alle een-pits noedels-, spaghetti- en rijstmaaltijden willen we wel eens weer een keer uitgebreid eten. Dus Mevr. van der Veeke trekt haar netste setje aan en we schuiven aan bij Hotel Hebrides.

Vrijdag 23 juni

Tarbert – Stornoway – 69 km / 839 hm (953 km)

Vandaag fietsen we naar Stornoway, de hoofdstad van Harris-Lewis. Of, zoals de barkeeper gisteren zei; ‘Back to civilization’. Alle fietsers die we spreken zien het begin van dit traject als hun angstgegner. Het schijnt een fikse klim te zijn waarin je in een paar kilometer naar 200 meter gaat. Wat verder meespeelt is dat het weer eindelijk normaal doet voor Schotland. Het water valt met bakken uit de hemel en er staat ook nog een stevige wind bij. Voor ons is er geen reden om te talmen. We hoeven geen tent in te pakken dus we staan al op voorsprong. En nat gaan we toch worden.

De klim is inderdaad pittig maar niet veel zwaarder dan andere klims die we gehad hebben. Wat wel meespeelt is de regen en de wind die hier in de heuvels alle kanten op draait. Het ene moment heb je een duwtje in de rug, even later is het er tegenin bikkelen en dan blaast hij je weer van de weg. Desalniettemin zijn er nog steeds stukken waar ik moet lopen. En zoals eerder genoemd maakt me dat niets uit. Uiteindelijk conformeren we ons aan de wapenspreuk van Zeeland en zijn we zo doorweekt dat het sopt in mijn schoenen. De uitzichten zijn grijs en bij het informatiepunt hoor ik alleen wat geblaat. 

Als we eenmaal uit de heuvels zijn, wordt de wind minder dwarrelig en blijkt dat we hem lekker in de rug hebben. Op sommige stukken fietsen we zonder moeite rond de 30 km/uur maar het blijft veel op en neer gaan. De grens tussen Harris en Lewis is wat vaag. Daarom is het fijn dat er een bordje staat. 

Lewis is het meest noordelijke en ook het grootste eiland van de buitenste Hebriden. De oppervlakte is 1170 km2 en er wonen 17.000 mensen. Het is wat vlakker dan Harris en minder rotsig. Het land is drassig en er werd hier vroeger veel turf gestoken. Door de zompigheid kun je er eigenlijk alleen schapen houden. Er zijn nauwelijks bossen en daardoor weinig beschutting. De Atlantische winden maken het klimaat guur en vochtig. 

In de 12e eeuw landden hier de Noormannen, wat je nog in veel plaatsnamen terugziet. De Noormannen zelf zijn volledig opgelost in de bevolking. Een ander bijzonder aspect van Lewis is dat men hier bijzonder gelovig is. Nog niet zo lang geleden werden zelfs de schommels in de speeltuinen op zondag aan de ketting gelegd en nu nog steeds is op zondag alles dicht. 

Wij zijn inmiddels aan koffie toe maar in dit lege landschap is niets. En even langs de weg gaan zitten is ook geen optie. Gelukkig komen we een soort van bothy tegen waar we even droog kunnen zitten. Alhoewel, echt droog is het niet want we houden al het natte spul aan. Mevr. van der Veeke maakt wel even gebruik van de gelegenheid om haar sokken uit te wringen. Een uurtje later vinden we een bushokje voor de lunch. 

Mensen vragen zich wel eens af; ‘Is dit nog wel leuk?’  Ik kan daar alleen ‘ja’ op antwoorden. Je wordt even helemaal op jezelf teruggeworpen en het afzien geeft een bepaalde genoegdoening. Alleen mezelf, de heuvel en de elementen. En dat je ondanks alles toch op eigen kracht boven komt. En ervan kan genieten.
Daarbij moet ik even melden dat ik respect heb voor Mevr. van der Veeke. Dat is zo’n sterke vrouw die schijnbaar moeiteloos met al de bagage al die hellingen op fietst. Niet klaagt, niet moeilijk doet en altijd vrolijk blijft. Dit soort vrouwen moet je met een lichtje zoeken en dan heel goed kijken. Het maakt van mij een gelukkig mens. 

De weg golft op maar aan het eind meer neer. Ook de regen is opgehouden. Nu moet ik wel constateren dat deze A859 geen fijne weg is om te fietsen. Erg veel verkeer dat ook erg hard rijdt. Meer dan eens komen ze slippend tot stilstand achter mij omdat ze te laat merken dat ze me toch niet kunnen inhalen. 

In Stornoway doen we boodschappen en daar weet je zeker in welk land je bent. Daarna gaan we naar het Laxdale Holiday Park waar ik voor twee dagen een privé kamer (£ 75/ dag) in het bunkhouse gehuurd heb. Ik heb deels geanticipeerd op het weer maar ook als we later de ferry van 7 uur moeten halen dan is het fijn als je niet ook nog een natte tent moet afbreken. Ik verleng meteen met een extra nacht want morgen fietsen we een rondje Lewis en daarna willen we ook wel eens een echte rustdag. 

De bunkhouse is prima maar wat het mooier maakt is dat er een grote keuken bij zit en een zitkamer. En aangezien we de enige bunkers zijn, hebben we alles voor onszelf. We kunnen een was doen en we zitten heerlijk warm binnen op een lounge bank terwijl de regen tegen de ramen klettert. En dit soort dingen waardeer je extra als je af en toe afziet tot het gaatje. 

Maar het grootste voordeel van vandaag is dat het herstel van mijn oog een sprongetje heeft gemaakt. Ik keek door een mist en het lijkt wel of de regen die grotendeels heeft weggespoeld. Zo zie je maar hoe helend zo’n tochtje in de regen kan zijn. 

Zaterdag 24 juni

Rondje Lewis – 77 km – 937 hm (1030 km)

We willen het maximale uit de Hebriden halen want wanneer komen we hier weer? Daarom staat nog een rondje om Lewis op het programma. Die kunnen we vandaag of morgen doen en voor beide dagen staat regen gepland. We kiezen toch voor vandaag want de zondagsrust is heilig. Achteraf een goede keus want we houden het de hele dag droog terwijl het op zondag plenst. 

Voor we op pad gaan doen we eerst even boodschappen. In de winkel verzamelen we ontbijt, avond eten, bier en chips maar als we bij de kassa komen mogen we niet afrekenen. Hier schijnt de regel te zijn dat je voor tien uur geen alcohol mag kopen. En op dit moment is het elf minuten voor tien. We besluiten dan maar even elf minuten te wachten in de koffiehoek met koffie en gebak. Even later kan ik wel afrekenen.

Het waait flink vandaag. Dus het is tactisch kiezen welke kant we om fietsen. Want wind tegen ga je sowieso in een rondje krijgen maar we kunnen wel de beste optie kiezen. We gaan tegen de klok in en dat is een goede keus want we hebben aan het begin en aan het einde wind mee en ertussen is het bikkelen. In het boekje staat dat het ‘heerlijk ontspannen fietsen is’. Volgens mij heeft de auteur nooit zelf gefietst want het is behoorlijk inspannend. En de wind doet er nog een schepje boven op. Het eerste deel tot Barvas is zo voorbij want we hebben de wind in de rug. Het is een kaal, leeg landschap waar je alleen de sporen van turfwinning nog ziet. 

In het stuk langs de kust liggen de dorpjes. Vroeger zullen het wel veel vissersplaatsjes geweest zijn. Elke afleiding onderweg is meegenomen dus zodra we een bordje zien naar een shieling stappen we af. Een shieling (An Àirigh in Gealic) is een hutje op de hei waar enkele (voornamelijk vrouwelijke) familieleden bivakkeerden in de periode mei-juli met het vee. De meeste families hadden er een op 5 tot 7 mijl van het dorp. Elke dag moest dan wel lopend (!) de melk opgehaald worden. Dat deden de kinderen meestal. Het hutje doet mij het meest aan onze tent denken. Zelfde grootte en zelfde indeling.

De volgende afleiding is een boog van walvisbotten. Die walvis was hier in 1920 aangespoeld met een harpoen in zijn kop. Na een tijdje begon het toch wat te stinken en omdat de walvisvaarders hem niet op wilden komen halen, gingen ze zelf aan het werk. De postbode zocht nog een versiering voor zijn tuin en wist dit bot (gewicht 4 ton) naar huis te slepen. Met de harpoen in de top had hij een mooi ornament.

Hierna is het voor ons een tijdje vreselijk bikkelen in de wind. We halen dezelfde snelheden als bij een klim maar het is droog en de uitzichten zijn mooi. Langzaam maar zeker komen we bij het hoogtepunt van de dag.

De Callanish Stones is een van meerdere stenen cirkels uit de neolithische tijd. Deze heeft dertien stenen in een cirkel met een centrale menhir en een graf in het midden. Het is een prachtig plekje ware het niet dat de plek volledig gedomineerd wordt door stenen-knuffelende hippies . Ze zitten overal in, op, tegen en onder. Er ligt er zelfs een in het oude graf. Hippies of niet, het is allemaal totaal respectloos. Met een van deze hippies krijg ik ruzie. Ze zit op een soort van hunebed waar ik een foto van wil maken. En zij vindt dat ik haar toestemming moet hebben om haar op de foto te zetten. Ik vind dat ze dan maar ergens anders moet gaan zitten. Normaal gesproken wordt ik blij van zo’n plek maar hier krijg ik totaal geen energie van. Gelukkig heeft Mevr. van der Veeke daar minder last van.

Iets verderop zien we nog een stenen cirkel in het land liggen. Deze is hippie-loos dus daar lopen we naartoe. Een heel andere sfeer.

Daarna is het voornamelijk doorploeteren totdat we weer wat gunstiger op de wind komen te fietsen. Het laatste stukje van de route is prachtig. We hebben de hele tijd op de hoofdweg gezeten. Deze was niet heel druk maar er komen wel de hele tijd auto’s langs. Nu zitten we de laatste tien kilometer op een single-track road die door de middle of nowhere gaat met prachtige uitzichten. Her en der staat een vakantiehuisje van mensen die ook van de eenzaamheid houden. Een fijne afsluiting van Lewis en de Hebriden.

In Stornoway komen we langs de Chinees en we halen een maaltje op zodat we ons helemaal aan de vermoeidheid kunnen overgeven. Ondanks de slechte weervoorspelling kunnen we die voor ons hutje in de zon opeten. Morgen hebben we een dag waarin we helemaal niets doen. Maandag verlaten we de Hebriden. Het is hier prachtig en ik sluit toch maar niet uit dat ik hier nog eens terugkom.

(*) Though soft be my bed, I’d prefer sleep on the heather In a small, quiet hollow, where rushes surround.

10 gedachten over “Schotland – Buitenste Hebriden

  1. ben huve zegt:

    Dat is mooi fietsen op de Hebriden, en regen/wind hoort erbij in Schotland heb je ook weer minder last van de midgets…..Fijn om te lezen Hans dat de druppels voor je oog goed aanslaan.

  2. Liedeke Harschnitz zegt:

    Ik heb werkelijk genoten van dit verslag! Jullie zijn zulke kanjers…. en zo trots op mijn soulmate zus. En hoop dat de druppels aanslaan voor je oog Hans… fijn om er zo even bij jullie te kunnen zijn. Mooi verslag.

  3. Janny zegt:

    Prachtig verhaal Wij hadden ook onze regendag op de Hebriden Jullie zijn naar Lochmaddy geweest had ik dat maar geweten Ik heb daar waarschijnlijk mijn Bergans windjack laten liggen door het uitdoen van de regen kleding Pas ontdekt toen wij op Sky zaten Wij vonden de Hebriden voor zo ver wij gefietst hebben ook voor herhaling vatbaar

  4. Willem zegt:

    Wat een eenzaamheid maar wel heeeeel mooi! Ook mooi dat je mevr.van der Veeke een compliment geef. Dat heeft ze zeker verdiend!!u

Leuk als je reageert