Schotland – De Noordelijke Highlands

There are few places in my life that I’ve found more ruggedly beautiful than the Highlands of Scotland. The place is magical – it’s so far north, so remote, that sometimes it feels like you’ve left this world and gone to another.
– Julia London

Maandag 26 juni

Stornoway – Ullapool – Lochinver – 56 km / 947 hm (1086 km)

De wekker gaat om half zes en iets over zessen zitten we op de fiets. Het is maar een kwartiertje naar de ferry (£ 20,50) die ons weer naar het vasteland brengt. Stornoway ligt er verlaten bij op dit tijdstip. De enige mensen die je hier op straat ziet, spoeden zich naar de boot. Om 7.00 uur vertrekken en we sluiten aan in de rij met mensen die een ontbijt willen hebben. Ik kies voor de kleine versie van een Scottish breakfast en daarmee zit ik vol tot twee uur. Ik snap niet hoe die mensen hier elke dag een full breakfast weg kunnen werken. Het is sommigen ook wel aan te zien. 

We hebben Ullapool alweer achter ons gelaten.

Rond half tien komen we in Ullapool. Een van de grotere plaatsen hier maar in de praktijk kleiner dan Baflo. Wel is er een grote super waar we boodschappen kunnen doen. 

Soms lees je een heel mooi boek. En als het uit is dan kun je je niet voorstellen dat er een ander boek is dat deze kan vervangen. Maar als je dan toch begint met een ander boek dan blijkt die nog mooier te zijn. Nou, we hebben het boek van de Hebriden uit en dat was mooi. En nu beginnen we aan het boek van de Schotse Highlands en dat blijkt nog veel mooier te zijn. Het is hier niet zo kaal als op de Hebriden. Er zijn bossen en hogere heuvels (het zijn nog net geen Munros) en de uitzichten zijn fantastisch. 

Klik op de foto om hem groter te maken.

We zitten in het North West Highlands Geopark (Unesco Werelderfgoed) en kijken naar Ben Moir Coigach, Beinn an Eoin en Stac Pollaidh (zie foto hierboven). Deze zijn gevormd tijdens de eb en vloed van de laatste ijstijden, zo’n 15.000 en 13.000 jaar geleden, die het land opstuwden. Grappig om te lezen dat Schotland heel vroeger niet vastzat aan Engeland maar aan Canada en dat het hier heen ‘gedreven’ is. Het verklaart een hoop waarom de Schotten zich zo tegen Engeland afzetten. Het is hier overal mooi waar we kijken. Ook hier weer veel schapen. Onderweg probeer ik een herder te helpen met het vangen van een losgebroken lam. Dat is ons beide te slim af. 

We zitten het eerste stuk op de NC500, een route die erg populair is bij camperaars en motorrijders. En dat merken we aan de drukte. Bij Drumrunie slaan we af naar een naamloos single track weggetje langs Loch Lurgain en vanaf daar is het een stuk rustiger. Het is een prachtige route met ongelofelijke uitzichten. En we hebben vandaag heel veel geluk met het weer. De voorspellingen waren slecht maar op een paar sputters na is het droog gebleven. 

Vanwege de weersverwachting én de hoogtemeters heb ik een bunkhouse. An Cala Cafe (£ 50), in Lochinver geboekt. Deze keer zelfs met een tweepersoonsbed. Als we er aankomen, is alles gesloten. Ik bel vier nummers, spreek drie voicemails in en stuur één e-mail maar het blijft lange tijd stil. Dat is geen hele grote ramp want we zitten lekker in de zon met een bier en een cider die ik in de winkel verderop heb gehaald. Uiteindelijk belt de hospita en geeft me de code van de deur zodat we naar binnen kunnen. Later komen er meer gasten. Ollie en Ted zijn twee studenten geologie, die de gesteenten in de buurt bestuderen (en die blijken heel oud te zijn). Malcolm is een rotsklimmer die vandaag een sea-stack heeft bedwongen. Dat is het leuke van bunk-houses en hostels; je komt allerlei interessante mensen tegen. Ik prijs ons wel gelukkig dat het bunk-house niet vol is. We hebben de kamer voor onszelf en dat is erg fijn. 

Dinsdag 27 juni

Lochinver – Scourie – 46 km / 792 hm (1132 km)

We zitten in de Highlands tot aan John O’Groats en dat is zwaar fietsen. Eigenlijk hebben we hier maar twee snelheden; tussen de 5-10 km/uur of tussen de 30-40 km/uur. De eerste versnelling of de veertiende. Normaal plan ik op kilometers per dag maar hier doe ik dat op hoogtemeters per dag. Deze probeer ik onder de 1000 te houden en dat levert hier soms kippeneindjes op van 42 kilometer. Ook omdat ik rekening moet houden, waar je kunt overnachten. Thuis doen we 42 kilometers in twee uurtjes maar hier zijn we daar toch een groot deel van de dag mee bezig. 

We fietsen vandaag naar Scourie en de weersvoorspellingen zijn erg slecht. Veel regen en langdurige stortregens. Bij de eerste sputters gaan we dan ook in vol ornaat; regenschoenen, regenbroek en regenjas. Om dit een kilometer verder bij de eerste klim alweer uit te doen want dat is veel te warm. Uiteindelijk blijft het tot een uur of twaalf redelijk droog maar wel met loodgrijze luchten. 

Vandaag waren er twee opties voor de route. We konden de mooie maar ook erg zware kustweg (B869) nemen. Of gewoon de A837 blijven volgen. We kiezen voor de laatste om verschillende redenen. Hij is minder zwaar en ook minder druk. De kustweg is een single-track road en geliefd onder de NC500 rijders. En het is heel vervelend om steeds weer zo’n grote Duitse witte doos achter je te hebben drammen. Als je stopt om ze voorbij te laten dan kom je nauwelijks weer op gang op de steile hellingen met onze bagage. Het blijkt een goede keus. 

Bij Unapool komen de routes weer samen. Inmiddels regent het, dus we gaan in het Rock-café (niet de muziek maar de stenen) even voor wat warms. Ze hebben niet alleen een uitstekende huisgemaakte tomatensoep maar ook een mooie expositie over de verschillende steensoorten en een film over baanbrekend onderzoek dat ze hier gedaan hebben naar het ontstaan van bergen. 

Als we weer vertrekken is het opgehouden met zachtjes regenen. Het regent nu alleen nog maar hard. We ploeteren heuvel op, heuvel af en worden weer tot de onderbroek nat. In Scourie heb ik een polypod (£130) in een polytunnel geregeld. Een wat?! Het blijkt een soort van plastic (polyester) kas te zijn waarbinnen wat ruimtes afgetimmerd zijn. Nick en Chrissy proberen hier zo ecologisch verantwoord en zelfvoorzienend mogelijk te zijn. Bijna alles bestaat uit gerecyclede spullen. Zelfs het meubilair en de inboedel komt uit de kringloop winkel. Iets waar we alleen maar achter kunnen staan en daarbij is het een heerlijk lichte ruimte waarin je omgeven door planten en vogelgezang heerlijk warm zit. De fietsen kunnen naar binnen en alles kan lekker uithangen zodat we morgen weer droog op pad kunnen.

Woensdag 28 juni

Scourie – Durnes – 43 km / 498 hm (1175 km)

Het lijkt vandaag wel een vakantiedag. Maar 43 kilometers en maar 500 hoogtemeters. Het was de keuze tussen Durness en Tongue. Tussen 40 of 80 kilometer. En omdat we de tijd hebben, doen we het rustig aan. Vandaag ook weinig steile klimmen maar een lange geleidelijke met aan het einde een heerlijke afdaling van zes kilometer lang. 

Eigenlijk is hier maar één weg naar het noorden, de A894. En net als iedereen, nemen wij die ook. De weg is tweebaans en redelijk druk met campers en motoren. Maar die kunnen ons hier gewoon inhalen. De lucht is grijs en het landschap is zoals ik mij voorstel van de Schotse hooglanden. De heuvels worden hoger en het landschap woester. Er is hier verder niets. We zien nauwelijks huizen laat staan een koffie gelegenheid. 

In Rhiconich is het enige hotel (coffee and hot food served all day) dicht dus we brouwen zelf maar wat. Daarna wordt de weg single-track, de luchten wat lichter en het landschap adembenemend. Het enige waar ik op den duur wat Gallisch van wordt is dat je telkens moet stoppen voor campers en auto’s. Waarschijnlijk denken zij dat van fietsers maar het is soms knap vervelend. Het enige wat een beetje compenseert is dat de meeste hun duim omhoog steken of iets bemoedigends roepen. En natuurlijk de afdaling van zes kilometer door een prachtig landschap. Waarvan hieronder een filmpje.

Mede door de wind in de rug komen we tegen een uur al aan in Durness, de meest noordwestelijk gelegen plaats in Schotland. Vanaf hier kun je nog met een pontje naar Cape Wrath. Daar staat een vuurtoren en je hebt prachtige uitzichten over de oceaan. Maar op de website van het Britse leger zie ik dat er oefeningen gepland zijn dus dat gaat niet door. 

We gaan naar camping Sango Sands aka camping Durness (£ 22). Op basis van het weerbericht leek het geschikt om weer een keer te kamperen en daar hebben we geen spijt van. Iets later in de middag staan we lekker in de zon onder een blauwe lucht. Het waait nog steeds hard en ons tentenveldje ( ja, dat hebben ze hier nog) heeft geen plekje in de luwte. Een kniesoor die daarop let. 

Op een prachtig plekje met uitzicht op het strand drinken we een biertje/cider. Daarna koken we een maaltijd en vanavond liggen we weer lekker in de slaapzak. Met een natte boel binnen slapen is prima maar er gaat niets boven het eigen bedje. 

Donderdag 29 juni

Durness – Tongue – 47 km / 687 hm (1222 km)

Ik vraag me af hoe het is om weerman te zijn in Schotland en te weten dat het niets uitmaakt wat je voorspelt want het klopt toch nooit. Het zou vanochtend droog zijn maar als we wakker worden roffelt het op de tent. We blijven nog even liggen maar dat helpt niet. Op de app zie ik dat het nog wel even duurt. Dan toch maar eruit en het hele ochtendritueel in de regen. Bij het afbreken van de tent wordt het droog. Ik neem hem met een doekje af en zo gaat hij toch nog redelijk droog in de zak. 

Terugblik op Durness.

Voor de zekerheid vertrekken we toch weer volledig ingepakt. Om dit twee kilometer verder, bij Smoo Cave, weer uit te trekken. En het blijft de rest van de dag uit want we houden het droog met zelfs hier en daar zon. Wat een verwennerij. 

Smoo Cave  is aan de voorkant uitgehold door de zee. Dat leverde een grote grot op. Aan de achterkant werd tegelijkertijd een andere holte uitgesleten door regenwater wat ondergronds naar zee liep. Ertussen ontstond ook nog een grot. Smoo komt van het Noorse Smuga dat ‘grot’ of ‘schuilplaats’ betekent. Zo zie je de Noorse invloed nog op de taal. Je kunt de eerste en tweede grot zo inlopen. Voor de derde grot moet je een excursie boeken want je gaat dan in een bootje over de ondergrondse rivier. Wij slaan even over en worden liever op een andere manier nat. 

Een groot deel van de dag besteden we aan het ronden van Loch Eriboll omdat ze te lui waren om er een brug overheen te bouwen. Dat betekent dat we eerst 16 kilometers naar het zuiden stoempen, tegen de wind in. En daarna weer kilometers naar het noorden (nu wel met de wind in de rug) voor we verder afslaan naar het oosten. Maar ik klaag niet want het is weer een prachtig stukje Schotland. 

Je zou het zo niet zeggen maar Loch Eriboll is best bijzonder. Het is met 60 meter een van de diepste lochs van Schotland en heeft een open verbinding met de zee. Vandaar dat de schepen van de Royal Navy hier vaak voor anker gingen. En ook duikboten konden het loch in. Eind tweede Wereldoorlog gaven de laatste Duitse duikboten zich hier over. En er ligt een eilandje in dat lijkt op een voormalig Duits oorlogsschip (de Tirpitz) Hierop oefenden de Engelse bommenwerpers zodat ze later het echte schip tot zinken konden brengen. Van al dat oorlogsgeweld merken we niets meer. We rijden door een heerlijk natuurlijk rustig gebied waar alleen de campers een storende factor zijn. Waar zijn die bommenwerpers als je ze nodig hebt?

Bij een kerkje gaan we voor de schaft en vragen ons af waarom hier een kerk staat. In de wijde omtrek zijn maximaal vijf huizen te vinden. 

Via een fikse klim verlaten we het Loch en ook daarna moet er flink en langdurig doorgeklommen worden. Mijn benen zijn het daar niet echt mee eens en proberen mijn hoofd steeds maar weer te overtuigen dat stoppen en afstappen veel beter is. Gelukkig heb ik een verstandig hoofd. 

Maar goed. Wat naar boven gaat, moet ook weer naar beneden en we hebben een heerlijke kilometerslange afdaling tot aan de Kyle of Tongue.Hier hebben ze wel de moeite genomen om even een dam te bouwen. 

En midden op die dam staat voor ons het verschil tussen vanavond honger lijden of met een volle pens gaan slapen. We zitten weer in een hostel en deze heeft geen gemeenschappelijke keuken. Je kunt er dus niet koken en als je uit eten wilt moet je een paar kilometer verderop naar het dorp Tongue. 

Harry de Vetklep staat hier met zijn wagen en bakt voor ons patatjes, voor Mevr. van der Veeke een vegetarische hotdog en voor mij een Schotse burger inclusief bloedworst. Daar redden we het wel mee tot morgen. Ondertussen kan de tent ook nog even drogen want die moet de komende dagen in de zak blijven.

Het Tongue Youth Hostel heeft ook kampeerterrein maar we hebben op advies van de weermannen een kamer geboekt (£ 65). Ik vermoed dat het ooit een luxe hotel is geweest. Het komt ook meer als een hotel over dan een hostel. Er is geen keuken maar wel een lounge, waar je kunt zitten, met waterkoker, magnetron en koelkast. En ze hebben een winkeltje waar ze bier en cider verkopen. Helemaal tevreden trekken wij ons daarmee terug op de comfortabele kamer terwijl de weermannen voor het weer van morgen dobbelen. 

Vrijdag 30 Juni

Tongue – Melvich – 46 km / 792 hm (1268 km)

Terugblik op Tongue.

Er is eigenlijk voor de hele dag regen voorspeld maar het weerbarstig weer trekt zich daar niet zoveel van aan. Tot een uur of elf blijft het droog maar daarna gaan de sluizen open. Het grootste deel is het een sputter++ maar er zit ook een bui+ bij soms. We hebben genoeg smeddum (*) om hier mee om te gaan. 

Het is een wat saaie dag. Misschien worden we wat blasé en wennen we aan het landschap. Het kan ook aan het weer liggen. In de zon komt het landschap nu eenmaal mooier uit dan in een grijze lucht. En het kan ook aan de inspanning liggen. Vandaag is er nauwelijks één stukje vlak. Het is continu stijgen of dalen. Overigens zijn we van de NC500 af en volgen we de LF1. Sindsdien geen camper meer gezien. 

Onderweg hebben we één stop in Bettyhill (een keer raden waar dit op ligt). In het dorp is The Store waar we voor een bakje koffie gaan. Het blijkt dat ze ook heerlijke cakes hebben. Omdat we geen brood hebben kunnen kopen gaan we hier ook meteen maar aan de lunch met een lekkere groene salade om de vetklepperij van gisteren te compenseren. 

Verder gebeurt er weinig en is er niets bijzonders onderweg. We gaan heuvel op en heuvel af tot we in Melvich zijn.

Ondertussen pakken donkere wolken zich samen boven ons. Net als we op de camping North Coast Touring Park  zijn hoost het vreselijk. Gelukkig staan we net binnen om in te checken. Voor vannacht heb ik een pod (£70) besproken. Het blijkt een kaal en sfeerloos huisje te zijn. De tent is gezelliger. Maar omdat het ondertussen blijft spoelen, zijn we er wel blij mee. We drogen onze natte boel zo goed mogelijk en trekken ons lekker terug in dit coconnetje om ons aan wat coorie (**) over te geven. 

Zaterdag 1 juli

Melvich – John O’Groats – 65 km / 553 hm (1333 km)

Vandaag begint net als gisteren. Regen voorspeld maar het is droog. Tot een uur of tien en daarna begint het te regenen. Het verschil met gisteren is wel dat het rond twee uur weer droog wordt. En als je dan een tijdje door fietst dan waait alle kleding ook weer helemaal droog. 

We hebben een makkelijke dag vandaag ondanks dat de kilometers wat meer zijn. Na wat bulten aan het begin is de route erg vlak. En met een windje in de rug is het helemaal genieten. 

Het landschap toont minder heuvels en is ook veel meer gecultiveerd. Waren het de afgelopen dagen alleen schapen in de wildernis, nu zien we mooie weiden en geploegde akkers met gewassen. Voor mijn gevoel ziet dit er meer uit als Noord-Engeland dan Schotland. Halverwege de route komen we in Thurso, een van de grotere plaatsen in het noordoosten. Het is een grauwe, wat vervallen stad. Maar dat kan ook komen door de regen. Mijn enige hoogtepunt hier is de Millenium paal. De noordelijkste voor zover ik weet. 

Ik ga op zoek naar een fietsenwinkel want mijn trapper klinkt alsof hij Xhosa praat. De afdichting van de lagers is weg en al het vet is eruit gespoeld door de regen. Ik ben bang dat hij er binnenkort af valt. De fietsenmaker vind ik wel maar hij is gesloten. Terwijl op de deur toch echt staat dat hij op zaterdag open zou moeten zijn. We gaan een koffie drinken en kijken daarna weer. Nog steeds dicht en dat is jammer want het is de enige fietsenmaker in de wijde omtrek. Maar hopen dat de trapper het tot Kirkwall volhoudt. Ondertussen smeer ik met alles wat ik heb. Olie, uierzalf, zonnebrand. Het gaat er allemaal in. 

We zitten al een tijdje niet meer op de NC500 route maar op kleine binnenwegen met weinig verkeer. Deze zijn kaarsrecht zodat je kilometers verder kunt kijken waar je heen gaat. Het gebied ziet er arm en verpauperd uit. Vroeger was hier een grote leisteen industrie maar die is compleet verdwenen. We zien verlaten en vervallen gebouwen. Ook de visserij lijkt te lijden aan de rottende schepen in de haventjes te zien. Zo meanderen we langzaam maar zeker naar John O’Groats. Tot mijn verbazing kom ik toch nog een Millennium paal tegen die niet op de kaart staat. Reden om te informeren in de speciale FB pagina van deze palen waar ik lid van ben. 

John O’Groats is vernoemd naar Jan de Groot die hier in de 15e eeuw een veerdienst naar de Orkneys uitbaatte. Ze zeggen dat de naam komt omdat hij een groat als betaling vroeg maar dat klopt niet. Het komt toch echt van zijn achternaam de Groot. Het is een iconisch punt, vaak aangeduid als het meest noordelijke punt van het vasteland maar ook dat klopt niet. Dat punt is Dunnet Head wat iets verder terug ligt. 

John O’Groats is in elk geval een punt wat druk bezocht wordt maar het is niet zo’n kermis als bij Lands End. Ook wij gaan op de foto voor de bekende richtingaanwijzer en kijken even rond. Morgen gaan we hier op de pont naar de Orkneys. Ik zie dreigende wolken komen en we zijn net een beetje opgedroogd dus we fietsen snel de paar kilometer naar het geboekte B&B. 

John O’Groats Guesthouse  is een dure (£120) en ook een hele luxe. We hebben een grote kamer met loungebank. We kunnen er ook eten en dat is heel fijn want dan hoef je er niet meer uit en kun je op je sokken aan tafel. Daar horen we dat er vanavond allerlei ferries niet gaan vanwege de harde wind. Het is dus maar de vraag of we morgen kunnen oversteken. Afijn, It’s gaein be awricht ance the pain has gane awa (***). Nu laten we ons verwennen en slapen we vanavond in een zacht bed. 

(*) Meaning ‘mettle’, ‘determination’, ‘drive’, or ‘spirit’, this is a good word to remember if you are currently going through hard times and need to pick yourself up.

(**) This cute Scots word means ’to cuddle or nestle in’, especially when it is cold. With the temperature dropping lately, you may be using this one more than you thought you would in the middle of spring

(***)This literally translates to ‘it is going to be alright once the pain has gone away’. It basically means that everything is going to be ok, and you are going to get through whatever difficulty you are currently dealing with.

13 gedachten over “Schotland – De Noordelijke Highlands

  1. Janny zegt:

    Prachtige route Zijn alweer aan het plannen voor volgend jaar Wel stoer fietsen met het weer. Zijn benieuwd naar jullie verhaal van de Orkney’s

  2. Willem zegt:

    Wat een nattigheid deze week. Maar wel weer mooie foto’s van de woeste omgeving. Respect hoor. We zijn de afgelopen week naar Maastricht geweest en daar gefietst op de E bike. Maar nu ik dit gelezen heb schaam ik me een beetje🫣.

  3. ben huve zegt:

    Respect voor jullie doorzettingsvermogen ondanks het zo nu en dan slechte weer en het klimmen. Die campers zijn natuurlijk irritant……

  4. Marjan zegt:

    Prachtig! En inderdaad wat een doorzettingsvermogen! Respect voor beide, heuvel op, heuvel af. Maar wat een landschappen, woest en ledig!
    Op enkele foto na lijkt wel of jullie Schotland voor jezelf hebben. Rijkdom!!

  5. Liedeke zegt:

    Mooi verslag…. Wij zitten net in extreme weersomstandigheden tot windkracht 9 code rood door storm Polly met veel vallende bomen.. maar na een paar uur neemt ook dat af. Ik hoop niet dat jullie Polly op je pad krijgen. Ik zag gisteren een mooi item op tv over de Single Malt whiskey’s uit Schotland die de vraag bijna niet aankan. Ik ben benieuwd of jullie de distilleerderijen op dat schotse eiland nog aandoen…

Leuk als je reageert