Lofoten

In the south and southwest were the Loften mountains.. Cold and distant, they stood as the sun spread its sheen over the bluefading peaks and deep ravines, borrowing the old snow’s golden glow. It was almost as if they lay afloat upon the water.
To the east the fjord was not quite as wide, since the beautiful and forested island of Hadsel split it lengthwise. To the north it branched out in many arms and flowed between hills and mountains into countless bays, inlets and coves, with a scattering of islands, islets and rocks toward the beaches and far beyond.
Regine Normanns novel Dengang (At that time) – (1912).

Gereden routes, campings en bezienswaardigheden vind je op deze kaart.

Als je de Lofoten nadert dan zie je steile, hoge pieken uit zee steken. Het lijkt alsof er een reusachtige zeedraak ligt de slapen in het water. Als je er (geweest) bent dan geeft de manier zoals Regine Normann het beschrijft precies het gevoel weer, Wat heeft mensen in hemelsnaam bewogen om hier te gaan wonen?

De geschiedenis van de Lofoten begint ongeveer 6000 jaar geleden, toen de eerste mensen zich op de eilanden vestigden. Archeologische vondsten wijzen op een vroege bewoning door jagers-verzamelaars, aangetrokken door de overvloedige visgronden en de jacht op zeezoogdieren. Deze mensen leefden in kleine gemeenschappen en ontwikkelden zich langzaam tot landbouwers en vissers.

Tijdens de Vikingtijd, die rond 800 na Christus begon, werden de eilanden als uitvalsbasis gebruikt voor hun expedities en handelstochten. Borg, op het eiland Vestvågøy, was een belangrijk centrum. Tegenwoordig is daar het Vikingmuseum.

In de middeleeuwen ontwikkelde de visserij zich tot een van de belangrijkste economische activiteiten op de Lofoten. De vestiging van handelsroutes (Hanze) en nederzettingen zorgde voor groei en welvaart in de Lofoten. Deze visserij werd in de eeuwen daarna alleen maar uitgebreid en uitgebouwd.  De industrialisatie in de 19e eeuw (stoomschepen, moderne vistechnieken) zorgde voor veranderingen waaronder ook sociale veranderingen, zoals de opkomst van visserscoöperaties en de verbetering van de arbeidsomstandigheden. In de twintigste eeuw ontdekte het grote publiek de schoonheid van deze eilandengroep. Toerisme levert nu minstens zoveel inkomen op als de visserij.

De Lofoten bestaan uit de hoofdeilanden Austvågøy, Vestvågøy, Flakstadøy and Moskenesøy. Ze zijn gescheiden van het vasteland door Vestfjorden. De hoofdeilanden en veel van de kleinere eilandjes (in totaal 76) worden bevolkt door vissers, schapen en drogende vissen. In totaal wonen er minder dan 25.000 mensen op de Lofoten. Ik vermoed dat dit aantal meer dan verdubbeld wordt door de toeristen. De E10 loopt van onderaan tot bovenaan de Lofoten en is een van de nationale toeristische routes (of klik hier) van Noorwegen.

Vrijdag 31 mei

Als we rond half drie de boot afrijden, zien we het bordje van Moskenes Camping (360 Nkr) al staan. Eigenlijk sla je nog op het haventerrein al af. Het is een camping met een prachtig uitzicht maar beroerde faciliteiten. Er zijn twee wc’s en twee douches voor de heren en evenzoveel voor de dames. Terwijl ik schat dat er ’s avonds minstens 80 campers, caravans en tenten staan. Omdat we relatief vroeg opstaan en tactisch poepen, hebben we er niet zo’n last van. Ik hoop dat deze camping niet representatief is voor de Lofoten.

Er is nog genoeg tijd voor een fietstochtje. Buienalarm waarschuwt voor langdurige regen maar dat houdt ons niet tegen. Uiteindelijk worden we alleen het laatste stukje van de terugreis nat dus het is meestal een goede keus om toch te gaan.

We fietsen naar het dorpje Å, de meest zuidelijke nederzetting op de Lofoten. Hier houdt de weg ook op. Å is de laatste letter in het Noorse alfabet dus het is wel een passende naam voor het laatste dorpje. Hier zien we voor het eerst de rode rorbuer. Dit zijn de traditionele vissershuisjes van 4 bij 4 meter die werden gebouwd aan de rand van het water, vaak op palen, waarin een aantal bedden (vaak 10 !) stonden, een keuken en een hal die gelijk als opslag en werkruimte diende. Voordat de hutjes er waren, sliepen de vissers gewoon onder hun boot die ze op de kop legden. In alle (!) weersomstandigheden.

Ik dacht dat ror in de naam rorbu sloeg op rood. Maar het komt van roeien. De vissersbootjes waren roeibootjes. Dat de huisjes rood zijn komt omdat de rode verf (rode oker en visolie) het goedkoopst is. Iets duurder is de gele verf (gele oker) en het duurst is de witte verf (op basis van lood). Als je geld had dan verfde je zelfs je schuurtjes wit. Mensen met weinig geld verfden alleen de voorkant van het huis wit. We zien ook verveloze huizen. Dat zijn de mensen die helemaal geen geld hadden.

Tegenwoordig wordt, volgens mij, geen enkele van die huisjes nog als vissershuisje gebruikt. Ze zijn allemaal omgebouwd als overnachtingsplek voor de toeristen. Toch is de rode kleur en de bouw nog een kenmerk van Lofoten huisjes.

Een tweede kenmerk van de Lofoten is de vis die overal te drogen hangt. De rekken zijn hier behoorlijk leeg maar we komen wel wat tegen. Morgen vertel ik er meer over. Verder is het hier vergeven van de meeuwen en dan vooral de black-tail Kittiwake, bij ons de Drieteen meeuw genoemd. Je ziet hun nesten op de meest vreemde plekken en sommige daken zitten er vol mee.

Inmiddels begint het te sputteren dus het is tijd om naar huis te gaan. Voor het eerst sinds weken doen we daar de kachel aan. Het is voorlopig afgelopen met de korte broek. We mogen blij zijn als de temperatuur de dubbele cijfers haalt

Zaterdag 1 juni

Vandaag is het belangrijkste doel de Reinebringen wandeling. Het is één van de iconische wandelingen van de Lofoten. Hiervoor stappen we weer op de fiets om de paar kilometer naar het startpunt te overbruggen.

Tot 2022 was het een gevaarlijke onderneming om naar de top van de Reinebringen te lopen. Het was steil, glad en een hoop geklauter. Ik stel me voor zoals bij de Zeven Zussen die we vorige week deden. Omdat het zo’n populaire wandeling was, gebeurden er ook veel ongelukken. Daarom besloot de gemeente hun overheidstoelage te besteden aan het verbeteren van dit pad. Ze begonnen in 2016 en in 2022 was het uiteindelijk klaar. Het had sneller gekund maar ook hier heeft Corona zijn invloed gehad. Het hele feestje heeft 1,4 miljoen euro gekost en ook voor deze klus werd weer de kennis en kunde van de Nepalese sherpa’s ingehuurd. De stenen werden grotendeels door helikopters de berg opgebracht want het zijn flinke units. Dit alles horen we van de twee gidsen die hier van het toeristisch bureau staan.

Het zijn 2000 treden geworden. De meeste zijn hoger dan we thuis gewend zijn en ze zijn allemaal verschillend in hoogte. Deze stairway to heaven is een eindeloze trap omhoog en om toch een idee te krijgen van het verstrijken van de tijd en afstand tel ik er steeds 100, om daarna even stil te staan, van het uitzicht te genieten en bij te komen. Want dit klimmen gaat je niet in de koude kleren zitten. Sterker, het worden hele warme kleren.

Als je stug doorgaat dan kom je er uiteindelijk wel. En de beloning is een fenomenaal uitzicht. We hebben geluk, de top, van ongeveer 450 meter, hangt af en toe in de wolken maar als we boven zijn  hebben we vrij uitzicht op het dorpje Reine en Hamnøy. We vinden een plekje en met een boterhammetje gaan we gewoon een half uurtje zitten kijken.

Daarna moeten we natuurlijk ook weer naar beneden. Dat is minder zweten maar niet minder inspannend. Je krijgt elke stap weer een belasting op het lichaam en voor elke stap heb je de concentratie nodig. Even niet opletten, een misstap of een struikel en je kun de Dela gaan bellen. Toen we naar boven liepen was het redelijk rustig. Nu komen we hordes mensen tegen en van een aantal kun je al meteen zien dat ze het niet gaan halen.

We hebben Reine van boven gezien en nu willen we ook nog in het dorpje kijken. Dus we fietsen een stukje verder om het dorp in te gaan. Het dorpje zelf heeft weinig kraak en smaak maar wat wel leuk is om te zien is de vis die hier te drogen hangt. Blijkbaar hebben ze hier nog niet ‘geoogst’.

De kabeljauw visserij is al eeuwen de hoofdindustrie op de Lofoten. Alhoewel er vroeger veel meer vis was, wordt er tegenwoordig nog steeds meer dan 50.000 ton vis het water uitgetrokken. De kabeljauw (skrei in het Noors) komt in de winter vanuit de Barentzee naar de Vestfjorden om te paaien. Nadat de kleine kabeljouwtjes zijn geboren, worden de grote gevangen. De grootsten kunnen wel 55 kilo wegen en 1.80 meter lang zijn.

Er zijn twee manieren om deze vis houdbaar te krijgen. De eerste methode is fileren, zouten en drie weken drogen. Dat kan op de rotsen en dan noemen ze het klipvis (klip = rots in het Noors). Het wordt tegenwoordig ook wel in ovens gedaan.

Maar in de Lofoten doen ze het al eeuwenlang anders. De kop gaat eraf, de ingewanden eruit en dan worden ze twee aan twee als vleermuizen opgehangen in houten rekken. En dan heet het stokvis. Ze worden in februari/maart gevangen en opgehangen. In juni zijn ze klaar. Tijdens het drogen vervliegt 80% van het gewicht. Het kan hierna jaren goed blijven. Desondanks is het zeer voedzaam. Een kilo stokvis heeft dezelfde voedingswaarde als vijf kilo verse vis. Het wordt voornamelijk geëxporteerd naar de zuidelijke landen.

Bijna alles van de kabeljauw wordt gebruikt. Ze trekken de tongen eruit (is kinderarbeid) en die worden geweekt in Duitse wijn. Een delicatesse. De koppen gaan naar Nigeria waar ze er een populair gekruid gerecht van maken. Uit de lever halen ze de vitamine-D olie die elders in Europa zeer gewild is. De kabeljauw visserij is een van de redenen dat Noorwegen niet bij de EU wil. Dat zou betekenen dat vissers van andere landen ook toegang zouden krijgen tot deze wateren.

Tenslotte nog wat kabeljauw feitjes; Een op de 20.00 kabeljauwen is een konings-kabeljauw en heeft een knobbel op zijn kop. Het is een goed teken voor de visser die hem vangt en deze wordt dan ook in de woonkamer te drogen gehangen aan een touw. Ze noemen het dan een barometer-kabeljauw want door de luchtvochtigheid wordt het touw langer en korter wat als voorspeller van het weer werkt. Verder ‘grunt’ de kabeljauw om een maatje aan te trekken en dat gaat zo hard dat het de sonar van duikboten stoort.

De vis wordt duur betaald…

Wij lopen onder de eindeloze rijen kabeljauwen door. Ze geven een geur af die ik niet onaangenaam vind. Een beetje vissig zout, maar goed, ik ben dan ook aan de zee geboren en aan de zee verknocht. Hier noemen ze het de geur van geld. Een ding wat ik niet snap is dat de prijs van stokvis zo vreselijk duur is hier. Prijzen van 350 Nkr (€32) voor 200 gram. Je zou toch zeggen dat het hier zo overvloedig is, dat het niets kost?

Na Reine fietsen we nog door naar Hamnøy. Ook een karakteristiek vissersdorpje waar de rorbuer mooi afsteken tegen de achterliggende bergen. Een van de meest gefotografeerde plekken van de Lofoten en natuurlijk wil ik mijn eigen foto hebben.

We fietsen terug naar huis en komen erachter dat we moe, bezweet en koud zijn geworden. Dat lossen we op met een warme douche en een lekker drankje. Het was een mooie dag en tot nu toe lossen de Lofoten de hoge verwachtingen, die we ervan hadden, in.

Zondag 2 juni

Gisteravond begon de regen. En met verschillende intensiteiten heeft het de hele nacht doorgeregend. En als we wakker worden regent het nog ook. We hebben een rustige dag vandaag dus we negeren de wekker van kwart over zeven. Tegen elf uur lijkt het wat droger te worden. We pakken in en rijden naar de volgende camping. Die maar 30 kilometer verderop ligt. Maar ook daar kunnen we weer wat dingen op de fiets bezoeken (het is inmiddels overtuigend droog geworden) en we kunnen er ook een dag wandelen.

Camping Strand og Skjaergardscamping (350 Nkr) in Fredvang is meer ons soort camping dan die van gisteren. Ondanks het ouderwetse sanitair, de briefjes overal en de (Chinese) campingbazin die alles beter weet (‘Ik zou maar voor één nacht boeken in plaats van twee want als je eerder weg wilt dan krijg je geen geld terug’ of ‘Waarin heb je vier douchemuntjes nodig, nergens voor nodig om zoveel te douchen’). Een mooi groot groen grasveld en machtige bergen rondom. Vlak voor ons is zelfs een hagelwit strandje maar gezien de temperatuur laat Mevr. van der Veeke het badpak nog even in de kast (ik ga sowieso bijna nooit zwemmen).

Het waait flink maar we stappen toch even op de fiets om wat te zien van de omgeving. Op weg hierheen reden we over twee achtbaan-bruggen. Daar moeten we nu met de fiets ook overheen. Op de Atlantic Road vonden we dit nog een bijzondere brug maar we zijn ze inmiddels al vaker tegengekomen. Het is flink ploeteren om erop te komen.

Ramberg en Flakstad staan bekend om hun mooie zandstranden en smaragdgroene wateren. Dat willen we wel eens controleren. Het klopt inderdaad en ik denk dat met een beetje zon het nog witter en smaragder was geweest maar we zijn ruim tevreden met dit resultaat. Het lijkt vreemd om zo ver boven de poolcirkel dit soort uitzichten te hebben. Als de besneeuwde toppen niet zichtbaar waren dan had de foto ook in het Caribisch gebied genomen kunnen zijn. Maar we zijn niet heel verbaasd. Toen we vorig jaar op de Hebriden waren, zagen we, tot onze verbazing, daar ook hagelwitte stranden en azuurblauwe wateren omgeven door bergen.

In Flakstad zoeken we het bijzondere Flakstad kirke nog op. De eerste versie is uit 1430. In 1780 overleefde hij een storm niet en toen is er een tweede versie gebouwd. Wat hem bijzonder maak is de ui op de kerktoren. Die was ik hier nog niet eerder tegengekomen. De reden ervoor is simpel. Het hout voor de herbouw kwam uit Rusland, geruild tegen vis tijdens de Pomor handelsrelatie. Toen hebben ze de kerk maar meteen een Russisch orthodoxe kerktoren gebouwd.. Natuurlijk is de kerk dicht ondanks dat het zondag is en juni (de maand waarop veel toeristische attracties weer open gaan). Dan maar weer op huis aan waar we voor de derde keer over de achtbaan-bruggen gaan.  Voor vanavond en vannacht is er regen voorspeld. Maar als het goed is, krijgen we morgen een droge dag. Dat komt mooi uit voor onze wandeling.

Maandag 3 juni
Wandeling Ryten

We werden vannacht heerlijk in slaap geschommeld. Er was een flinke storm en dat schudde de bus heen en weer. Tel daarbij het getik van de regen op en je hebt een omgeving waarin het moeilijk is om wakker te blijven. Vanochtend ging de wind wat liggen en klaarde het zowaar wat op. Zo komen we toch nog aan het plan van de dag toe; een bergwandeling.

We hebben verschillende opties. Het liefst doen we de Ryten wandeling naar een top van 543 meter. Maar gezien de ervaringen van de Zeven Zussen zijn we wat huiverig. We kunnen ook halverwege afslaan naar Kvalvika strand, dan ga je niet zo hoog. En we kunnen een korte wandeling van twee kilometer rechtstreeks naar Kvalvika doen. Na wat wikken en wegen besluiten we toch voor Ryten te gaan en gaandeweg bekijken hoe het gaat. Wil het niet dan draaien we om.

We fietsen een klein stukje naar het beginpunt. Er staan al een paar auto’s (die 100 Nkr moeten betalen) dus we zijn niet alleen. Het kan hier wat modderig zijn en dat hebben ze opgelost met een boardwalk. Daarna is het eerste stuk tussen en over rotsen. Eigenlijk is de eerste anderhalve kilometer (de totale route is vier kilometer enkele reis) het lastigst. Je moet wat klauteren en door steile doorgangen omhoog. Op sommige plaatsen hebben ze kettingen opgehangen voor de steun. Ben je daar eenmaal doorheen dan is het wat gemakkelijk. Wel steil omhoog maar goed te doen. En de echt sompige stukken hebben planken.

Zo klimmen we een eind omhoog. Op een enkel buitje na is het droog. De zon komt zelfs regelmatig tevoorschijn en het wandelen gaat goed. We besluiten door te lopen. Zo hoog heeft altijd iets magisch voor me. De weidsheid en de uitzichten. Als ik ooit reïncarneer dan hoop ik dat ik een vogel wordt (maar geen pinguïn of kip).

Op een gegeven moment krijg je uitzicht op Kvalvika strand aan aquamarijn water. Eigenlijk zijn het twee stranden, gescheiden door een rotswand. In de zomer gaan de Noren daar naartoe met een tentje en brengen daar dan de nacht door, vaak met tientallen tegelijk.

Uiteindelijk kom je op het echte uitzichtpunt en daar heb je het ultieme plekje voor het beste zicht. Ik ga op het puntje zitten en Mevr. van der Veeke maakt met het klamme zweet in de handen een foto. De heldin!

Hierboven eten we een meegenomen boterhammetje en genieten van het uitzicht. Je kunt nog 200 meter doorlopen en dan sta je op de echte top. Natuurlijk doen we dat ook en bovenop draagt Mevr. van der Veeke haar steentje bij aan de hoop. Het waait daar flink dus we blijven niet lang hangen.

De weg naar beneden is veel minder inspannend maar evengoed pittig voor de knieën. We doen rustig aan en ik ben blij als we weer benden zijn. Inmiddels is het een stuk drukker en lopen de mensen bij bosjes omhoog. Het is dan ook een van de populairdere wandelingen van de Lofoten en we zijn blij dat we doorgezet hebben.

Dinsdag 4 juni
Fredvang – Eggum (81 km)

Het was weer een roerige nacht qua weer maar we raken er inmiddels aan gewend en slapen er niet minder om. Iets na twaalven wordt Mevr. van der Veeke wakker en kijkt naar buiten. De zon is nog steeds niet onder en gaat dit ook niet doen. We zitten in de middernachtzon periode die, afhankelijk van de plaats, ongeveer van 2 juni tot ergens in juli loopt.

Vandaag rijden we weer een stukje verder. We hebben twee stranden en een museum op het programma en willen eindigen waar we de middernachtzon nog beter kunnen zien. Nusfjord hadden we ook op het programma staan. Het schijnt een mooi authentiek vissersdorpje te zijn met rode huisjes maar sinds een paar jaar vragen ze een entree van 100 Nkr voor de toegang tot het dorp. Aangezien er nog veel meer van dit soort dorpjes zijn, rijden we de afslag voorbij en houden de 200 Nkr in de zak.

Waar we wel naartoe gaan is het strand bij Vikten. Dit dorpje ligt aan het einde van de weg van een van de schiereilanden (zie kaart) en schijnt een van de mooiere stranden te hebben.

Het is een mooi plekje maar om nu te zeggen dat het bijzonder is, is wat te hoog gegrepen. Als je het internet afgraast, op zoek naar informatie, dan wordt elk strand hier als mooiste strand betiteld. We drinken er een bakje koffie met uitzicht en gaan weer verder.

Waar we wel van onder de indruk zijn is het bij Uttakleiv strand. Je moet er wel voor door een enge eenbaans-tunnel van bijna een kilometer (en hopen dat er geen tegenliggers zijn) maar dan heb je ook wat. Eenmaal uit de tunnel kom je weer in een tranen trekkend mooi landschap met hoge scherpe bergen en de aquamarijnblauwe zee.

Waar ik eigenlijk door aangetrokken werd was het ‘drakenoog’ dat hier te zien is. In een rots op het strand is een holte uitgesleten en daarin zit weer een andere kei waardoor het net een groot oog lijkt. Je kunt het eigenlijk alleen bij eb bekijken maar de vloed is zich net aan het terugtrekken en het oog wordt niet continu overspoeld. Verder is het gewoon een magisch plekje waar we graag een uurtje stukslaan ondanks de harde wind.

Als je hier bent moet minimaal naar het Lofotr Viking museum (215 Nkr p.p. , we kregen korting omdat we pensionado’s uit Nederland zijn) gaan om de achtergronden van deze mensen een beetje te leren begrijpen. Daarom een stukje Viking geschiedenis.

In 1981 ploegde een boer hier zijn land wat dieper dan normaal en daar kwam van alles naar boven. Hier bleken de restanten van het huis van een Viking-hoofdman te liggen. Geschat wordt dat het rond het jaar 500 gebouwd is en het heeft er zeker gestaan tot het jaar 950. Hij zal een behoorlijk WOZ waarde hebben gehad want het huis was een goede 83 meter lang. Bij de opgravingen kwamen allerhande snuisterijen naar boven zoals huisraad, sieraden, wapens en gouden plaatjes.

De Vikingen van de Lofoten waren machtige en welvarende mensen, die grote rijkdommen mee naar huis brachten van invallen op Engeland, Frankrijk en Duitsland.  Voordat de Vikingen aan hun invallen begonnen, was Scandinavië het Verweggistan van Europa. De grote Europese landen hadden weinig aandacht voor het noordelijke klootjesvolk van vissers en jagers. Totdat in het jaar 793 het klooster in Lindisfarne plotseling werd geplunderd door buitenlandse zeevarenden. Dat bleek het klootjesvolk te zijn. De volgende tweehonderd jaar terroriseerden de Vikingen Europa. Ze zeilden ver de rivieren van Duitsland en Frankrijk op, veroverden grote delen van Ierland en Engeland, vielen steden in Spanje en Italië aan en vestigden zich langs de grote rivieren van Rusland.

Deze veroveringen waren vooral te danken aan hun uitstekende zeemanschap en hun veel betere bootjes. De Vikingschepen waren de Jos Verstappens van hun tijd en konden snel de zeeën oversteken en door hun geringe diepgang konden ze hun schepen naar elk strand trekken, steden, kastelen en kloosters plunderen voordat de verdediging zelf maar hun sokken aan had.

De Viking-invallen gaven hen een reputatie als wilde barbaren en berserkers. Maar de Vikingen die de steden Arhus, Ribe, York en Dublin bouwden, volgden een plan, waaruit blijkt dat de Vikingen goede sociale organisatoren en stedenbouwkundigen waren. En niet alle Vikingen gingen plunderen. Velen waren vreedzame handelaren of gezinnen die op zoek waren naar een nieuwe plek om zich te vestigen.

De Vikingen werden vaak begraven in hun bootjes. En ze kregen dingen mee om te overleven na hun dood. Wapens, gereedschappen, harnassen en IPhones waaruit blijkt dat de Vikingen bekwame ambachtslieden waren. Leuk detail is dat Vikingen in films, boeken en strips altijd een helm met hoorns dragen. Maar in opgraving is zo’n helm nooit gevonden.

Dit alles zien, lezen en horen we in de tentoonstelling in het museum. Er is ook een film en allerlei schermen met uitleg. Het huis hebben ze nagebouwd en dan pas zie je hoe groot het eigenlijk is. Binnenin zijn verschillende ruimten waar vroeger gewoond en gewerkt werd. Er lopen mensen in klederdracht rond die hopen dat ze doen wat de Vikingen hier vroeger ook deden.

In een kwartiertje lopen we naar het fjord en daar ligt een replica van het Gokstadschip, een Vikingenboot die ze elders in een grafheuvel hebben gevonden (het origineel ligt nu in een museum in Oslo). Dit schip was 24 meter lang (de grootste Vikingenschepen liepen tegen de 40 meter) en er zaten 32 (!) roeiers in. Dat moeten dan geen dikke Vikingen zijn geweest en er was ook weinig ruimte om wat geplunderde maagden mee terug te nemen. Afijn, het ziet er mooi uit en het geeft een goede indruk.

We eindigen vandaag in Eggum. Ook weer een dorpje aan het einde van de weg op een schiereiland.  Hier staan de restanten van een Duits radarstation dat de naam Borga droeg. Het is helemaal gebouwd van stenen van het strand. Alleen de muren staan er nu nog. Verder is er een kunstwerk dat een hoofd moet voorstellen. Het leuk is dat, als je eromheen loopt, het hoofd op zijn kop lijkt te staan vanuit een ander standpunt. Ik vind het niet overtuigend maar met een beetje fantasie is het te zien. De mooiste attractie hier vind ik nog het café waar ze de traditionele broodjes worst (pølser) verkopen. Ik heb de verleiding lang kunnen weerstaan maar nu ga ik toch om.

Dat zijn de bonuspunten maar we komen hier voor wat anders. Volgens de kenners is dit een van de beste plaatsen om de middernachtzon te zien. Voor 200 Nkr kun je hier overnachten op de parkeerplaats en er is een wc. We vinden een plekje met uitzicht op zee en de ondergaande zon (die dus vannacht niet helemaal ondergaat) dus we zijn er helemaal klaar voor.

Woensdag 5 juni
Eggum – Kabelvag 73 km

Sjonge wat een feestje was het vannacht. Heel bijzonder maar ook lichamelijk verwarrend om te zien dat de zon gewoon in de lucht blijft staan. Het is elf uur ’s avonds en voor je gevoel is het nog gewoon overdag. Het leek me leuk om een timelapse te maken van de zon die niet ondergaat dus ik fabriceer iets waarmee ik mijn telefoon op de bus kan bevestigen. Ik zet de timelaps functie aan en zet hem om 1 uur weer uit. Hieronder het resultaat.

Waar ik geen rekening mee heb gehouden is dat de zon hier veel noordelijker naar beneden gaat dan in Nederland. Daar gaat hij in altijd het westen onder. Dus het laatste stukje als hij weer omhoog begint te gaan staat er net niet op.

Enigszins brak gaan we vanochtend wat later op pad. We hebben niet heel veel op het programma en kunnen niet voor twee uur op onze volgende camping aankomen. Daar willen we wat wasjes doen want mensen deinzen inmiddels terug als we langs komen en winkels sluiten hun deuren als we naar binnen willen.

We komen langs een mooi uitzicht punt en weer een prachtig strandje wat meer kei dan zand is. In de vegetatie eromheen mag je met een tentje gratis kamperen en er is een buitendouche. Maar gebruik van de toilet is 15 Nkr per keer.

Onze volgende stop is het dorpje Henningsvaer. Eigenlijk zijn het een aantal eilandjes een stukje voor de kust maar met het vasteland verbonden via een aantal bruggen. Daarom noemen ze dit dorp het Venetië van de Lofoten maar dat is net zo misplaatst als mij de George Clooney van Baflo te noemen. Het is tevens het grootste vissersdorp van de Lofoten en daarom had ik rorbuer tot aan de horizon verwacht maar niets is minder waar. Het lijkt meer op een dorp op het ‘vasteland’ van Noorwegen dan op een van de vissersdorpen hier. De meeste huizen zijn ‘gewone’ huizen en een enkele keer zie je een rood huisje tussendoor. En veel (lunch) cafés en souvenirwinkeltjes. En natuurlijk staat  Henningsvaer bekend om het mooiste voetbalveld van de Lofoten. Trouwens, het dorp ziet er ook het mooiste uit vanuit de lucht.

Camping Skarungen (450 Nkr) is een van de duurdere jongens die we tot nu toe gehad hebben en zeker niet de beste. En ook nog erg duur wassen hier (150 Nkr) maar goed, we moeten wassen, het ligt heel gunstig voor de activiteiten van de komende dagen en het heeft een ongekend uitzicht. Bovendien mag vakantie wat kosten dus het zij zo. Mevr. van de Veeke draait twee wasjes en ik weet weer een waslijn op te hangen. Het weer is vandaag ineens onverwacht mooi dus het droogt als een dolle. Ze kunnen we zo weer twee weken vooruit met de kleren.

Donderdag 6 juni
Wandelen, Kabelvåg en Lofotmuseet

De voorspelling voor vandaag was erg wisselend en voor een wandeling (de stoere term hiervoor is hike) willen we geen regen hebben. Het lijkt goed; ’s ochtend droog en in de loop van de middag regen. De wandeling begint in Svolvær dus we pakken de fietsen en rijden erheen.

De wandeling gaat naar de top van Fløya en vlak onder de top kom je bij de Djevelporten (Duivelspoort). Volgens de beschrijving op internet is het een familie-wandeling maar dan wel voor Noorse families want wij vinden het weer uitdagend genoeg. Een deel van de route is weer een mooie sherpa-trap die ze Djeveltrappa (Duivelstrap) noemen.  Dan volgt er een groot stuk met klauteren en klimmen en het laatste stukje is weer een mooie trap. Dat het een mooie trap is, wil niet zeggen dat het niet vermoeiend is. Het is nog geen roltrap.

Vol goede moed beginnen we met de beklimming van de Djeveltrappa die 500 treden heeft. Mooier had ik het gevonden als het er 666 waren geweest maar je moet het lot dan ook niet tarten. We zijn op tijd dus er zijn weinig andere wandelaars. Een familie waar we steeds stuivertje mee wisselen en een enkeling die ons inhaalt. (Als we naar beneden gaan komen ze in drommen omhoog). Aan het einde van de trap lijkt het pad op te houden maar de merktekens geven anders aan. We moeten door en dat gaat niet gemakkelijk. Klauterend, soms op handen en voeten en stappend van steen naar steen gaan we door. Ik ben blij met mijn stok die als een derde been functioneert.

De uitzichten worden steeds mooier en het klimmen begint te wennen. Als we bij de volgende sherpa-trap komen zijn we bijna teleurgesteld. Deze heeft minder treden dan de vorige, ik heb ze niet geteld maar ik ga er gewoon vanuit dat het er 166 zijn. En die brengt ons bij de Djevelporten wat een steen ingeklemd tussen twee rotswanden is. En het mooie is, je kunt erop staan wat ik natuurlijk prompt doe. A man gotta do what a man gotta do!

We eten weer een bammetje met uitzicht en traplopen, struikelen en glijden weer naar beneden. Dat is een stuk minder vermoeiend maar zeker zo inspannend. Na drie uur staan we weer bij de fiets, voldaan van een mooie wandeling. Het lijkt erop dat de Noorse wandelingen beginnen te wennen en we hebben nu al zin in de volgende.

Op de heenweg hebben we van alles overgeslagen en dat gaan we op de terugweg inhalen, behalve Svolvær. Die gaan we morgen nog bekijken. Als eerste komen we Vågan Kirke tegen. Deze is in 1898 gebouwd en het is de een na grootste houten kerk van Noorwegen. De kerk heeft, rekening houdend met de toenmalige groeiende visserspopulatie, ruimte voor 1200 man. Wat ruim meer is dan de huidige populatie van Kabelvåg.

En dat is het stadje waar we vervolgens langs komen. De eerste vissershuisjes werden al begin twaalfde eeuw in Kabelvåg gebouwd. Je zou het nu niet meer zeggen maar het is altijd een van de grootste en belangrijkste Viking nederzettingen. We fietsen er doorheen en ondanks dat het de overdaad aan rode huisjes mist, is het toch een mooi authentiek dorpje met wat fotogenieke plekjes.

Aan de rand van Kabelvåg ligt het Lofotenmuseum op de plek waar de eerste nederzetting in Noord Noorwegen. Kabelvåg werd toen Vágar genoemd en was een belangrijk (stokvis) handelscentrum. In dit (openlucht) museum staan een paar huisjes en boothuizen zodat je kunt zien hoe het was om in de tijd te leven. Er zijn huisjes uit verschillende tijdsperiodes. Karig ingericht maar meer hadden ze ook no=iet nodig. Overdag waren ze vissen, ‘s avonds moesten de netten geboet worden en daarna slapen. Wat ze overigens met twee man in een bed deden en in een hutje zaten meestal 12 man, de bemanningen van twee boten.

’s Avonds betrekt het. We hebben het toch de hele draag droog en zonnig gehouden. De bewolking trekt als een deken over de bergen. Met zo’n prachtig uitzicht besluiten we nog een dag te blijven. Dan hebben we een activiteit geboekt. Daarover morgen meer.

Vrijdag 7 juni
Boattrip Trollfjorden

Op de valreep hebben we besloten om nog een dag te blijven en wel om een specifieke reden. Vanuit Svolvær kun je met een bootje naar het Trollfjord varen. Daarom fietsen we nogmaals naar Svolvær en we nemen even de tijd om deze relatief grote stad te bekijken. We zien voor het eerst wat hoogbouw. Verder zijn er wat meer winkels, restaurants en wat meer volk op straat. Maar per saldo zijn we ook hier in tien minuten uitgekeken.

Trollfjord is een van de kleinste en smalste fjorden van het land. Maar ook een van de meest magische omdat het grotendeels omgeven is door steile rotswanden. Het fjord is twee kilometer lang en op het smalste punt maar 70 meter breed. Toch varen er grote cruiseschepen in die bij deze doorvaart maar weinig marge hebben. Gelukkig is ons bootje wat kleiner en kan ook nog elektrisch aangedreven worden dus we gaan in whisper-mode door het fjord heen.

Maar voordat we er zijn, moeten we nog wel een stukje varen. Onderweg stoppen we bij wat eilandjes om de zeearend te spotten. We zien er meerdere. Het zijn enorme beesten met wel een spanwijdte van meer dan twee meter. Daarom noemen ze het ook wel een ‘vliegende deur’. Mooi om ze in het echt te zien.

Daarna varen we in rustig tempo door. De boot heeft grote ramen dus je kunt goed naar de bergen kijken die langskomen. Ze lijken hier nog woester. Dit zijn de oudste bergen op de planeet (3 miljard jaar !). Ik zou verwachten dat ze dan meer afgevlakt zijn maar ze zijn zo scherp als een scheermes. En er ligt nog behoorlijk wat sneeuw op.

Eenmaal bij het Trollfjord aangekomen gaat de dieselmotor uit en de elektrische aan. Zo glijden we geruisloos het fjord in en kunnen we van de indrukwekkende natuur genieten.

Als we uitgekeken zijn, varen we terug. We moeten daarvoor wel even uitwijken voor een cruiseschip. Onderweg wordt ook nog even een onderwaterdrone uitgelaten. We zien zeewier, kabeljauw en heel veel zee-egels. Doordat de enige natuurlijke vijand van de zee-egel, de zeewolf, teveel weggevist is, kunnen ze hier ongeremd groeien wat dan weer slecht is voor het zeewier. Het is allemaal in balans en het stort als een kaartenhuis in elkaar als je dit ecologisch evenwicht verstoord.

Uiteindelijk komen we na drieënhalf uur weer ter in Svolvær. Het lijkt een suf uitje maar het prachtig om de fjorden en bergen eens vanaf het water te zien vanaf een warm comfortabel plekje terwijl ik zelf niet hoef te sturen. Omdat je hier wel uit vier restaurants kunt kiezen, gaan we voor de eerste keer deze reis uit eten. Mevr. van der Veeke weet elke dag een smakelijke maaltijd op tafel te zetten maar een keer pizza is ook wel lekker. Voldaan fietsen we terug naar de bus. Morgen verlaten we de Lofoten. Een gebied wat zeker kan concurreren met IJsland qua landschappelijke schoonheid. Ik kom hier graag nog eens terug.

Gereden routes, campings en bezienswaardigheden vind je op deze kaart.

6 gedachten over “Lofoten

  1. Marjan zegt:

    Dank voor deze geschiedenislessen! erg interessant!
    en ik moet alweer lachen om de camping eigenares, 2x per dag douchen?! 😃

  2. Marjan zegt:

    3 miljard jaar! geen voorstelling bij te maken, ik zou daar ook graag eens naartoe willen.
    wat een natuurbeleving! ik denk dat ik er ga zwemmen, al is het maar voor 1 minuutje.

  3. Annekt zegt:

    Wauw wat een bijzonder mooie natuur en wat een prachtige foto’s. Echt (mee)genieten zo.
    Ook heel interessant zijn de achtergrondverhalen zoals over de stokvis en de Vikings. Chapeau Hans voor de uitgebreide info.

Leuk als je reageert