Zaterdag 8 juni
Kabelvag – Krakberget (185 km)
Gereden routes, campings en bezienswaardigheden vind je op deze kaart.
We staan op tijd op want we willen de pont bij Fiskebol van 11.00 halen. En gezien de druktes bij de vorige ponten en het feit dat hij maar een keer per twee uur gaat maant mij om daar op tijd te zijn. In Svolvaer doen we nog even boodschappen en dat kan snel want gisteren hebben we alles al gelokaliseerd toen we yoghurt haalden. Zo staan we om 10.00 bij de pont die om half elf blijkt te gaan. Mijn onrust was voor niets want als we eenmaal vertrekken is het ruim maar half vol. Het is een betaalde pont maar om onbegrijpelijke redenen hoeven wij weer niet te betalen. Dat is een meevaller. Met het verlaten van Fiskebol, verlaten we ook de Lofoten en komen we in Vesterålen. Iets wat we pas later op deze dag realiseren.
Vesterålen bestaat uit vier grotere en meerdere kleinere eilanden. De vier grotere eilanden zijn Andøya, Langøya, Hinnøya en Hadseløya. Via Melbu op het laatstgenoemde eiland komen we hier aan. Hadseløya is vrij klein en zijn we zo weer af. De bedoeling is dat we een klein stukje langs de oostkant van Langøya rijden om zo op Hinnøya te komen en dan door te gaan naar Andøya. Ik kon namelijk niets interessants vinden om te bezoeken op Langøya . Maar achteraf gezien vinden we dat toch jammer om zo’n groot deel van deze eilandengroep over te slaan. Daarom rijden we toch een rondje over dit eiland, tikken Bo even aan en gaan dan weer richting Sortland. Zo kunnen we er toch even aan proeven.
Vesterålen is wel degelijk anders dan de Lofoten. De dalen zijn breder, de bergen minder ruig en er zijn veel meer bomen. Er is veel meer landbouw en veeteelt en overal meertjes. In dat opzicht lijkt het meer op Zweden en Finland dan op Noorwegen. Het is hier veel minder toeristisch dan de Lofoten en we komen hier weinig andere auto’s tegen en nog minder campers. En ook minder spectaculair maar zeker niet onaantrekkelijk om te rijden. We maken alleen veel minder foto’s omdat we al helemaal blase zijn van de Lofoten. Je kunt wel een stukje met ons meerijden.
En natuurlijk willen ook een nachtje doorbrengen op Langøya dus bij Krakberg zoeken we camping Fjordcamp (350 Nkr) op. Daar zijn we lekker op tijd om even bij te komen. Want de afgelopen dagen wel wel druk. En hier is goede wifi zodat ik de achterstallige verslagen kan inhalen. Het blijkt een echte viscamping te zijn. Aan het einde van de dag komen ze binnen met kratten vol. Er is zelfs een speciale ruimte om de vis schoon te maken. Ze snijden er een stukje filet vanaf en de rest gooien ze weg. Geen duurzaamheid zoals ze bij de kabeljauw, waar alle onderdelen van de vis gebruikt werden. De komende dagen gaan we nog naar de noordpunt van Vesterålen. En daarna is het weer zuidwaarts.
Zondag 9 juni
Krakberget – Bleik (135 km)
Er was gisteren genoeg te zien op de camping. Als het geen mannen zijn die vis slachten, dan zijn het wel vrouwen die een deur uit de hengels proberen te rukken. De batterij van het codeslot van de dames-wc was op en de deur ging niet meer open. Ik had er precies zicht op en zie de frustratie groeien als het na drie keer nog niet lukt. Meermalen ben ik erheen gegaan om het uit te leggen. De camping-bazin is meerdere keren gebeld voor dit probleem maar vond het blijkbaar niet nodig om te komen. ’s Ochtends doet hij het nog steeds niet.
Wij rijden vandaag verder. We verlaten Langøya en gaan via Hinnøya naar Andøya Dat is die bovenste lange vinger van Vesterålen. Hiervoor komen we af en toe over een hoge brug (filmpje). Aan de linkerkant van dit schiereiland ligt een toeristische route die we rijden en die is inderdaad fantastisch mooi. Links de oceaan en rechts hoge bergen. Deze oceaan is behoorlijk diep (tot 1000 m) en dat is een fijne plek voor inktvissen. En waar inktvissen zijn komen walvissen. Vandaar dat je hier met excursies naar walvissen kunt gaan kijken. Dat hebben we in IJsland al een keer gedaan dus voor nu slaan we even over.
Maar Andøya heeft niet alleen mooie natuur. Omdat het hier zoveel voorkomt, wordt er onderzoek gedaan naar het noorderlicht. Daarnaast is het de plaats van de enige permanente lanceerbasis van Noorwegen. Sinds 1962 worden hier al (sondeer)raketten de lucht in geschoten om wetenschappelijk onderzoek te doen. En dan met name naar de Aurora Borealis. We zien allerlei afgesloten terreinen en panden in-the-middle-of-nowhere maar die zijn dus hiervoor. Het ligt veilig omdat ze afschieten richting zee. Dus als het misgaat dan stort hij in zee (op een walvis of een puffin) en niet op een woonwijk. Inmiddels zijn er al meer dan 1000 van die raketten afgeschoten. Ik had het graag gezien maar ze wilden er voor ons geen afsteken.
Dan nemen we maar genoegen met de tweede keus. Dat is de Borhella Fyr die wel op een hele mooi plek staat. Alleen het toilet is al een kunstwerk. Als je binnen zit te p….-en dan kun je door de spiegels naar buiten kijken. Maar ook van buiten kun je naar binnen kijken. Ik zie de schim van Mevr. van der Veeke zwaaien als ik op weg ben naar de vuurtoren. Die ik natuurlijk even met de drone fotografeer.
De naastliggende rots, Bohkegeargi, is overigens een Sami-heilige plaats. De natuur heeft er een altaar en kansel geboetseerd. En hier wordt elk jaar een openlucht dienst gehouden waarvoor Sami en andere mensen uit de hele omgeving komen. En, volgens de legenden, ook een aantal zeemonsters.
Hierna gaan we door naar de Måtind wandeling. Die hadden we eigenlijk vanaf een aanpalende camping willen doen maar daar horen en lezen we slechte verhalen over. Daarom zetten we de bus op de parkeerplaats bij het begin van de wandeling en trekken er eerst op uit. Het is vandaag fantastisch weer dus we kunnen in korte broek en T-shirt op pad. En dat een paar honderd kilometer boven de poolcirkel.
We wandelen door lage berkenbosjes, over stenig hellingen en grote vlakten. Het venijn zit hem in de eerste kilometer waarin je 300 van de ruim 400 hoogtemeters pakt. Daarna zijn het paden door brede weiden heen. Om ons heen bellen de schaapjes (nee, ze hebben geen telefoon maar een bel om de nek) en in het zonnetje lopen we omhoog. Bovenop hebben we een prachtig uitzicht op de dorpjes Bleik en Stave, we zien in de diepte de witte stranden van Hoyvika Bech liggen aan een azuurblauwe zee en we hebben zicht op Bleiksøya , de pyramide die uit zee opsteekt en waar de vergaderingen voor puffins zijn. Op deze afstand kunnen we ze helaas niet zien. Zoals op veel Noorse bergen is er een uitstekende rotspunt. Ik kan daar niet niet op staan en/of zitten. Wat moet dat moet.
Als we teruglopen besluiten we vannacht op het parkeerterrein te overnachten. Daar is verder niets (geen wc of kraan) maar we hebben genoeg water en eten (vandaag zijn het pannenkoeken) en we redden ons wel met de plasemmer. En zo sparen we ook weer 400 Nkr uit.
Maandag 10 juni
Bleik – Ulsvag (189 km)
De slaap der vermoeiden slaap het fijnst en we liggen dan ook compleet in coma. Gewekt door een zonnetje en een blauwe lucht zijn we op tijd weer op pad en rijden eerst naar Andeness, het plaatsje helemaal bovenin de vinger. Het is ook ons noordelijkste punt. Ik ben nog niet eerder zo hoog op onze aardbol geweest.
Andeness is een allegaartje van gebouwen. Vooral het centrum weet niet goed of het nu een hippe toeristische plaats wil zijn of een leeggelopen dorp. In eerdere tijden was het een belangrijke vissershaven maar tegenwoordig moet het de klandizie hebben van de wetenschappers en bezoekers voor het space centre. Daarvoor is accommodatie en zijn er supermarkten genoeg. Overigens is er ook een vliegveld (met alleen vluchten op Bergen en Oslo) dus die wetenschappers hoeven niet het hele eind te rijden hierheen. Wat even mijn aandacht trekt is de vuurtoren. Wat roestig maar mooi genoeg. Helaas kun je er pas vanaf twaalf uur op want vanaf daar schijn je de walvissen langs zien komen waaien (op zoek naar inktvis).
Hemelsbreed zijn we nu 1846 kilometer van Baflo vandaan. Hiervoor hebben we 3655 kilometer gereden. Vanaf hier gaan we alleen maar weer huiswaarts. En dat doen we in langere stukken waarin, naast de prachtige natuur en landschappen, weinig bijzonderheden te zien zijn.
We rijden deze keer via de oostkant van Andøya en steken over naar Hinnøya waar we dezelfde weg als gisteren volgen, maar nu de andere kant op. Bij Sortland volgen we de weg naar Lødingen waar we de pont terug naar het vasteland pakken. Deze is gelukkig niet druk en we kunnen met de eerstvolgende mee (hij gaat elk uur). En weer hoeven we niet te betalen.
In een uurtje zijn we over en rijden we een klein stukje door naar Ulvsvåg waar een Nederlander sinds begin dit jaar de camping Ulvsvåg Gjestgiveri og Fjordcamping (340 Nkr) uitbaat. Na wat zoeken in Noord-Noorwegen is hij hier terecht gekomen. De lange winters vindt hij niet erg want hij is gek op het noorderlicht en dat is hier dan tot vervelens toe te zien.
We vinden een prachtig plekje tussen de bomen en met uitzicht op het fjord. En het is nog vroeg in de middag. We zijn moe van alle indrukken en activiteiten. Nu onze missie, Lofoten bezoeken, geslaagd is vinden we het fijn om even wat tijd te hebben om weer tot rust te komen.
Dinsdag 11 juni
Ulsvag – onbenoemde plek in Rana (260 km)
We hadden nog wel een dag op deze camping willen blijven maar de weersvoorspelling is regen. En dat hebben we ook de hele dag door. Niet hard maar wel volhardend. Een mooie dag om te rijden dus en we moeten nogal wat kilometers overbruggen. Via de wegen-slagader met de naam E6 zakken we af naar het zuiden. Ondanks dat het dé hoofdweg is, is het op zijn best een weg vergelijkbaar met de provinciale weg naar Baflo. Als je geluk hebt, mag je een stukje 90 km/u maar de rest is veel 80 km/u en ook flink wat 60 km/u. Op zich is dat is geen probleem want zo genieten we meer van het landschap. Tussen de ruitenwissers door zien we besneeuwde bergen gehuld in wolken.
Het zijn vele kilometers vandaag en ik heb geen uitstapjes kunnen vinden. Toch komen we er, bij toeval, twee tegen.
Als we een parkeerplaats bij de rivier Sagelva opzoeken voor een kopje koffie blijken er ook weer prehistorische herten in de rotsen gebikt te zijn. Deze graffiti-hooligans leefden meer dan 6000 jaar geleden en gebruikten een techniek die ze polished rock art noemen. Gladde lijnen op een gladde steen waardoor het mos er minder vat op had. Er schijnen twee herten of rendieren in te zitten maar ik kan er maar een vinden.
Daarna rijden we een lang stuk door totdat we in de loop van de middag bij het Saltfjellet-Svartisen National Park komen. (Uitlopers van Svartisen hebben we op de heenweg al gezien.) We hebben er flink voor moeten klimmen, het ligt dan ook op bijna 700 meter hoogte. We rijden door sneeuwvelden en wolken en het is een beetje een troosteloos landschap. Om de kilometer zijn er enorme parkeerplaatsen en op eentje staan we stil om het landschap beter te kunnen bekijken. Het park is min of meer ongerept landschap. En het is beschermd Sami-gebied.
De tweede verrassing van vandaag is het Arctic Circle Centre. Hier gaan we weer de poolcirkel over. Vanaf nu gaat de zon weer (eerst kort, maar hoe zuidelijker, des te langer) onder. Ik dacht altijd dat deze cirkel een vaste plek had. En dat dachten de mensen ook die dit centrum bouwden in 1990. Ze hebben het toen zo geplaatst dat de poolcirkel door het gebouw loopt. Maar het blijkt dat deze lijn elk jaar 14 meter verschuift. En dat doet hij 40.00 jaar naar het noorden en daarna weer 40.00 jaar naar het zuiden. Nu zitten we in de noordwaartse beweging. Dus eigenlijk ligt Arctic Circle Centre nu (34×14) 476 meter verderop. Uiteindelijk gaat de poolcirkel naar Moskenes en daarna weer terug naar Bronnesund.
Mevr. van der Veeke wil er graag en sprongetje over maken dus we doen gewoon net alsof hij hier nog ligt. In het centrum kun je allerlei snuisterijen kopen en je kunt een kaartje sturen met een speciale poststempel. Wat we dan ook doen. En een wens van Mevr. van der Veeke gaat in vervulling. Ze wil graag een eland zien en het liefst aaien. En dat lukt nu want wie heeft gezegd dat het een levende moet zijn?
Eigenlijk vinden we het wel goed voor vandaag en we zoeken de eerstvolgende camping op. Dat blijkt eentje in de middle-of-nowhere te zijn. Elvmothei Fjelgard (280 Nkr) is een huisjespark waar ook wat campers kunnen staan. De receptie is gesloten, er is geen informatie en er is verder niemand waar we aan kunnen betalen. Later in de avond komt er een oud vrouwtje langs. Ze brabbelt een hoop in gebroken Engels en Noors. De helft versta ik niet maar er moet wel betaald worden. Gelukkig heeft ze wel een kaartlezer want we hebben vandaag onze laatste contante kronen uitgegeven aan chocolade en koekjes omdat we morgen of overmorgen oversteken naar Zweden.
Woensdag 12 juni
Ergens in Rana – Namsskogan (270 km)
Vandaag willen we toch weer wat kilometers maken. Daarom besluiten we Mo-i-Rana over te slaan ondanks dat het de derde grote stad hier in het noorden is. Het is voornamelijk groot geworden door een staalfabriek (die in hoogtijdagen werk bood aan meer dan 100 mensen). We laten ook Grønligrotta (iets boven Mo) links liggen want, volgens internet, lijkt het nog gesloten te zijn. Het is een grottencomplex waar je een rondleiding in kunt krijgen. Jammer. Ik had het wel willen zien.
We volgen de hele dag de E6 die her en der wel onder handen wordt genomen. Sommige stukken worden vernieuwd en dat lijkt me een enorm project als ik ze wat ze ervoor moeten doen. Rotsen worden opgeblazen en enorme hoeveelheden zand worden verplaatst.
Alhoewel de E6 prima rijdt, nemen we toch even een andere weg naar een uitzicht punt op de Korgfjellet. Dit was de doorgaande weg voordat de tunnel in de E6 aangelegd was. Deze weg is in de oorlog door krijgsgevangenen aangelegd. Het was harde, koude en zware arbeid. Honderden verloren het leven bij deze weg en daarom worden dit soort wegen (er zijn er meerdere Blodveien ( Bloedwegen) genoemd door de Noren. In totaal brachten de Duitsers meer dan 100.000 gevangen naar Noorwegen om aan infrastructurele projecten te werken waarvan er duizenden nooit meer thuis kwamen. Dus eigenlijk rijden we over een dodenweg naar boven. Eenmaal op 600 meter hoog aangekomen is er geen uitzicht. We zitten in de wolken en het regent ook nog. We hadden hier ook een wandeling kunnen doen maar met deze nattigheid vinden we het risico op uitglijden te groot. En als dan ook nog het café op de top dicht is, zit er niets anders op dan door te rijden.
Mosjoen is een stad die we wel bezoeken. Nog steeds gedomineerd door een aluminiumfabriek maar langs de rivier (die zo breed is dat het wel een meer lijkt) zijn meer dan 100 historische huisjes van begin vorige eeuw opgeknapt en in vrolijke kleurtjes geschilderd. Daar slenteren we doorheen en het is alsof je in een openluchtmuseum loopt. Zelfs de grafitti hier is mooi. Ze zijn de rest van de stad ook aan het oppimpen want de helft van de straten ligt open. Ik heb het idee dat ze zich meer op het toerisme willen richten maar naast ons lopen er niet veel toeristen rond. Het is hier sowieso erg rustig. Ook op de weg komen we weinig verkeer tegen. Het kan ook aan het weer en de temperatuur liggen die respectievelijk regenachtig en 8 graden zijn.
Een klein stukje verderop ligt Laksforsen. Laks is Noors voor zalm en deze rivier zat er zo vol mee dat ze bijna de kant op kropen voor wat ruimte. Tegenwoordig is het een delicatesse maar in de vorige eeuw lieten arbeiders in hun contract zetten dat ze niet meer dan drie keer per week zalm hoefden te eten. Je kunt er nog steeds op vissen (als je een vergunning koopt) maar de meeste mensen komen hier voor de waterval.
Hij is 17 meter hoog en per seconden gaat er 700 m3 aan water doorheen. Dat is elke 4 seconden een Olympisch zwembad vol! Het mooiste zicht heb je vanuit het aanpalende restaurant maar dan moet je daar ook wat eten. Ik los dat op door de drone even op te laten.
We rijden nog een stukje verder want een uurtje verderop ligt een mooie wildkampeerplek. Vanaf de E6 neem je een afslag zonder bordje. Je rijdt ongeveer een kilometer over een steenslagweg en dan kom je bij een parkeerplaats aan een meertje. Inclusief een poepdoos. Hier gaan we de nacht doorbrengen. Inmiddels is de zon doorgekomen maar het is een koude wind dus we kunnen niet buiten zitten. Het is hier wel heerlijk rustig, je hoort alleen de natuur. Hopelijk komt er nog een eland langs.
Donderdag 13 juni
Nammskogan – Zweedse grens
We zijn de enigen op de wildkampeerplek en dat blijven we ook. Helaas geen bezoek gehad van een eland maar het is wel weer strak blauw als we opstaan. Na het gebruikelijke ritueel rijden we terug naar de E6. Deze volgen we tot Grong waar we op de heenreis op de camping hebben gestaan. Iets verder slaan we af richting Zweden. Weg 74 loopt Helemaal tot aan de grens langs de rivier de Sandola. We zien het landschap langzaam veranderen. We gaan van een Noors landschap, fjorden, stenige, hoge, kale bergen, naar een Zweeds landschap (filmpje) met meren, heuvels en bos. Heel veel bos. En in de zon ziet dat er prachtig uit. Bij de Zweedse grens maken we natuurlijk even een foto.
Daarmee sluiten we hoofdstuk Noorwegen af. Een prachtig land met hele bijzondere landschappen. We dachten al heel wat moois gezien te hebben met IJsland, de Faeröer en Schotland. Maar Noorwegen kan zich hier zeker mee meten.
Dankjewel Hans, benieuwd naar het vervolg in Zweden.
haha, juliie zien weer veel inclusief vrouwen die deuren uit hengsels trekken.
Heb weer genoten!
Veel plezier in Zweden, het land waar ik o zo graag kom.
Dank je Hans, weer een bijzonder inspirerend verslag. Zweden is anders maar ook mooi, in 2022 hebben we daar nog 1800 km gefietst
Prachtig verhaal en ik kon een stukje meerijden. Groetjes en liefs Liedeke