Ik breng de mensen heen, ik breng weer anderen terug
Mijn pont is als het ware ongeveer een soort van brug
En als de pont zo lang was als de breedte van de stroom
Dan kon hij blijven liggen, zei me laatste een econoom
Maar dat zou dan weer lastig zijn voor het rivierverkeer
Zodoende is de pont dus kort en gaat hij heen en weer
Dan vaart hij uit, dan legt hij aan, dan steekt hij weer van wal
En ondertussen klinkt langs berg en dan mijn hoorngeschal
Drs. P – Heen en weer, 2e couplet
Zondag 8 september 2024: Boxmeer – Westervoort (76 km en 5+1 pontjes)
Vandaag is de derde dag en dat is meestal de zwaarste in elke fietsreis. De zadelpijn is maximaal en het lichaam protesteert nog één maal voor het het onvermijdelijke accepteert. De comaslaap, die we zo graag wensten, is eindelijk gekomen en dat is dan wel weer een pluspunt. We ontbijten samen met onze gastheer en – vrouw. Alsof we oude vrienden zijn die een weekendje langs komen. En we hebben weer hele leuke gesprekken.
Er was nog één bui om 8 uur en daarna hebben de weermannen en – vrouwen beloofd dat het droog zou blijven. Die belofte en meer komen ze na. We hebben weer een prachtige dag en gelukkig minder heet dan gisteren. We zitten het eerste deel op de Via Valentiniana, een oude Romeinse weg. Ook zitten we in het maasheggen landschap, waarvan ze zeggen dat dit het oudste cultuurlandschap van Nederland is. De, veelal kleine, weilandjes werden in stukken verdeelt met mei- en sleedoorn als afscheiding. Als de Maas overstroomde dan bleef het slik in deze struiken hangen waarmee het land weer vruchtbaarder werd.
Het eerste pontje hebben we bij Cuijk. Het contrast kan daar niet groter zijn. Naast de gigantische St. Martinus kerk staat de hedonistische kermis. We zijn vroeg dus waarschijnlijk zitten de meeste mensen nog in de kerk. Zouden ze daarna uitgebreid gaan zwieren en zwaaien op zondag? Want geld uitgeven op de dag des heren mag toch niet? We blijven niet lang genoeg om te kijken wat er gebeurt. Cuijk (de naam is afgeleid van ‘kromming’ of ‘bocht’) was trouwens al in de Romeinse tijd een stad. Toen was er nog een houten brug over de Maas.
Ons eerste pontje is de Spes Mea die ons overzet van Cuijk naar Middelaar. Het is een kabelveerpont en, je ziet het er niet aan af, hij vaart hier al 75 jaar. Het is niet druk. We delen de pont met één auto. Aan de overkant fietsen we door naar Mook waar we koffie maken in de haven. De super in Cuijk was gewoon open en daar heb ik twee lekkere appelgebakjes gekocht voor bij de koffie. Bij Mook nemen we ook afscheid van de Maas. Die gaat verder naar het westen. En wij gaan verder noordwaarts.
Daarna fietsen we een lang stuk door tot in Nijmegen. Eerst over een fiets snelweg en later gewoon door de stad langs de universiteitsgebouwen. In het centrum kijken we even op de markt maar we voelen geen drang om op een terras koffie te gaan drinken. Liever fietsen we door.
We gaan de Ooijpolder in en komen langs het Persingense Veer, een zelfbediening pontje waar je op spierkracht over kunt steken naar een natuurgebiedje. Het is een bonuspont. We hebben hem niet nodig voor onze tocht maar ik draai hem wel even naar onze kant om er even een klein stukje op te varen voor de foto.
We gaan verder langs Ooij en door de Millingerwaard. De rivieren worden hier wat onduidelijk voor mij, Volgens de kaart komen we bij de Waal maar verderop splitst die zich weer in het Pannerdens Kanaal en Millingen ligt dan weer even verderop aan de Rijn.
We komen langs het pontje Halve Maan dat volgens het schema in september niet meer zou varen. Hij vaart toch nog op de zondagen zien we. Je kunt hiermee een heel stuk van de route overslaan maar dat doen we niet. We willen de volledige ervaring. De auteur van de route nam hem als bonuspontje heen en weer maar omdat de volgende pont wat tijdkritisch is, slaan wij hem over.
Bij Millingen aan de Rijn moeten we de Heen en Weer 5 hebben. Weer het mysterie wat er met de versies 1 tot 4 gebeurd is. Ook de kaartjescontroleuze kon me hier niet over inlichten. Ik kan alleen maar concluderen dat deze gezonken zijn en hoop dan ook dat we snel aan de overkant zijn. Ondertussen kan ik het niet laten het lied van Drs. P te neuriën. Een toepasselijker moment dan dit gaan we niet krijgen. Dit pontje is trouwens de meest tijdkritische in de route. Volgens het schema vaart hij alleen op het hele uur. Maar als we er aankomen blijkt hij continu te varen. Dat moet ook wel want er staan steeds zoveel mensen dat een keer per uur niet zou werken.
Eenmaal aan de overkant gaan de meeste mensen links om rechtstreeks naar Pannerden te gaan. Wij gaan rechtsaf, wat wel een stukje om is, om nog het zelfbedieningspontje Herwen-Pannerden te kunnen nemen. Er staat een andere fietser die moeite heeft het pontje aan de kant te krijgen. Ons lukt het ook niet maar als we hem handmatig wat aantrekken dan kunnen we toch met de fiets erop. Vervolgens begin ik aan de ene kant te draaien en Mevr. van der Veeke aan de andere kant. Dat gaat een tijdje goed totdat we volledig vast komen te liggen. Het lukt ons beide niet meer aan het wiel te draaien en we liggen midden in de vaart vast. Na wat inspectie blijkt dat het draaien van Mevr van der Veeke alleen maar als functie had om ons dichter bij de kant te krijgen waar we vandaan kwamen. Ze kijkt zelfs wat schuldig op de foto. Gelukkig kan ze loslaten, daarna gaat het beter en komen we vlot aan de overkant.
In Pannerden is het feest. In de verte horen we de fanfares al en het dorp is bijna geheel afgezet. We kunnen ook niet over de dijk naar de pont omdat de schuttersvereniging daar aan het schieten is. Ze zijn inmiddels zo in de olie dat ze het verschil niet meer zien tussen een fietser en waar-ze-wel-op-mogen-schieten. Via wat kruip-door-sluip-door weggetjes komen we toch bij pont Willem II. Sinds 1707 vaart hier al een pont, de eerste heette Willem I. De pont die er nu vaart uit 2002 is de derde pont. Om het niet te simpel te maken hebben ze deze maar de Willem II genoemd.
Op weg naar de laatste pont van de dag komen we langs kasteel Doornenburg. Ondanks dat we er al vaker geweest zijn, fietsen we er toch even voor om want het is altijd leuk om te bezoeken. Het was het decor waarin de serie van een van mijn jeugdhelden, Floris, speelde. Het is ook een van de mooiste en grootste kastelen van Nederland. In de jaren ’30 van de vorige eeuw gerestaureerd want het was compleet verwaarloosd. Ze hebben goed hun best gedaan want het ligt er nu mooi bij.
Het laatste stuk gaat over de dijk naar Huissen. Daar drinken we wat en doen boodschappen. Dan naar de Spes Orientis, die door de meeste mensen gewoon het Looveer genoemd wordt. We krijgen een privé vaart want we zijn de enige pontgangers.
In Westervoort bellen we aan bij het dijkhuis van de Familie B. Het contrast in ontvangst met gisteren kon niet groter zijn. Heel zakelijk wordt onze overnachtingsplek getoond. ‘Daar is het brood, daar de hagelslag en in de koelkast is kaas. Wij zijn morgenvroeg weg dus red je er maar mee.’ Op zich is dit geen probleem, we redden ons er ook mee maar het is wel weer verrassend. Daar staat tegenover dat we een heel appartement tot onze beschikking hebben met woonkamer, badkamer, keuken en slaapkamer. Heel comfortabel allemaal. In de keuken maken we ons avondeten dat deze keer uit een soepje en een maaltijdsalade bestaat. Want de patat heb ik wel even gezien.
Maandag 9 september: Westervoort – Deventer (68 km en 5 pontjes)
Het fraaie zomerweer van gisteren is helaas voorbij. Om 8 uur regent het nog en we vertrekken onder grijze luchten. Onze gastgevers hebben we niet meer gezien maar dat heeft ook voordelen. Ik heb wat tomaten en een roereitje kunnen bakken en daarmee hebben we een heerlijk ontbijt. Gisteren zijn we net tot aan de IJssel gekomen en daar blijven we de hele dag langs en over fietsen. Een paar keer met een brug maar ook een aantal malen met een pontje. De eerste keer is met een brug. Het is windstil en de IJssel ligt er als een spiegel bij.
De eerste pont komen we bij Rheden tegen en heeft de naam WUTA, wat staat voor Wacht Uw Tijd Af, een bijzondere naam die ik eerder bij een uitvaartcentrum verwacht dan bij een pont. Nadat de vader er 21 jaar op gevaren had, heeft de zoon het overgenomen. Bij ponten heb ik altijd de associatie met de spoorwegen wat een staatbedrijf is. Maar ponten zijn vaak particuliere ondernemingen en familiebedrijven.
Een dikke twee kilometer verder hebben we al de volgende pont. Het is de kleinste tot nu toe en wordt aangedreven door twee buitenboord motoren. Het is de Veerstal die bij de gelijknamige camping hoort. Deze ligt aan grote recreatieplassen die ontstaan zijn na zandwinning. We zitten er alleen op en de schipper vertelt dat hij elke dag weer geniet van het pontjesvaren. Hij heeft van zijn hobby zijn beroep kunnen maken. Jaarlijks zet hij zo’n 25.000 mensen over.
In Giesbeek zoeken we de super op. We moeten nog broodjes hebben en ook wat lekkers bij de koffie. Aan de andere kant van Giesbeek wordt deze lekkernij meteen aangesneden. De sint is vroeg dit jaar want het is een gevulde speculaaskoek. Met uitzicht op de IJssel wordt deze weggewerkt.
We gaan richting Doesburg en vlak daarvoor begint het te regenen. Ik denk dan elke keer weer eerst dat het zonder jas kan. Om even later de regenjas aan te trekken en te denken dat ik de regenbroek niet nodig heb. Om 100 meter verderop weer te stoppen om de regenbroek aan te doen. Het is geen klein buitje ondanks dat Buienradar en Buienalarm hem beide niet aangekondigd hebben.
Doesburg is een plaatje. Overal staan en hangen bloemetjes (die vandaag geen water gegeven hoeven worden), er hangen vlaggetjes en de panden zijn prachtig gerestaureerd. Een bezoekje waard.
Het regenpak is nog steeds aan als we bij Dieren het pontje Steeds Voorwaarts nemen die ons naar Olburgen overzet. Het is een professionele pont waar ook auto’s op kunnen maar dan wel een kleintje. En ze zoeken personeel volgens het plakkaat aan de kajuit. Dat personeelstekort zie je overigens bij meer ponten. Ze kunnen altijd vrijwilligers of betaalde kapiteins gebruiken. Dus als je ambities hebt…
De route is prachtig, we fietsen steeds over autovrije paden. Vaak over dijkjes en tussen weilanden door. De regen deert ons niet maar behoorlijk nat komen we in Bronkhorst aan. Dat is weer zo’n historisch stadje wat prachtig in de oude staat is gerestaureerd en onderhouden is. Met zo’n 60 huizen claimt het de kleinste stad van Nederland te zijn maar dat klopt niet (want dat is Staverden met 20 inwoners, Bronkhorst staat op de 3e plek). Het zijn mooie klinkerwegen met prachtige panden. In een van die panden zit een edelstenenwinkel die als een magneet op Mevr. van der Veeke werkt. Ik kan haar pas weer meekrijgen als ze een aankoop gedaan heeft maar het liefst was ze in die winkel gaan wonen. In Bronkhorst wachten we in een restaurant de regen af. En als je daar dan toch zit dan kun je ook maar meteen even eten.
Inmiddels is het weer droog geworden en kunnen we weer verder naar het Bronkhorsterveer. Dit is ook weer zo’n pont met een verhaal. De huidige eigenaar wil met pensioen. Als sinds 2018 probeert hij een koper te vinden die het overneemt. Voor iets van twee ton kun je de pont overnemen. Maar niemand wil dat want de pont is 80 jaar oud en moet vernieuwd worden. En dat kost een flinke duit. Inmiddels tikt de tijd door en als de eigenaar toch stopt dan vaart hier geen pont meer. Gelukkig vaart hij nu nog wel en kunnen we mee naar de overkant.
We kunnen weer even een stukje verder fietsen en volgen min of meer de IJssel. Onderweg is genoeg te zien. We komen langs de ‘Spookboom’ die vernoemd is naar een aanpalende boerderij die meer dan 100 jaar heeft leeg gestaan. En met reden. Er is een trieste gebeurtenis geweest. De boerderij is vervangen door een pannenkoekenhuis maar de boom staat er nog. Met een omtrek van 6,5 meter en een geschatte leeftijd van meer dan 300 jaar is het een fenomeen. Dit soort bomen vind ik altijd prachtig. Er straalt een soort van oerkracht van uit en we stoppen er altijd even voor om hem aan te raken. Mevr. van der Veeke geeft hem zelfs een knuffel.
Zutphen laten we rechts liggen. Als het goed is komen we daar over twee weken als we het Trekvogelpad afmaken.
We gaan door naar het laatste pontje van vandaag, de Dommerholt. Hij ziet er meer uit als een stoere loods of duwboot maar het is dus een pont. Alle mensen die mee oversteken (we zitten er alleen op) vinden dit het mooiste pontje tot nu toe.
In Gorssel zoeken we nog even de Welkoop op want mijn gas is bijna op. En als die op is dan kunnen we onderweg geen koffie, soep en thee meer maken en dat zou een klein rampje zijn. De Welkoop heeft gelukkig een gasblikje te koop maar het is wel een formaat waar mijn halve fietstas mee vol zit. Maar goed, het was dit of geen koffie en dan is de keus snel gemaakt.
Als we de winkel uitkomen dan begint het weer te regenen. We hebben geleerd van de vorige keer en trekken meteen de hele boel aan en trappen dan naar Deventer. Iets voor het centrum wordt het weer droog en kan het pak weer uit want het is toch wel warm daarbinnen.
Deventer heeft een prachtig centrum met veel mooie gebouwen. Maar ook veel mooie terrassen en op een ervan gaan we voor een biertje met bitterballen. Vannacht slapen we bij M. die een prachtig pand heeft maar erg rommelig is en tot overmaat ook nog in een verbouwing zit. Het is weer een bijzondere ervaring want we laten onszelf binnen. Als M. een tijdje later ook thuiskomt drinken we even koffie met haar maar ze praat zo vreselijk veel dat we na een tijdje excuses maken en ons op de kamer terugtrekken. Daar is het tenminste lekker rustig.
Dinsdag 10 september: Deventer – Genemuiden (83 km en 8 pontjes)
De praatzieke en tobbende M. weet een fantastisch ontbijt te presenteren. Vers fruit in 5 soorten, yoghurt, broodjes, sapje, koffie en thee. Het staat er allemaal en in riante hoeveelheden. En de broodjes die over zijn mogen we smeren voor onderweg. We hoeven geen boodschappen meer te doen voor de lunch.
Aan de kade bij Deventer hebben we het eerste pontje, de Stad Deventer e. Let op de e want het is een fluisterstille elektrische pont. De schipper doet het allemaal alleen, betalingen, varen en aanleggen. Op zijn rug staat ‘Overdrijven is ons vak’. Een mooi logo dat ook nog eens waar is. Terwijl we overvaren, kijken we nog één keertje om naar de skyline van Deventer. Hij is mooi.
Vervolgens rijden we 15 kilometer over de IJsseldijk. Omdat je een beetje hoger rijdt, heb je een mooi uitzicht over de IJssel en het omliggende landschap. En soms staat daar dan ineens een prachtig landhuis. Op een stukje is hij afgesloten maar via een korte omleiding kunnen we hier omheen. De enige omleiding vandaag. Het is droog maar met 14 graden best wel aan de frisse kant. Na een tijdje trekt de bewolking weg en fietsen we weer in de zon. ‘Het kon minder’ zouden ze in Groningen zeggen.
Onze tweede pont is het Olster veer. Deze veerdienst is er al sinds de 15e eeuw. Tot begin vorige eeuw werd hij nog met de hand naar de overkant getrokken. Dan zal toch zeker wel een kleinere geweest zijn dan deze (uit 1982). Ook hier is een tekort aan personeel. Je kunt zo op de pont solliciteren.
We passeren het dorpje Den Nul. Ik denk dat dit met de algebraïsche 0 te maken heeft maar de betekenis is veel simpeler. Nul is een verbastering van Nol wat ‘open plek in het bos’ betekent.
Onze volgende overtocht is het Kozakkenveer. Hij ligt er niet dus ik druk op de bel. Het duurt een tijdje zodat ik twijfel of de bel wel werkt. Maar ik durf niet nog een keer te drukken. Uiteindelijk komt hij na een paar minuten. We zijn de eerste klanten van de dag en de trossen moesten nog los. Het is een prachtig bootje, een voormalige garnalenkotter uit België. De schipper heeft meteen belangstelling voor onze fietsen want hij is een kenner. Later zien we dat hij op de B-Bike (benzine motortje) is gekomen. De naam Kozakkenveer komt van de Kozakken die hier een schipbrug bouwden in 1813 om Napoleon en de Fransen terug te jagen naar het knoflookland. Zo zie je dat de Russen ooit onze vrienden waren .
Een klein stukje verderop gaan we weer over de IJssel naar de andere kant met het Wijhese veer. Het is weer een grote kabelveerpont met motor. En er is hier een hoop te doen. Er komen een stuk of zes antieke bommenwerpers laag overvliegen. Dit doen ze in het kader van de Falcon Leap oefening. Ik heb niets met oorlog maar het is erg imposant om die enorme bakbeesten vlak boven je langs te zien scheren. Daarnaast is er (onafhankelijk van Falcon Leap) een oefening van militairen met als thema waterwegen. Je ziet ze eerst niet met al die camouflage maar ze zijn alert of er geen vijand in de buurt is. Mevr. van der Veeke spreekt ze even moederlijk toe.
We blijven de IJssel volgen, passeren Windesheim en komen zomaar een paar (Wereld)fietsvrienden tegen. Zij doen de route zuidwaarts. We praten even bij en zo leer ik dat de Jonenpont, die we morgen zouden nemen, een tijdje uit de vaart is. Dus maar even de route omleiden.
Bij Zwolle nemen we ’t Kleine Veer. Weer zo’n prachtig pontje dat er als een duwboot uitziet. Tot 1930 was de enige mogelijk om hier over de IJssel te komen met een pont (er was alleen een spoorbrug) en daar waren er twee van, een noordelijke en een zuidelijke. Uiteindelijk kwamen de bruggen en verviel de noodzaak voor een pont. In 1962 werd hij opgedoekt. Voor het toerisme is hij in 1987 opnieuw in de vaart gekomen.
Aan de overkant komen we bij Hattem, ook een historisch stadje met veel mooie gebouwen. We doen even een rondje door de stad om alles goed te bekijken. Ondanks dat we hier eerder zijn geweest.
We fietsen een stukje door naar Zalk. Deden van Kooten en de Bie niet een sketch met Klazien uut Zalk? De lucht wordt grijzer en grijzer en Buienradar en Buienalarm piepen constant in mijn stuurtas. De eerste druppels vallen al en uit voorzorg doen we het regenpak maar aan. Voor het Zalkerveer moet ik de bel luiden. En hard. Want aan de overkant moeten ze het binnen kunnen horen. Vroeger waren er wel vijf veren tussen Zwolle en Kampen. Dit is de enige die overgebleven is. Het is een onooglijk vierkant pontje dat gewoon zijn werk doet. Door de harde wind hebben we wel last van golfslag en we klotsen dan ook naar de overkant.
Aan de overkant houdt het op met zachtjes regenen. We hebben nu ook een stuk met wind tegen en dat is behoorlijk bikkelen. We passeren Wilsum en gaan door naar Kampen. Bij het station hebben we echt even rust nodig en blazen even uit in de koffietent Perron 1 op het station. De stad zelf laten we links liggen.
Onze route gaat verder naar het Kampereiland, een natuurgebied dat omsloten wordt door het Ganzendiep, de IJssel en het Ketelmeer. Daar komen we bij het Kleemanspontje dat vernoemd is naar de voormalige burgemeester van Kampen. Het is een zelfbedieningspontje dat ook elektrisch werkt. Daarvoor hebben ze zonnepanelen op het dak gezet maar als ik op de knop druk, gebeurt er niets. Dan toch maar draaien want het pontje komt niet vanzelf naar onze kant toe. Als we er eenmaal op staan dan lijkt de knop op het pontje wel te werken. Zonder spierkracht komen we aan de overkant.
De regen komt inmiddels met bakken uit de hemel en stug fietsen we door. We zitten nu in de Mandjeswaard en hebben nog één pont vandaag. Dat is de Pieperpont en dat is de engste pont waar ik ooit op gezeten heb. Het is weer een zelfbedieningspont op zonne-energie maar deze keer zonder de optie om op handkracht over te gaan. Op deze grijze dag zullen de accu’s niet echt vol zijn. En hoe moet het dan als halverwege de stroom op is? Er staat wel een telefoonnummer maar hoe lang duurt het voor er iemand is tijdens deze buien van Bijbelse proporties? Gelukkig gaat het goed en komen we, weliswaar nat, zonder haperingen aan de overkant.
Tijdens het laatste stukje laat het weer zich van zijn slechtste kant zien. Windvlagen en hoosbuien begeleiden ons naar Genemuiden. We besluiten direct naar ons adres te gaan maar Mevr. D. is nog niet thuis. We dwalen even door een regenachtig Genemuiden en vermaken ons met een bijzonder gesprek met de plaatselijke bloemist. Daarna is Mevr. D. wel thuis. Na een kopje thee en een warme douche voelen we ons weer een ander mens. In Genemuiden is niet veel horeca open op dinsdag dus we gaan noodgedwongen naar de Lange Muur, een Chinees restaurant. En gelukkig maar want ik associeer Chinees restaurants nog steeds met nasi, bami en loempia’s terwijl ze tegenwoordig zeer smakelijke, vers bereide maaltijden maken met veel groente. We eten hier uitstekend voor een schappelijke prijs en ontzettende vriendelijke bediening. Moe en voldaan lopen we naar huis. Het bed lonkt.
Wat een fantastische verhalen! Ontzettend leuk om jullie pontjes reis via deze route te volgen. Geniet er nog heerlijk vsn en dan wel thuis! Groetjes Helma
Ik heb nu het lied heen en weer in mijn hoofd🤭🤣
Dank je Helma. Dat lied van Drs. P. is een oorwurm. Ik kom er ook nauwelijks vanaf.
Een feest om te lezen muv natuurlijk het trieste verhaal van Antoon Kremmer.
Dankzij dit geschiedenis lesje hebben we het nog even over hem, en men zegt dat je pas echt dood bent als je naam niet meer genoemd wordt.
Zo is dat Marjan. Zo kunne we op deze manier allemaal een stukje onsterfelijkheid krijgen.
Leuk verhaal met al die pontjes!
Onthou ik voor volgend jaar.
Zeker doen. Het is een prachtige route. Wel even de pontjes nakijken voor je gaat.
Leuk verhaal en mooie foto’s erg leuk om zo mee te fietsen!
Dank je.
Ik heb weer genoten. Jullie heel leuke stadjes aan zeg.
Toch zijn we (ook jij) al in vele geweest via andere (Wereldfietser) tochten.
Gelukkig stonden er nu geen schapen op het fietspad richting Bronkhorst, wat een kak bende was dat toen ik er reed. Erg interessant om de verschillen in VodF adressen te lezen.
Klopt. Het kan in het najaar soms erg vies worden. We hadden geluk.
Feest van herkenning, dit stuk van de route. De IJssel en haar stadjes blijven mooi.
Maar jullie hebben wel het leukste pontje gemist bij Zwolle , het Haersterveer de Vecht over.
Kost al zolang ik mij herinner 60 cent per overzet en gaat met houten klossen.
Ik het Haersterveer niet de mooiste noemen. Maar wel de meest pittoreske. Vaart hij nog wel nu Jacob er niet meer is?
Mooi is inderdaad niet het juiste woord.
Hij wordt nu bemand door vrijwilligers en er staat een gedenkteken voor Jacob.
Met Jacob heb ik wel eens gesproken over verhogen van het veergeld ( onhandig bedrag) maar daar wilde hij niks van weten.
Wel mooi dat dat pontje nog bemand wordt. Ik zou het haast werelderfgoed noemen.
Wederom een mooi verhaal Hans!
Dankjewel Willem
Wat een fijn verslag weer. Had al wat foto’s langs zien komen maar het verhaal leest zo prettig! Alsof ik het zelf meemaak, maar dan hou ik het wel droog vanachter de PC 🙂
Dan mis je wel het buitengevoel. Soms moet je gewoon kunnen genieten van de regen en wind.