Ziltepad (4)

Usquert – Pieterburen (15,7 km)

De voorspelling is dat het vandaag droog blijft met in de middag een mogelijk zonnetje. We hebben dan ook zin om er even op uit te gaan en dat kan heel goed met de volgende etappe van het Ziltepad. We treinen voor de zoveelste keer naar het beginpunt in Usquert en beginnen te lopen richting de dijk. Ook in dit deel van Usquert staan nog grote huizen en dat blijft ons verrassen. Je verwacht dit soort huizen in Bloemendaal en Haren maar niet in het kleidorp Usquert.

We steken de provinciale weg over en via het erf van een gigantische boerderij komen we op een lange weg naar de dijk toe. Hiermee komen we meteen al in een stuk historie omdat we meerdere dijken passeren. De eerst is nauwelijks meer zichtbaar en dat noemen ze de dromersdijk. Ooit heeft hier de zee tegen een minimale dijk geklotst. Het stuk waar we nu in lopen is oudst van de zee gewonnen land. Anderhalve kilometer, wat vroeger zee was, steken we over voor we bij de volgende dijk komen.

Dat is de slapersdijk. Ook deze dijk, uit 1718, is niet echt meer nodig voor de bescherming tegen de zee. Om van de ene kant van de dijk naar de andere kant te komen is een doorgang gemaakt. Dit noemen ze ‘coupures’. Zal wel met het Franse ‘snijden’ of ‘knippen’ komen. In het Nederlands noemen we het gewoon een dijkgat, dijkschut of wagengat . In de zijkanten van de doorgang zitten gleuven waar ze balken in kunnen plaatsen om de doorgang af te sluiten. Deze balken liggen in een huisje (schotbalkenloods) ernaast. De kieren tussen de balken werden met paardenmest afgesloten. Deze slapersdijken worden nu beplant wat insecten, vogels, muizen en daarmee andere dieren aantrekt.

We gaan verder door de Noordpolder. Ongeveer 200 jaar geleden was dit een initiatief van de boeren om deze kwelder in te dijken. Er werd met behulp van 300 arbeiders en 400 paarden een 13 kilometer lange dijk aangelegd met daarin een afwaterings- en schutsluis (Noordpolderzijl) waarmee het land twee kilometer opschoof en men 3500 hectare land erbij kreeg.

Het kunstwerk in de dijk van Noordpolderzijl is al van verre te zien. Dit land art project, gemaakt van klinkers,  symboliseert de overgang tussen zee en land op een creatieve manier. Aan de zeezijde (links) zijn blauw-grijze strepen aangebracht op een ondergrond van oude, rode klinkers. Deze golvende lijnen representeren de kracht van de Waddenzee. Aan de landzijde van de sluis zijn eveneens blauw-grijze strepen te zien, maar dan in horizontale richting op een ondergrond van nieuwe rode klinkers. Dit staat symbool voor het achterliggende polderlandschap. Het kunstwerk vormt zo een verbinding tussen de dynamische zee en het vlakke binnenland.

Wat je ook een levend kunstwerk kunt noemen is het Zielhoes. Het was de voormalige woning van de sluiswachter en nu een huiskamercafé. We hebben er bijna vijf kilometer opzitten dus reden genoeg om even binnen een warme chocomelk te drinken want met de wind erbij is het best koud. Binnen lijkt het of de tijd heeft stil gestaan. Een oude potkachel, oosterse tapijtjes op de tafels en een tap uit de vorige eeuw. Het is een feest om hier even te zitten.

Maar met zitten komen we er niet dus we gaan verder. We klimmen de dijk (deze noemen ze de wakende dijk en dat is de dijk die ons moet beschermen tegen natte voeten) op en kijken uit over de kleinste zeehaven van Nederland. Het is alleen bij hoog water bereikbaar en zelfs dan moet je bootje niet teveel diepgang hebben. Elk jaar is er weer de discussie of er geld uitgegeven moet worden om het uit te baggeren. Gelukkig blijven ze het nog steeds doen want het is een unieke plek. Dit is overigens ook de plek waar een van de wadloop zwerftochten begint. Ik loop hier vaak met scholen of groepen het wad op. Nadien spoelen we ons in de plas af waar het sluisje ook in zit. Ook een keer mee wadlopen? Boek hier.

We hebben een lang stuk langs het wad. Het is een zuidelijke wind dus we gaan een beetje in de luwte lopen aan de buitenkant van de dijk. En daar is genoeg te zien. We zien hier de voorloper van het land wat we aan de andere kant zagen. Daar is er al landbouw op. Aan deze kant kan dat (nog) niet. Het stuk is te zout omdat het toch nog regelmatig overspoeld wordt door de zee. In de winter komt het water best hoog. Bijna tot bovenaan het asfalt gedeelte aan de rommel te zien die hier aangespoeld is (die ze net aan het opruimen zijn). Terwijl ze toch 8,4 meter meter hoog zijn (volgens de Deltahoogte zouden ze 7,5 meter moeten zijn maar in 1984 toch verhoogd naar het huidige nivo).

Als we over het wad kijken kun je goed zien hoe de winning van het land op de zee werd gedaan. Met rijsdammen werden er vakken aangelegd. Hierin stroomt bij vloed het water binnen en neemt slib mee. Dat zakt naar de bodem en blijft gedeeltelijk bij eb liggen. Zo wordt de bodem 1-2 centimeter per jaar opgehoogd. Als het hoog genoeg is, dan worden er greppels gegraven om de afwatering te verbeteren. Uiteindelijk groeit er vegetatie op. Dat is eerst voornamelijk begroeiing die tegen zout water kan zoals zeekraal, Engels slijkgras en kweldergras. Tegen deze tijd kan er zomers ook vee de kwelders in. Later komen er allerlei anders soorten bij zoals zoutemelde, lamsoor, zee-alsum(ruikt lekker), zilte schijnspurrie (dat zijn bloempje sluit als het met zout water in aanraking komt) en klein schorrenkruid waardoor het het vrolijke en kleurige bende wordt.

Bij de Klutenplas is het tijd voor een bammetje. Op dit moment zijn er enorme groepen ganzen en andere vogels in de kwelders aan het foerageren en af en toe komen ze overvlieg met een hels kabaal. Dat levert een prachtig schouwspel op.

Vlak voor we het wad verlaten komen we langs het beeld van de Wadloper, een creatie van kunstenaar Harm Blanken uit Nuis. Het beeld is een stalen plattegrond van het wad (de zeekaart van het Groninger Wad van 1974) verwerkt tot een buste. Origineel stond het in het dorp Pieterburen zelf maar bij de oudjaarsactie werd het verplaatst naar de dijk. Na wat gesteggel mocht het daar blijven staan. Ik vind het ook een mooiere plek voor het beeld. Een wadloper hoort de Waddenzee altijd in het zicht te hebben.

Via een fietspad komen we in Pieterburen. De etappe eindigt bij de Petruskerk. Maar daarover de volgende keer meer. Wij moeten vanaf hier weer thuis zien te komen. Het is maar 8,5 kilometer maar daar doen we met de bus wel een uur over. Die bus gaat niet rechtstreeks naar Baflo maar rijdt helemaal om via Noord-Groningen. We zien Hornhuizen, Leens, Wehe-den-Hoorn, Mensingeweer en Winsum langskomen. Vanuit daar vertrekt hij weer, via Baflo, naar Pieterburen. En dat vinden we helemaal niet erg want zo krijgen we voor nog geen €5 een mooie rondtocht door het Hogeland.

8 gedachten over “Ziltepad (4)

Leuk als je reageert