Corsica (2)

Ben en Ingrid bedankt voor de bijdrage aan het in stand houden van de blog. Wordt zeer gewaardeerd. Ook een reiziger van de Niet Genomen Weg worden? Kijk hier.

Alle genoemde plekken kun je vinden op deze kaart.

Wandeling Etang de Terrenzana

Donderdag 18 april – Het is prachtig weer als we opstaan. Dat voelt als een kadotje na de regen van de afgelopen dagen. We hebben weer zin om op pad te gaan en dat doen we dan ook. Vandaag gaan we een stuk verder naar het zuiden, langs de oostkust. Na een uurtje rijden (het gaat hier niet hard want we nemen ook nog bij voorkeur de binnenwegen) nemen we iets voor Aleria een afslag naar de kust toe. Een paar kilometer verderop is een mini parkeerplaatsje en daar parkeren we bus. Hier begint een wandeling van ongeveer drie uur door het natuurgebied van Terrenzana, Het ligt tussen de Etang de Terrenzana aan de noordkant en het grotere Etang de Diane aan de zuidkant. In de Etangs worden mosselen en oesters gekweekt. Pas in 2017 is men begonnen met de ontwikkeling van dit gebied. Dat wil zeggen dat ze er een weg (met vreselijke gaten) naar het strand hebben aangelegd en een wandelpad. Dat laatste nemen wij.

We lopen tussen manshoge struiken door over een smal pad. Ik ben blij dat ze het pad hebben aangelegd want tussen de struiken door is niet te lopen. Ze noemen deze vegetatie ook wel maquis. Lage tot middelhoge struikachtige Mediterrane vegetatie. Het pad meandert flink en het is fijn om door het struweel te lopen want dat geeft wat schaduw. Als de zon er eenmaal is dan is het ook meteen bloody-hot. Vlak voor het strand komen we een authentieke vissershut tegen die van takken en klei gebouwd werd. Op het strand smeren en eten we onze picknick en daarna lopen we terug. Het is fijn om weer eens een langere wandeling te maken.

We rijden een uurtje door en nemen de weg naar de Col de Bavelle. Maar die moet even tot morgen wachten want al na 10 kilometer stoppen we bij camping U Ponte Grossu (€22). Veel campings aan de kust zijn nog dicht en bij anderen moet je minimaal 2 nachten boeken. Deze camping is het hele jaar open. Hij is verder onbemand en de checkin doe je zelf bij een automaat. Op de camping zijn prachtige plekjes langs een riviertje en in de zon slaan we de middag stuk.

Cascades de Polischellu

Zaterdag 19 april – Ondanks de mindere weersvoorspelling staan we toch met zon op. Vandaag doen we de Col de Bavella (1218 m) wat een van de mooiste routes van Corsica genoemd wordt. Ik zou het de route met de 1000 bochten genoemd hebben want we gaan continu van links naar rechts. Het helpt dat er nauwelijks ander verkeer is. Het ligt in het Alta Rocca park. Deze bergpas verbindt Solenzara aan de oostkust van het eiland met Zonza in de streek Alta Rocca. De col is de meest zuidelijke van de vier grote Corsicaanse bergpassen (Vergio, Vizzavona en Verde,) die de ruggengraat dat het gebergte van het eiland vormt, overgaan.

Prachtige hoge grillige bergen, ook wel Les Aiquilles (naalden) genoemd, vullen het uitzicht. Ze lichten, vooral ’s ochtend, mooi op. Maar ook met mistflarden zien ze er prachtig uit. Ze zeggen dat het de meeste gefotografeerde bergen van Corsica zijn en wij doen daar ook gretig aan mee. We zijn op weg naar een wandeling op de col maar eerst gaan we bij de watervallen van Polischellu kijken.

‘s Zomers wemelt het hier van de mensen die wat verkoeling zoeken maar vandaag zijn we er alleen. Door de canyon loopt een riviertje dat met watervalletjes en poelen afdaalt naar het laagland. Voor de mooiste moeten we een stukje lopen langs de rivier maar het is de moeite waard. Het water loopt via een glijbaan in het poeltje eronder. In de zomer wordt deze natuurlijk glijbaan ook als zodanig gebruikt. Op dit moment lokt het niet om in dit smeltwater te gaan liggen. Mij veel te koud maar we genieten wel van het plekje.

Trou de la Bombe

Daarna rijden we door naar de col waar het drukker is dan we gewend zijn. Zomers zal het hier een gekkenhuis zijn maar nu kan ik nog een goed plekje voor de bus vinden. We begroeten even de  Notre-Dame-des Neiges, de beschermheilige van Bavelle, en vragen haar zegen voor de komende tocht. Die gaat naar de Trou de la Bombe, grotendeels bergop.

Het is een prachtige wandeling van drie uur waarbij we op het verste punt het gat (trou) in de berg mogen bewonderen. Het gat is ongeveer 8 meter in diameter en op natuurlijke manier gevormd. De wandeling is goed te doen maar het gaat zeker niet vanzelf. Vooral het laatste stuk is klauteren ondanks dat het de meest populaire (familie)wandeling op de Bavelle is. En dat zien we aan de meutes die hier lopen. Als we terug komen zijn de Aguilles in de mist. Een gelukje dat we ze bij aankomst wel zo goed hebben kunnen zien.

Het is maar een klein stukje naar Zonza maar er zitten wel weer 500 bochten in. Zonza is, nu nog, een slaperig bergdorpje maar de supermarkt is gelukkig wel open. Volgens Caroline is de enige bezienswaardigheid in het dorp de kerk, die aan St. Joris gewijd is. Dat zal vast wel maar we kunnen het niet controleren want ook hier is de kerk weer op slot. Het lijkt wel of ze overal weten wanneer we komen en dan snel de kerken op slot doen. Terwijl we meestal niets meenemen uit die kerken.

Dan maar naar de camping La Riviere. Hij blijkt net open te zijn en dat is duidelijk te zien. De receptie zijn ze in elkaar aan het timmeren en de camping lijkt wel een bouwput. Het is onduidelijk waar we ons moeten melden en betalen. Ik ga daar drie keer naar op zoek maar kom elke keer weer onverrichter zake terug. We zoeken toch maar en vinden een mooi plekje maar het is vreselijk ver weg van het (enige) toiletgebouw. Je moet haast brood meenemen voor onderweg als je naar de wc wilt. Daar denken we even over na in de zon net zo lang tot hij achter de bomen weg zakt.

Balancerende rotsen

Zondag 20 april – Vandaag hebben we het laatste stukje van de route de Bavelle. We gaan weer naar beneden richting de zee via Ospedalle en het gelijknamige stuwmeer. Het landschap is weer bijzonder want het ligt bezaaid met rotsblokken zo groot als een eengezinshuis. Wat ik nog meer bijzonder vind is dat die rotsblokken soms bovenop een piek balanceren, soms alleen maar door een paar steunstenen. Als een van die stenen het begeeft dan krijgen we een mooi schouwspel waar ik graag naar zou kijken maar niet in het pad ervan zou willen staan. Het stuwmeer van Ospedale ligt er mooi bij maar naast het visuele spektakel van de laatste dagen steekt het wat magertjes af.

Porto Vecchio

We rijden door naar Porto Vecchio wat ook weer een beneden-stad heeft, en waar de haven ligt, en een oudere bovenstad. Ik had verwacht dat er op zondag én eerste paasdag niets te doen zou zijn maar niets is minder waar. Het beoogde parkeerterrein staat vol en ik moet twee keer rondrijden voor ik een plekje vind. Voordeel is wel dat het parkeren op zondag gratis is. We lopen naar de oude binnenstad en daar begint het te plenzen. Bij de bakker doen we een kopje koffie en daarna denken we dat het over is. Helaas is die verwachting te hoog. We bekijken Port Vecchio dan maar in de regen. Op zich een leuk stadje als ze de auto uit het centrum hadden gehouden. De stad is overigens ooit een belangrijke piratenstad geweest én een belangrijk centrum voor de zouthandel. We zien vanuit de stad de velden nog liggen.

Palombaggia

Valk bij Porto Vecchia liggen de stranden van Palombaggia die bij de mooiste ter wereld horen. Die mogen we natuurlijk niet overslaan ook al regent het. Google leidt ons via een spannende route erheen. Ondanks dat ze zo beroemd zijn en overbevolkt, gaat er alleen een smalle weg heen waar twee auto’s elkaar nauwelijks kunnen passeren. Wat een drama moet dat zijn in de zomer als de meutes naar het strand willen en ’s avonds weer terug. Om bij het strand te komen gaan we een nog smaller weggetje in en mijn hoop geen tegenliggers te krijgen is tevergeefs. Met zweet in de bilnaad kunnen we elkaar met wat heen en weer steken passeren.
Het strand is inderdaad mooi. Wit zand, rode rotsen, een azuurblauwe zee en bomen die eruit zien als parasols. Een strand in de regen is eigenlijk net als een clown die huilt. Het schuurt een beetje. We lopen een stukje langs het strand en het leuke is dat ik hier weer dingen zie die ik thuis niet zie. Er liggen een ander soort kwallen op het strand en Google Lens denk dat het een Portugees Oorlogsschip is. Dat hoop ik niet voor de zwemmers want die hebben vreselijk pijnlijke netels. Ook zie ik hier iets liggen wat op stukje plastic lijkt maar het is iets natuurlijks. Google geeft aan dat het een bezaantje is, een poliep die op het water drijft met een zeiltje dat met gas gevuld is. Ze komen voornamelijk in de oceanen en de Middellandse Zee voor maar zelden in de Noordzee. Vandaar dat ze nieuw voor mij zijn.

Ons eindpunt ligt vandaag op camping L’Arguina bij Bonifacio. Zelden zijn we zo ijskoud, afstandelijk en ongeïnteresseerd ontvangen op een camping. Maar het ligt op loopafstand van Bonifacio en dat willen we morgen bezoeken dus we nemen de kleine modderige plek voor lief. Ook al is dit de eerste camping waar ze de wc-borstels zelfs aan een ketting hebben liggen en de wc’s zo klein zijn dat je met de knieën tegen de deur en de ellebogen tegen de muur zit.

Bonifacio

Maandag 21 april – Vandaag staat Bonifacio op het programma en de eerste vraag die op popt is of deze Bonifacio dezelfde is als de Bonifatius ( 672)  die in Dokkum niet op tijd uit de escaperoom kwam. Niet dus. Ze zijn zelfs geen familie. Deze stad, op een rots 80 meter boven de zee, werd gesticht in 828 (tweehonderd jaar later), toen graaf Bonifacio uit Toscane een citadel liet bouwen om de Saracenen af te weren en ook de stad zijn naam gaf.

De stad ligt erboven.

Een stukje geschiedenis; In 1195 werd de stad door de Genuezen overgenomen toen iedereen dronken was van een bruiloft. De Genuezen vervingen de bevolking en  breidden de reeds bestaande vesting massaal uit en gaven de stad het recht om munten te slaan en een eigen rechtsgebied. In 1420 belegerde koning Alfonso V van Aragon de stad. (Daar kwam de trap Escalier du Roi d’Aragon vandaan, kom ik nog op terug). De belegering was echter niet succesvol en Alfonso moest zich terugtrekken. In 1553 viel de stad wel en werd ze ingenomen door een Frans-Turkse coalitie geleid door Sampiero Corso. De Fransen bezetten de stad en versterkten hem  met bastions. In 1559 werd Bonifacio door de Vrede van Cateau-Cambrésis weer Genuees. Uiteindelijk in de 18e eeuw werd Corsica Frans en is dat nog steeds.

De stad ligt dus hoog en dat betekent dat we erheen moeten klimmen. Dat doen we via de Montée Saint-Roch die je op de meest rechtstreekse manier boven brengt. De Montée Saint-Roch is vernoemd naar de kapel van Saint-Roch, halverwege de klim. Deze kapel werd gebouwd ter ere van de heilige Rochus, die volgens de legende de stad beschermde tegen de pest (dia alsnog kwam). Je komt dan, via een aantal plekken waar een valhek heeft gestaan,  bij de Genuese poort die nog steeds een ophaalbrug heeft. Vandaar dat de stad zo moeilijk in te nemen was.

Wij dwalen wat door de smalle, hoge straatjes. Het doet me wel wat denken aan Mont St. Michel maar dan wat groter. In de stad zijn het óf eet- dan wel drinkgelegenheden óf souvenir/juwelenwinkeltjes.

Onze eerste stop is de Escalier du Roi d’Aragon, (€ 5 p.p.) een steile trap. En met steil bedoel ik dan dat hij onder 45 graden (niet Celcius…) staat. In 189 treden daal je af naar waterniveau. En dat zijn geen normale treden maar reuzentreden. Niet voor watjes dus. We krijgen een helm op waarvan ik dacht dat die was om het spannender te maken. Maar na een paar keer mijn helm stoten ben ik er best wel blij mee. De trap werd gebruikt om bij een waterbron (St. Bertholomeusbron ) onderaan de klif te komen. Daar loopt een soort galerij onder langs de rotsen. Ik heb het idee dat de mensen daarboven op een soort van tijdbom leven. Want de zee holt de zachte krijtrotsen  eronder uit dus vroeger of later moeten er huizen in zee storten. Gelukkig nu nog niet en we komen, met wat spierpijn in de benen, weer heelhuids beneden.

Kerken hebben altijd onze interesse. In Bonifacio zijn er meerdere waaronder de kerk van St. Marie Majeure waar dan wel weer de relieken van Sint Bonifatius  (welke dan?) liggen en de Eglise St. Dominique. Deze laatste stamt uit de 13e eeuw en is gebouwd door de Tempeliers. De kerk heeft een opvallende gotische stijl en een merkwaardige achthoekige klokkentoren.

We lopen ook door naar de Cemitere Marin. Een begraafplaats kan niet meer verschillen van de Nederlandse begraafplaats dan deze. Geen graven met grafzerken maar elke familie heeft een huisje (met een kruisje) waarin alle familieleden worden bijgezet. Het is heel bijzonder om hier rond te lopen en in de huisjes te kunnen kijken. Er is nog plek dus als je nog wat bijzonders zoekt voor het het hiernamaals dan is dit misschien een tip.

We gaan terug naar het centrum en bekijken de rest van de straatjes maar eigenlijk zijn we hier uitgekeken. Maar nog niet klaar voor vandaag. We lopen terug naar de Chapelle Saint-Roch en in plaats van verder naar beneden te lopen, gaan we rechtdoor. Daar kun je via een mooi pad langs de kliffen naar de Phare de Pertusato lopen dat een paar kilometer verderop ligt. Niet alleen heb je prachtige uitzichten op de krijtrotsen maar ook op Bonifacio, als je achterom kijkt. De vuurtoren ziet er van een afstandje uit als het paard van Marken maar als we dichterbij komen valt het toch wat tegen. Het lijkt dan meer op de verkeerstoren van Schiphol dan een vuurtoren.  En aan de overkant zie je Sardinië liggen. De bewolking van vanochtend is weggetrokken en we lopen inmiddels in de zon. Eerst gaat de jas uit en daarna de trui. Zo lopen we terug naar de haven en naar de camping. En we concluderen dan Bonifacio de mooiste stad van Corsica tot nu toe is.

Menhirs van Caurio

Dinsdag 22 april – Vanaf hier kunnen we alleen maar naar het noorden en dat doen we dan ook. Maar nu via de westkust. Onze route loopt tot Campomoro en onderweg hebben we twee uitstapjes.

We rijden eerst een stukje langs de kust en gaan dan naar het noorden. Vlak voor Sartène rijden we dan weer een heel eind terug naar het zuiden om bij de menhirs van Caurio te komen. Vooral de laatste vier kilometers zijn weer spannend omdat het een hele smalle weg is met steile stukken en haarspeldbochten. Gelukkig komen we niemand tegen.

Corsica telt momenteel meer dan duizend menhirs, waarvan de meeste zich in Corse-du-Sud bevinden. De rijen van Cauria zijn megalithische monumenten die bestaan ​​uit menhirs, stèles en granieten menhirsbeelden. Ook staat hier een van de meest karakteristieke en best bewaarde hunebedden van Corsica. Het ligt niet aan de weg. Om een ronde langs drie sites te maken mogen we een uurtje wandelen. Eerst komen we bij de rij (alignment) van Stantari. Hier liggen meer dan 100 monolieten maar er zijn er maar een paar zichtbaar. Ze zijn in fasen gebouwd. De oudsten (en kleinsten) rond 4500 v. Chr. Daarna in 1500 v Chr. Twee rijen noordoost gericht. En in 1300-900 v. Chr. nog een keer drie rijen met grotere beelden. In 1839 zijn ze al gevonden maar pas in de jaren 60 van de vorige eeuw hersteld in de staat waarin ze nu zijn. Want ze waren natuurlijk omgevallen en onder de aarde verdwenen. Het bijzonder van deze menhirs is dat er gezichten en voorwerpen in gebeeldhouwd zijn. Als je goed kijkt dan zie je er onder andere een zwaard zitten.

We lopen een stukje door en komen bij de tweede ‘alignment’ die de naam Rinaghju draagt. Rond 5700 v. Chr. zijn er twee rijen van ongeveer 60 menhirs neergezet. Rond 3000 v. Chr. is er een tweede groep opgericht van 70 grote menhirs. De eerste groep werd daarbij omgegooid en gerecyled. Het ziet er wat ongeorganiseerder uit dan de vorige omdat het tussen de bomen staat. Maar het blijven magische plekken waar de ouderdom voelbaar is.

Als laatste lopen we naar de dolmen de Funtanaccia. Weer verbazen we ons over de enorme stenen die hier liggen. Niet alleen lopen we er tussendoor maar ze liggen ook weer te balanceren op heuveltoppen. 

In het Nederlands zouden we voor een dolmen (dit is enkelvoud) het woord hunebed  gebruiken zij het dat dolmen wat verfijnder zijn met kleinere stenen dan hunebedden. Deze dolmen werd ook wel ‘A stazzona di u Diavul’ (Duivelssmederij) genoemd. De functie was hetzelfde; Het was een collectieve begraafplaats. Op Corsica zijn ongeveer 50 dolmen waarvan dit een van de mooiere is. Het is niet bekend of hij ooit bedekt was. Hij is ook (nog) niet verder uitgegraven.

Sartène

Bij de bus terug warmen we het restant van de pizza van gisteren op. Daarna rijden we het hele stuk terug en verder naar Sartène. Daarvan wordt gezegd dat het Corsicaanser is dan Corsica. Het ligt, net als vele dorpen hier (beter te verdedigen) op een heuvel. Het heeft een roerig verleden met piraten en vendetta’s.

Het mooist is het oude centrum. Grijze granieten hoge huizen, hele smalle straatjes en alles ziet er een beetje verlopen uit. Maar het heeft wel sfeer en geeft het beste weer hoe het was in deze dorpen in de vorige eeuw. Eigenlijk bestaat het oude centrum (Vieille Ville of Santa Anna wijk) maar uit twee straatjes met wat verbindingssteegjes. Één straatje staat vol met restaurants en winkeltjes. De andere is authentiek zonder die poespas.

Verder is Sartène het meest bekend van de Procession du Catenacci die op Goede Vrijdag (net gemist) al sinds de middeleeuwen uitgevoerd wordt. Net als Christus draagt een man, maar nu met een rode kap (anoniem), en blootvoets met een enorm kruis op zijn rug door de straten. Deze man wordt door de priester gekozen om boete te doen voor een grote zonde. Vroeger waren dat bandieten uit de heuvels. Ik weet niet wat tegenwoordig als grote zonde gezien wordt maar ik ken wel wat huidige wereldleiders die hiervoor in aanmerking zouden komen.

Campomoro

Wij volgen trouw de route van Caroline en gaan naar Campomoro wat eigenlijk een stukje uit de route ligt. Maar wel een mooie route. Er is een mooie Genuese toren en een prachtig strand. Je kunt er ook mooi wandelen maar eigenlijk willen we een dagje rust.

Er is één camping in Campomora, Peretto Les Roseaux,  en het is onduidelijk of die open is. Die onduidelijkheid wordt niet minder als we er zijn. Alles (hek, receptie, winkeltje) staat open maar er is niemand. Ook bellen helpt niet. Op een gegeven moment komt er toch een omaatje aan. Ze zijn open en we mogen een plekje uitzoeken. Sommige mensen zouden deze camping niets vinden. Hij is oud, er staan veel oude caravans, er lijken mensen permanent te wonen, het sanitair is van vóór de (80-jarige) oorlog en hij wordt beheerd door twee hoogbejaarde mensen. Maar wij zien er de charme wel van in. We staan onder een heerlijk geurende mandarijntjesboom, het is heel rustig, we horen overal het gefluit van vogeltjes, het stikt er van de salamandertjes en de hoogbejaarde beheerders zijn de vriendelijkheid zelve. Zo zien we meer redenen om te blijven dan om te gaan.

Rustdag…(… maar niet helemaal)

Woensdag 23 april – We zijn nu twaalf dagen onderweg en elke dag zijn we óf aan het reizen óf met een activiteit bezig geweest. Vaak beide. We verlangen naar een dagje rust en aangezien deze plek een querencia (*) is, besluiten we een dagje te blijven. En praktisch gezien moeten we eigenlijk ook wat kleding wassen want door het wisselvallige weer is dat nog niet gelukt. We doen lekker rustig aan, maken koffie, doen een wasje en dan begint het grote nietsdoen. En dat stilzitten is niks voor mij. Omdat je maar zo vaak de ramen kunt wassen en de mat kunt stofzuigen, pakken we uiteindelijk toch de rugzak in met wat beleg, we kopen een stokbrood en gaan even op pad.

Campomoro is zich klaar aan het maken voor het zomerseizoen. Ze hebben een prachtig strand, een azuurblauwe zee en je kunt hier een mooie wandeling maken naar de Genuese toren. We doen het allemaal.

De wandeling naar de toren loopt natuurlijk weer door de maquis. Pas als je vlak voor de toren staat, merk je dat je er bent. Voor €2,50 (p.p.) kunnen we in de toren en dat is best leuk. Want ze hebben hele uitgebreide informatie (in het Nederlands!) en je kunt ook eens zien hoe het van binnen eruit ziet. In een eerdere blog heb ik al uitgelegd waar ze voor dienden. Deze Tour de Campomoro is een van de betere torens omdat hij solide gebouwd was en ook goed verdedigbaar. In de informatie hier lezen we dat de andere torens toch wat minder functioneerden dan verwacht. Ze waren slecht gebouwd, slecht onderhouden en makkelijk inneembaar.

Na de toren wandelen we nog een stukje langs de Middellandse Zee. De rotsen hebben hier surrealistisch vormen die me doen denk aan de werken van Dali. Gevormd door het niet aflatende beuken van de zee en de wind. Prachtig hier. Ook kan ik tijden kijken naar het spel van de golven en de zee. Volgend mijn weer-app wordt de zee vandaag getypeerd als ‘confused’. Een bijzondere beschrijving maar ik weet niet wat het betekent.

Als we teruglopen (het is tenslotte een rustdag) zien we dat de koeien in de maquis staan. We zagen de vlaaien wel liggen maar de koeien konden we niet vinden. Die verstopten zich dus. Wij verstoppen ons niet maar installeren ons bij de bus in de zon. Mevr. van der Veeke verliest zich in een boek en ik heb voor mijn verjaardag een boek met logische puzzels gekregen waarin ik me vastbijt. Anders ga ik toch maar weer stofzuigen.

(*) Een plek waar je je prettig en thuis voelt.

Filitosa

Donderdag 24 april – Ondanks de goede weersvoorspelling heeft het vannacht weer geregend. Als we opstaan is het droog maar er is wel meer woei dan de afgelopen dagen. Op tijd zijn we op pad en via een mooie route (er zijn hier geen lelijke routes) met weer honderdduizend bochten rijden we naar Filitosa.

Eergisteren waren we al bij een plek waar menhirs stonden maar Filitosa is eigenlijk dé plek van de menhirs op Corsica. Het is ook wat commerciëler opgezet want we moeten (€9,- p.p.) betalen om er in te komen. Maar goed, het is dan ook als Unesco Werelderfgoed geclassificeerd. Op deze locatie zijn 32 beelden van een meter of twee hoog gevonden. De meeste hebben een gezicht, wapens en ook aan de achterkant zijn ze gebeeldhouwd. Ze hebben schouderbladen, een ruggengraat en vaak billen. Zoals ze er nu staan, zijn ze niet gevonden. Bij het herstel hebben ze er weer een opstelling van gemaakt waarvan ze denken dat hij ooit zo geweest is. Op dit moment zijn ze nog steeds met archeologische opgravingen bezig. Ik zie mannen harder borstelen dan ik ’s ochtends in de camper doe.

Ik moet zeggen dat de beelden indrukwekkend zijn. Maar ook de vallei waar ze in liggen is prachtig. Ik kan me goed voorstellen dat ze 6000 jaar geleden dachten ‘dit is een prima plek om een tijdje te blijven’.

Ajaccio

We hebben allemaal wel van Napoleon gehoord. En de meeste mensen weten ook waarheen hij verbannen was, en veel mensen weten waar hij begraven is. Maar wie weet waar hij geboren en opgegroeid is? Nee?… Dat was in Ajaccio (ik weet nog steeds niet hoe je het precies uitspreekt, voor mijn gevoel is het ‘a-jak-ie-o’ maar de Lonely Planet zegt  ‘a·zhaks·jo’). Dus daar moeten we zeker even langs gaan. We zoeken camping Les Mimosas op, iets buiten het centrum. Het is een van de mooiere plekken waar we staan. Ruime plaatsen, een picknicktafel en prima sanitair. Ik haal de fietsen van de bus en we fietsen de 3,5 km naar het drukke centrum van Ajaccio.

Het is een van de grote plaatsen die we bezoeken. En ook een van de drukkere. De vierbaans snelweg hierheen gaf dit al aan. Maar het is wel een gezellig stad. Natuurlijk staat hier een beeld van Napoleon en weer is hij neergezet als een soort Julius Caesar terwijl wij hem allemaal kennen als iemand met een koude hand. Overigens struikel je hier over zijn naam die aan alles gekoppeld wordt tot bier en een ijsje aan toe. Terwijl hij hier na zijn vertrek nooit meer terug is geweest en er zeker geen warme gevoelens voor zijn geboortegrond had. Maar dat doet niets af aan de eveneens warme commerciële gevoelens van de winkeliers hier. Hij wordt geëxploiteerd tot op het bot. Voor het eerst lopen we hier door winkelstraten waar géén auto’s doorheen mogen rijden. Ook het oude centrum is afgesloten van autoverkeer. Maar in dat gedeelte zijn eigenlijk alleen restaurants en barretjes en die zijn ’s middags gesloten. We kijken even bij de citadel die min of meer aan het vervallen was. Ze proberen het weer wat nieuw leven in te blazen met horeca en wat winkeltjes van kunstenaars. En we kijken even bij het geboortehuis van Napoleon waar ze nu een museum van gemaakt hebben. De mensen staan hiervoor in de rij.

Om het centrum heen zien we in de verte een hoop enorme flatgebouwen wat van Ajaccio de grote stad maakt die het eigenlijk is.

Het hoogtepunt van de dag is toch wel de aankoop van mijn souvenir. Een Napoleon zoals we hem kennen. Die kan straks thuis de boel in de gaten houden. Beste aankoop van de vakantie tot nu toe.

Rustdag…(…en nu wel)

Vrijdag 25 april – De vorige rustdag was geen echte rustdag. We staan op een fijne camping, op een prachtige plek. De zon schijnt en het is hier rustig. Alle ingrediënten voor een volle dag nietsdoen. En het heeft als voordeel dat ik deze blog kan afronden en posten.

Alle genoemde plekken kun je vinden op deze kaart.

7 gedachten over “Corsica (2)

  1. Loes van den Bergen zegt:

    Ruige bergpunten zeg. En eindelijk mooi weer!
    Ben weer wat wijzer geworden op het gebied van geschiedenis en geologie en wat nog meer.
    Groetjes, Leos

Leuk als je reageert