Ook
op zondag zitten we om acht uur aan het ontbijt. Het hotel wordt
bestierd door een Engelsman. Zijn vrouw, die gisteren nog heel
ingewikkeld Frans zat te blaten, spreekt dus ook Engels. Ik begreep
niets van wat ze vertelde. Daarnaast kwam hij gisteren met de blijde
boodschap dat het vandaag de hele dag gaat regenen. Gelukkig heeft
hij het honderd procent mis. We hebben wel wat druppels en ‘s
ochtends wat wind maar eigenlijk is het prima weer om te fietsen.
Bij de bakker halen we eerst brood. Ze hebben geen six-cereales maar
wel pain-du-vin-rouge. Er blijkt salami in meegebakken te zijn. En
wijn. Best lekker. Daarna rijden we het dorp uit en gaan meteen iets
uit de route. Daar is een menhir, ‘le Pierre longue’, langs de weg
waar we graag iets voor omrijden:
This is a more than 5 metre tall menhir, which leans slightly
towards the south, which stands in the ditch and bank beside the
D796 roadside a kilometre or so to the west of Bazouges-la-Pérouse.
Het is een mooi exemplaar en we wijden er een volledige foto-sessie
aan. Daarna terug naar de route en daar beginnen we meteen met een
afdaling.
Wat doet de Fransman op zondagochtend? Uitslapen. Er is niemand op
de weg en dat is best wel lekker. De honden daarentegen slapen niet
uit. Bijna elk huis waar we langs komen slaat er eentje aan. De
meeste zitten gelukkig achter een hek of aan de ketting, maar soms
loopt er een exemplaar los. Dan is het altijd weer de vraag of de
herrie blijdschap is om ons te zien of een oorlogsverklaring. Tot nu
toe komen we er goed af.
De fietsroute loopt het eerste deel over kleinere landwegen. We
hebben het kleine beetje wind dat er is, in de rug. Het spettert een
wat maar het mag geen naam hebben. Bij Etang du Boulet maken we een
koffie. Inmiddels zijn de Fransen ook wakker want er wordt driftig
gewandeld, gejogd en ge-nordic-walked. Na de koffie rijden we via
Feins naar Montreuil-sur-Ille. Bij de bakker staat een lange rij
mensen. Wij hebben al brood dus we kunnen door naar een cache bij de
wasplaats. Deze is gemakkelijk gevonden. De wasplaats wordt ook voor
andere recreatieve doeleinden gebruikt want er hangt een condoom.
Weliswaar gescheurd, dus het grootste plezier komt waarschijnlijk
achteraf. Na deze plaats komen we bij het ‘Canal d’ille et Rance‘.
Dit kanaal blijven we de rest van de dag volgen.
In het kanaal zijn om de haverklap sluizen aangelegd om het verval
van het water te beteugelen. Onder andere de Site des 11 Ecluses
(sluizen) over 34 km om het verval van 27 meter op te vangen. We
zien veel meer dan elf sluizen. Bij de dertig ben ik maar opgehouden
te tellen. Wel hebben ze alle sluiswachterhuisjes mooi
gerestaureerd. Vaak pastelgroen of hemelsblauwe kozijnen en een mooi
onderhouden tuin. Het geeft een verzorgd beeld, iets wat ik niet
gewend ben van de Fransen. Het pad langs het water is soms asfalt,
vaker steenslag maar vooral modder met afgevallen blad en kastanjes.
Samen met de bomen die het licht filteren en de grijze lucht geeft
dit een beeld dat niet herfstiger kan worden. Het is soms zwaar
fietsen maar ook mooi. Na een tijdje ziet de fiets er niet uit en
wij ook niet. Bij een kraantje spoel ik de fiets, en mijn schoenen
af. Een beetje tegen beter weten in want ik kan me niet voorstellen
dat het helpt. En dat doet het ook niet want ik kom alsnog vies aan.
Bij een sluisje zien we er nog een boot doorheen gaan. De
sluisdeuren aan de lage kant worden met een zwengel handmatig
gesloten. Daarna wordt een luik onderin de sluis aan de hoge kant
geopend. Als het water gestegen is, worden de sluisdeuren aan de
hoge kant handmatig geopend door tegen de lange balken aan te duwen.
Daarna kan het bootje eruit. Het hele proces duurt nog geen vijf
minuten.
Voor Dinan komen we eerst door Léhon. Een typisch Bretons stadje met
oude huizen en straten met klinkertjes. Het is er mooi. Via
modderpaden komen we dan in de mooiste bomenlaan die ik ooit gezien
heb. Hoge bomen, begroeid met klimop die een prachtige licht
filteren. Daarna komen we onder de brug van Dinan uit. Een steile
klim brengt ons in het stadje en in de middeleeuwen. Steile
straatjes met, ook hier weer, klinkers. Vakwerkhuizen die om lijken
te vallen. En een straatbeeld van vroeger. We zitten duidelijk na
het seizoen want het is niet druk. Eerst zoeken we de ‘Priory view’
op die iets buiten de stadsmuren ligt. Ze zullen wel niet al te blij
met ons geweest zijn want in het kleine tuintje spoelen we eerst
vier fietsen af. Daarna douchen en dan de stad weer in. Over de
stadswallen lopend genieten we van het uitzicht en in het stadje de
mooie straatjes en huizen. In een van de oude huisjes is een
restaurant waar we voortreffelijk eten. Want koken kunnen ze hier
wel. In het donker lopen we naar huis. We zijn onder de indruk van
Bretagne. Een mooi landschap, vriendelijke mensen en prachtige
fietsroutes
.
Statistieken
Kilometers : 76,1
Totaal : 147,2
Bewogen gemiddelde : 15,3
Totaal gemiddelde : 10,8

Klik op een foto hieronder om hem groter te zien. Je kunt daarna
bladeren met de pijtjestoetsen
Terug naar de fietssite van Hans