Coast2Coast2Coast

Inleiding - Dag 1 - Dag 2 - Dag 3 - Dag 4 - Dag 5 - Dag 6 - Dag 7 - Dag 8

Vrijdag 2 mei
Alston-Washington(82 km totaal 510,4 km)

The traveler sees what he sees, the tourist sees what he has come to see.
~ Gilbert K. Chesterton


We hebben de slaap der vermoeiden geslapen en als ik wakker word, voel ik me geradbraakt. Deels komt dat door de inspanning van gisteren, maar ook het bed heeft eraan meegeholpen. Het matras is ‘lumpy’ en de veren lijken er doorheen te komen als je je omdraait.

De Chinese dame heeft ons gisteren al gevraagd wat we als ontbijt willen en dat is ze bij de winkel gaan halen. Helemaal op maat dus. Ze zorgt goed voor ons. Alleen nog een nieuw matras en het zou helemaal perfect zijn.
Volgens het boekje is het een dag van superlatieven. We komen om het hoogste punt van de C2C, we krijgen de steilste klim en we hebben de meeste kilometers vandaag. Zelf voegen we hier nog het mooiste weer en de mooiste uitzichten aan toe.

We komen eerst in Nenthead. Volgens de papier het hoogste dorp in Engeland. En ook niet geheel onbelangrijk, 300 miljoen jaar geleden lag het op de evenaar.
Nenthead is, net als de dorpjes die we gehad hebben en nog gaan krijgen, een voormalig mijnwerkersdorp. Dat was de voornaamste bron van inkomsten voor dit gebied en bood werk aan honderden mensen. Het was vies en ongezond werk. In Rookhope hadden ze bijvoorbeeld een leiding waar de gesmolten lava doorheen liep. Als die afkoelde werden er kinderen ingestuurd die het lood van de wanden moesten schrapen. Ze werden niet oud. Onder Thatcher zijn veel mijnen gesloten. Voor de mensen was er geen werk meer. Dorpen liepen leeg en vervielen. Nu proberen ze met wat toerisme er weer bovenop te komen. Nenthead is een mooi voorbeeld waar de mensen gezamenlijk weer wat voorzieningen hebben gemaakt. Het winkeltje wordt door vrijwilligers gerund. We kopen er wat lekkers om ze te steunen.

Om uit Nenthead te komen hebben we de eerste forse klim. Deze leidt naar de ‘Black Hill’. Met 609 meter de hoogste van de route. Precies 26 meter hoger dan de Hartside Pass, waar we gisteren stonden. Je voelt het verschil. Duidelijk. Maar het is een roemloze top. Geen bordje en geen indicatie van zijn status.

We hebben vandaag mooie uitzichten. Het landschap is anders dan het Lake District. Daar waren meer scherpe pieken, de fells, met veelal puinhellingen. Ertussen de meren. Hier in de Pennines is het veel glooiender en groener. Vandaar dat hier op de toppen wél dorpjes kunnen liggen. Voor de technici onder ons; het Lake District is een zaagtand. De Pennines een sinus.
De voorrem van Saskia klinkt wat raar als ik haar passeer. Toch maar even stoppen en kijken. Er blijkt een steentje in het remblokje gevreten te zijn. Gelukkig heb ik nieuwe bij me. Ik moet er niet aan denken dat ze bij een afdaling over de kop zou slaan of door zou schieten.
Hierna klimmen we weer omhoog naar Allenheads. Ook een voormalig mijndorp. Toen was het grijs door het mijnafval en overal vies. Nu hebben ze het weer aardig opgeknapt. Het heeft zelfs een klein ski gebiedje met drie sleepliften. We drinken een cappuccino in het plaatselijk informatiecentrum. Dan hebben we een lange afdaling voordat we weer naar Rookhope klimmen. De restanten van het mijnverleden zijn hier nog duidelijk te zien.  Volgens het boekje is dit de laatste klim. Het lijkt wel een muur in de verte. En zo voelt hij ook als je erop zit. Laagste versnelling en malen maar. Moe maar voldaan komen we boven. Blij dat het gedaan is met het klimmen. Ondanks dat het wel mooie uitzichten geeft.

We dalen af naar Stanhope. Daar schijnt een ‘fossil tree’ te zien te zijn bij de kerk van St. Thomas. Ik had er een hele andere voorstelling van maar het blijkt een boomstomp van steen te zijn die in een lokale mijn is gevonden. Op het kerkhof staat een mooi bankje. Daar maken we lunch terwijl de konijnen om ons heen dartelen.
Als we Stanhope uitrijden verwacht ik te dalen. In plaats daarvan gaan we weer omhoog. Het blijkt dat ik niet goed opgelet heb. Stanhope ligt op een ‘detour’ en volgens het boekje krijgen we nu een ‘swine of a climb’. Nog één keer van 200 naar 600 meter. Na een kilometer heb ik het even helemaal gehad. Ik wil de fiets in de berm smijten en een taxi bellen om me naar huis te brengen. Gelukkig relativeert Saskia het een beetje. Met een glimlach wijst ze me op het feit dat de weg ‘crawly side’ heet. We gaan dus maar weer kruipend omhoog.
Boven gekomen is het leed nu echt geleden. Vanaf hier is het alleen nog maar naar beneden. Tot aan de kust. En dat mag ook wel, want het is inmiddels al drie uur terwijl we pas 40 van de 80 kilometer van vandaag hebben gedaan. Naar Consett rijdend, kijken we vaak met spijt om, voor de laatste prachtige uitzichten.
Vanaf nu begint het stedelijk gebied. Meer verkeer en overal mensen en bebouwing. Bij de viaducten waar we doorheen gaan ligt altijd kapot gegooid glas. En geen automobilist die je even over laat steken bij een rotonde. Ze zijn duidelijk niet aan fietsers gewend. Ze presteren het zelfs om, als ze moeten stoppen voor ze op de rotonde kunnen rijden, je weg te blokkeren.

Na Consett komen we op een fietspad dat is aangelegd over een voormalige spoorlijn. Het ideale fietspad. Strak asfalt en licht dalend. Zo rollen we door tot Washington. Onderweg word je vermaakt met kunstwerken die met materialen uit het industriële tijdperk zijn gemaakt. Er is ook een doolhof voor fietsers.
In Washington heb ik een hotel geboekt. Het is alleen even zoeken hoe je er van de spoorlijn af komt. We staan eerst bij het verkeerde hotel. Hooghartig worden we naar het naastgelegen Campanilla hotel verwezen. We zien er waarschijnlijk ook niet uit. Een kamer in het Holiday Inn begint bij £ 180. En daarom zitten we daar ook niet. Wij betalen £ 45 voor de onze. Een prima kamer met wifi en een heerlijke douche. En de fietsen mogen in de vergaderzaal staan. Het zit buiten de stad op een industrieel terrein, dus we eten ook hier. De kok is blij met ons. Heeft hij ook wat te doen.
Na het eten is het douchen en een rustige avond. Ik heb de krant van zaterdag nog op de iPad. Later schiet de kramp in mijn been (hamstring). Het lichaam vindt het wel even welletjes. Het was weer een zware dag. Morgen hebben we het rustiger. Nog maar 30, vlakke, kilometers tot de boot. We gaan er een vakantiedag van maken.


Klik op een foto hieronder om hem groter te zien. Je kunt daarna bladeren met de pijtjestoetsen

             
             
             

Terug naar de fietssite van Hans