Dinsdag 18 oktober Sancerre – Mur de Sologne (118 km)

Inleiding   dag 1  dag 2  dag 3  dag 4  dag 5  dag 6 


Klik op de kaart om hem groter te zien

De wekker gaat om half zeven. WTF?! De wekker gaat om half zeven. “Dit is geen vakantie, dit is een strafkamp” zouden de kinderen roepen. Buiten is het nog donker. We gaan om half acht ontbijten zodat we om half negen kunnen vertrekken. Het wordt vandaag een lange dag. Eerst wat klimmetjes en daarna gewoon doorbeulen om de 115 kilometer vol te maken. 
Als ik wakker wordt, dan voel ik mijn benen. Ze hebben best wel wat gedaan gisteren. Misschien had ik niet zo hard de muur van Sancerre op moeten fietsen. In het boek haalt Nina 22 km/uur. Ik denk dat ik hooguit op 13 kwam. En dan ook nog pijn in de benen de volgende dag.
Het hotel is gisterenavond vol gestroomd. Bij het ontbijt is het druk maar we hebben wel een plekje aan het raam. En we zien de zon opkomen. Prachtig! In Nederland is het herfst en wij zitten hier zo'n beetje op de scheidslijn. In het noorden zien we de wolken hangen. De voorspelling is dat het hier droog blijft. Na het ontbijt pakken we de spullen, sjouwen de fietsen uit de kelder omhoog en vertrekken. Het is inmiddels kwart voor negen.

Eerst naar beneden suizen. Brood kopen bij de supermarkt en dan de moeizame klim omhoog naar het uitzichtspunt van gisteren. Met brandende kuiten komen we aan. Het is de eerste van vier (echte) klimmetjes vandaag, waarbij de laatste op 40 kilometer zit. Daarna is het voornamelijk afdalen en vlak. De dag begint met mooi weer maar wel een fikse westenwind. Tegen dus. Voor Yke is het duidelijk afzien. Naast de zadelpijn perikelen heeft ze ook nog de minst goede conditie van ons allen. Zonder klagen neemt ze elke helling. Soms lopend, maar meestal fietsend. De uitzichten zijn mooi. Dat is wel weer genieten zeker omdat het weer nog zo lekker is. Geen mist, geen vocht en veel minder koud. Eigenlijk gewoon lekker herfstweer om in te fietsen. 
Tegen elf uur doen we een koffie langs de kant van de weg. Dat kan makkelijk want gedurende de tijd dat we er zitten komen er maar twee auto's langs. Dan weer op de fiets. Het gaat langzaam. Erg langzaam. Door de tegenwind hebben we nauwelijks wat aan het hoogteverval. Zoals altijd extrapoleer ik in mijn hoofd om de aankomsttijd te bepalen. Als we zo doorgaan, dan komen we om negen uur pas aan. Saskia en ik hebben geen voorlicht en in het donker is het moeilijk zoeken. Yke wil persé de 115 kilometer volmaken. En we blijven als groep bij elkaar.  
Langzaamaan betrekt de lucht meer en meer. Het ene moment ziet het eruit alsof het gaat regenen en het andere moment fietsen we in de zon. Inmiddels gaat het ook meer door de bossen en dat is gunstig. Minder last van de wind. Sommige bossen zijn mooi van de herfstkleuren en hoe het licht gefilterd wordt. Andere bossen zijn saai. We passeren lege dorpjes. La Chapalotte, Ivoy-le-Pre, Mery-es-Bois, Nieuvy-sur-Barangeon. Veel huizen staan leeg of te koop. Geen winkels en geen mensen te zien. Het lijkt een verlaten regio. 
Yke worstelt voort. Je kan zien dat ze het moeilijk heeft maar ze geeft geen kik. We lunchen aan een bospad. Verder naar Theillay. Lange rechte wegen. Je kunt de horizon vaak zien aan het einde. De weg gaat wat op en neer. Thee bij een verlaten boerderij. Mijn berekende ETA ligt inmiddels ergens rond de zeven uur. Dat hebben tenminste iets ingelopen. De algehele vermoeidheid begint zich af te tekenen in de groep. Er wordt minder gesproken en langzamer gefietst. De honderd kilometer komt in zicht als we in een grote cirkel om Romorantin heen gaan. De lucht is grijs als lood en soms voel ik een druppel. Uit voorzorg trekken we de regenjas vast aan. Het einde is in zicht, maar we zijn er nog niet. De laatste kilometers gaan moeizaam. Het begint te druppen en het wordt donker. De achterlichten gaan aan. We willen eigenlijk alleen nog maar aankomen. Als Yke de watertoren van Mur de Sologne in het zicht krijgt, trekt ze er nog sprintje uit. En dan blijkt dat het nog een paar kilometer verder is. De desillusie is groot.

Mijn GPS springt op de nacht stand. De zon is nu officieel onder. La domaine de Fondjuan staat al op de borden, dus het kan niet ver meer zijn. In de schemer rijden we om 19.00 uur het terrein op. Met 118 kilometer op de teller. Een mega prestatie. We zien nog net een groot statig chateau achter de vijver liggen. Daar slapen we vannacht. Marcel staat ons op te wachten. Er was niemand bij de receptie, dus hij heeft zelf de sleutels maar gepakt. 
Iedereen heeft dorst, maar ook honger. We douchen snel en dan naar het restaurant. Dat ligt 100 meter verderop. We zijn de enigen, op een mevrouw na, die hard zit te bellen. Het wachten is op Saskia. De jongen van de bediening vraagt wel drie keer waar ze blijft. Ik leg uit dat ze nog aan het douchen is en dat vrouwen daar de tijd voor nemen. "Ah, Oui!" zegt hij maar begrijpt het niet. Saskia zit nog niet op de stoel of de voorgerechten worden uitgedeeld. Ze hebben haast. Toch eten we hier fantastisch. Vooraf een paté. Het hoofdgerecht is een gevulde eendenpoot met een aardappel-gratin taartje en boontjes. Dan wat kaas en een tarte-tartin met koffie.

De starttijd voor morgen levert de nodige discussie op. Het is maar 66 kilometer dus we kunnen wat uitslapen. Als we terug lopen naar het chateau regent het flink. Onderweg struikelen we nog over een vuursalamander die lekker in de spetterende regen ligt. Onze kamer is erg Spartaans ingericht, dus het is niet zo gezellig om nog even te zitten. Dat vinden we niet erg want mijn benen hebben allang een afspraak met het bed gemaakt. We kruipen er lekker in en zijn in een ogenblik in coma.



Het kruis voor het hotel was de finish in het boek

De fietsen stonden in de kelder.

Voor de klim kan er nog gekletst worden.

Saskia op weg naar de top.

Dan Lucas.

Tenslotte Ria en Yke.

Het is nooit ver zoeken naar een kruis.

Koffiestop langs de weg.


Lange rechte wegen door de bossen.

Onze Spartaanse kamer

Een vuursalamander (vanwege zijn rode buik) geniet in de regen

Naar de volgende dag

Terug naar de fiets site van Hans