Vandaag besluiten we dat we in de vakantie ook een keertje rust mogen
hebben. We maken er dus een echte vakantiedag van. Het begint al goed
met het ontbijt want er worden wentelteefjes gebakken. En in
tegenstelling tot de andere dagen is het vandaag een lopend buffet.
De kinderen hebben
buiten geslapen.
Het is nogal onrustig geweest op de camping maar daar heb ik niets van gemerkt. Het matje ligt
inmiddels als een waterbed.
Het leed dat vakantie heet: Deel 3, matjes.
Als we gaan kamperen, dan nemen we even afscheid van de
dagelijkse gemakken. Dit zijn gemakken waar je nooit bij stil
staat, maar die er altijd zijn. Een kraan voor water, een wc
binnen een paar meter,
mijn Jori stoel en een lekkere douche. Heb ik allemaal geen
problemen mee.
Waar ik het meeste last van heb is het gemis van mijn
waterbed. In plaats daarvan slapen we op ‘matjes’. Vroeger
sliepen we op luchtbedden. Sommigen doen dit nog steeds, maar
het idee om mij elke twee dagen in een hyperventilatie te moeten
blazen heeft mij doen besluiten matjes aan te schaffen. Ze
blazen zichzelf op en de batterijen raken nooit leeg.
Vroeger (‘vroeguh’, zou Jan zeggen) had ik er geen problemen
mee. Als jongeman sliep ik ’s nachts onder de Martinitoren.
Gewoon op de keien. Ik had de pokkel dan wel vol met drank (of
zoals ze hier zeggen: ‘de piep’n vol’) maar toch. Maar
tegenwoordig lijkt het de eerste week wel of ik gewoon op de
grond lig. Blijf ik kijken of hij niet lek is. ’s Nachts draai
ik wel tien keer om omdat steeds een ander lichaamsdeel in slaap
is gevallen en het is nooit mijn hoofd. Door de vermoeidheid van
het fietsen slaap ik toch wel wat maar het begint pas echt te
wennen na een week of zo. Maar het liefst zou ik gewoon mijn
waterbed mee willen nemen. Hoeveel kunnen die aanhangkarretjes
eigenlijk dragen?
|
Om niet helemaal niets te doen, besluiten we ‘even’ naar Génolhac te
fietsen. Nou laat dat ‘even’ maar achterweg. Het blijkt gewoon zeven
kilometer
klimmen
te zijn. Dus toch enigszins bezweet komen we op onze ‘rustdag’ Génolhac binnen.
Volgens mijn informatie is Génolhac...
…een stadje van graniet, tussen twee heel verschillende werelden; de
hoogtes van Mont Lozčre, Bougčs en Cézarenque, en daar tussen diepe
dalen, de eerste voortekenen van het lagere land. Door zijn ligging
langs de GR700 Régordane heeft de geschiedenis diepe sporen
achtergelaten in Génolhac. Ieder jaar aan het eind van de zomer worden
er middeleeuwse feesten georganiseerd. Gedurende drie dagen terug in de
tijd met voorstellingen, muziek en dans.
Kortom er is geen reet te doen behalve aan het einde van de zomer. Dat
blijkt ook zo. Het dorpje bestaat uit een lange straat met een paar
zijwegen. Vlak voor twaalf weten we nog een bakker te overvallen en
samen met wat anderen
eten we het gebakje en drinken we wat koffie voor een, overigens erg leuk, kroegje.
Terug hoeven we maar drie keer te trappen. De rest gaat naar beneden. De
Pont van Pont de Rastel is een mooie Pont. Als we er langs komen dan
maken we toch even een paar
foto
otjes.
Het water
brengt Saskia op een idee. Als we op de camping komen,
pakt ze stoeltje en vertrekt naar het water. Daar brengt ze de rest van
de middag door met een boek.
Ikzelf leg een bier koud in de vriezer en zoek de schaduw van ‘onze’
bomen op. Ook met een boek maar dat houd ik niet lang vol. Van die
middag ben ik een paar uur kwijt en is het alleen maar donker geweest.
Ik wordt net op tijd wakker om de kinderen nog even met een zeil, een
fles Dubro en een emmer water bezig te zien. Ze hebben een hoop lol
gehad. Maar niet iedereen doet mee. Anderen oefen zich in de kunst van het
banden plakken.
Het eten bestaat uit een aardappelsalade vooraf. Dan een salade met
champignons en andere meuk (ik houd niet van paddenstoelen) en een pasta
met spinazie/racotte saus. Als toetje hebben we taart met vruchten.
Nicolette heeft niet stil gezeten vandaag en heeft een
wedstrijd georganiseerd.
Op de fiets nog wel. We moeten al rijdend met een
stok door een vijftal
ringen steken.
En dat zo snel mogelijk. Het valt niet mee in het schemerduister. De snelste blijkt
Lisa
te zijn met alle ringen. Fietste ze anders ook maar zo snel.
Vroeg naar bed want morgen is de laatste, lange en zware, etappe. |