Donderdag 24 juli
Rustdag Génolhac

Maar als je verlangen naar een lekke band niet verhoord wordt zit er niets anders op dan te lijden. Lijden is een kunst.
(uit Tim Krabbé, de Renner,  kilometer 123-125, p. 112)

Vandaag besluiten we dat we in de vakantie ook een keertje rust mogen hebben. We maken er dus een echte vakantiedag van. Het begint al goed met het ontbijt want er worden wentelteefjes gebakken. En in tegenstelling tot de andere dagen is het vandaag een lopend buffet.
De kinderen hebben buiten geslapen. Het is nogal onrustig geweest op de camping maar daar heb ik niets van gemerkt. Het matje ligt inmiddels als een waterbed.

 

Het leed dat vakantie heet: Deel 3, matjes.

Als we gaan kamperen, dan nemen we even afscheid van de dagelijkse gemakken. Dit zijn gemakken waar je nooit bij stil staat, maar die er altijd zijn. Een kraan voor water, een wc binnen een paar meter, mijn Jori stoel en een lekkere douche. Heb ik allemaal geen problemen mee.

Waar ik het meeste last van heb is het gemis van mijn waterbed. In plaats daarvan slapen we op ‘matjes’. Vroeger sliepen we op luchtbedden. Sommigen doen dit nog steeds, maar het idee om mij elke twee dagen in een hyperventilatie te moeten blazen heeft mij doen besluiten matjes aan te schaffen. Ze blazen zichzelf op en de batterijen raken nooit leeg.

Vroeger (‘vroeguh’, zou Jan zeggen) had ik er geen problemen mee. Als jongeman sliep ik ’s nachts onder de Martinitoren. Gewoon op de keien. Ik had de pokkel dan wel vol met drank (of zoals ze hier zeggen: ‘de piep’n vol’) maar toch. Maar tegenwoordig lijkt het de eerste week wel of ik gewoon op de grond lig. Blijf ik kijken of hij niet lek is. ’s Nachts draai ik wel tien keer om omdat steeds een ander lichaamsdeel in slaap is gevallen en het is nooit mijn hoofd. Door de vermoeidheid van het fietsen slaap ik toch wel wat maar het begint pas echt te wennen na een week of zo. Maar het liefst zou ik gewoon mijn waterbed mee willen nemen. Hoeveel kunnen die aanhangkarretjes eigenlijk dragen?

Om niet helemaal niets te doen, besluiten we ‘even’ naar Génolhac te fietsen. Nou laat dat ‘even’ maar achterweg. Het blijkt gewoon zeven kilometer klimmen te zijn. Dus toch enigszins bezweet komen we op onze ‘rustdag’ Génolhac binnen.
Volgens mijn informatie is Génolhac...

…een stadje van graniet, tussen twee heel verschillende werelden; de hoogtes van Mont Lozčre, Bougčs en Cézarenque, en daar tussen diepe dalen, de eerste voortekenen van het lagere land. Door zijn ligging langs de GR700 Régordane heeft de geschiedenis diepe sporen achtergelaten in Génolhac. Ieder jaar aan het eind van de zomer worden er middeleeuwse feesten georganiseerd. Gedurende drie dagen terug in de tijd met voorstellingen, muziek en dans.

Kortom er is geen reet te doen behalve aan het einde van de zomer. Dat blijkt ook zo. Het dorpje bestaat uit een lange straat met een paar zijwegen. Vlak voor twaalf weten we nog een bakker te overvallen en samen met wat anderen eten we het gebakje en drinken we wat koffie voor een, overigens erg leuk, kroegje.

Terug hoeven we maar drie keer te trappen. De rest gaat naar beneden. De Pont van Pont de Rastel is een mooie Pont. Als we er langs komen dan maken we toch even een paar foto otjes.
Het water brengt Saskia op een idee. Als we op de camping komen, pakt ze stoeltje en vertrekt naar het water. Daar brengt ze de rest van de middag door met een boek.
Ikzelf leg een bier koud in de vriezer en zoek de schaduw van ‘onze’ bomen op. Ook met een boek maar dat houd ik niet lang vol. Van die middag ben ik een paar uur kwijt en is het alleen maar donker geweest. Ik wordt net op tijd wakker om de kinderen nog even met een zeil, een fles Dubro en een emmer water bezig te zien. Ze hebben een hoop lol gehad. Maar niet iedereen doet mee. Anderen oefen zich in de kunst van het banden plakken.

Het eten bestaat uit een aardappelsalade vooraf. Dan een salade met champignons en andere meuk (ik houd niet van paddenstoelen) en een pasta met spinazie/racotte saus. Als toetje hebben we taart met vruchten.

Nicolette heeft niet stil gezeten vandaag en heeft een wedstrijd georganiseerd. Op de fiets nog wel. We moeten al rijdend met een stok door een vijftal ringen steken. En dat zo snel mogelijk. Het valt niet mee in het schemerduister. De snelste blijkt Lisa te zijn met alle ringen. Fietste ze anders ook maar zo snel.

Vroeg naar bed want morgen is de laatste, lange en zware, etappe.

 

Vorige dag

hoofdpagina

Volgende dag