Vrijdag 30 juli: St. Jacob am Arlberg - Feldkirch
Gefietst: 75,8 km (totaal 797,0)
Weer: Bewolkt, later zon

Vergeet de Reschenpas. Dat is de Boendersgang in vergelijking met de Arlberg pas. Het klimmen kennen we wel van andere vakanties, maar hier is het klimmen plus. Plus bagage. Plus auto’s. Plus mist. Plus kou.

We zijn om half negen vertrokken bij het hotel. Bij St. Anton is het uitgestorven, maar de supermarkt is wel open. Daar doen we even de boodschappen van de dag en dan begint het. Je ziet een lange weg voor je steil omhoog lopen. En juist dat lange stuk doet het hem. Als het steeds korte stukjes zijn en je ziet verderop een haarspeld bocht, dan gaat het wel. Je hoeft je maar op een klein stukje te focussen en daarna kun je opnieuw beginnen. We moeten een dikke 500 meter klimmen in ongeveer vijf kilometer. Dan betekent een gemiddeld stijgingspercentage van 10%. Het is zwaar. Het koude zweet loopt me over de rug ondanks dat het maar een graad of vijf is. We stoppen eerst om de 500 meter om even bij te komen. Daarna om de 300 en later om de 100 meter.  

Je kunt dit stuk ook overslaan. In St. Anton kun je de trein pakken die aan de andere kant van de berg uitkomt. Volgens mij zie ik de paus in spijkerbroek voorbij komen dus ik vraag of Saskia dat niet liever doet. Eigenlijk laf van mij want ik wil haar als excuus gebruiken om de gemakkelijke route te mogen nemen. Gelukkig zegt ze ‘nee’ maar haar altijd lachende gezicht kijkt nu al vermoeid. Voor haar is het ook zwaar en uit balorigheid schrijft ze met een stift in een lawinegalerij ‘Hans and Saskia were here’.

Het meest vervelende van het klimmen is niet de steilte. Het is niet de kou. En het is ook niet het zweten. Het zijn de auto’s. Bij de Reschenpas zaten we op een fietspad. Hier is het een tweebaans weg waar, weliswaar niet veel, maar toch nog genoeg auto’s langs komen. En hoe duurder de auto, des te dichter rijden ze langs je. En dat terwijl je al slingert als een dronkenman van de inspanning. Ik word bijna van de weg gereden door een Lamborghini terwijl dat nergens voor nodig is want er zijn geen tegenliggers. Dat heeft me genoeg hekel aan auto’s gegeven voor de rest van de vakantie.

Als we bijna boven zijn, moeten wij fietsers, om een tunnel heen rijden. Dat is een verademing ondanks dat het een steenslag pad is en mistig als in een sauna. Met mijn korte broekje is het best wel fris maar ik bikkel door. Om half elf zijn we boven. We hebben uiteindelijk twee uur over tien kilometer gedaan. Bijna alles is gesloten maar gelukkig is er één restaurant wel open waar we een koffie en een Apfelstrudel met warme vla nemen om even bij te komen.

Vanaf hier gaat het de rest van de vakantie voornamelijk naar beneden. We doen het regenpak aan. Niet voor de regen maar voor de kou. Want het afdalen gaat hard en in deze kou wordt het vernikkelen. We suizen naar beneden en om de paar kilometer stoppen we even om de handen op te warmen. Wat is de hitte van Italië nu ver weg!

Zo langzaam als we naar boven gingen, zo snel rollen de kilometers nu onder de banden weg. De tunnels moeten we voorzichtig door want we hebben geen koplamp. Hoe lager we komen, des te aangenamer wordt de temperatuur. Langzaamaan komt het zonnetje er ook bij en het landschap om ons heen is schitterend. Hoge bergen. De ene waterval na de andere stort zich naar beneden en het is overal fris groen. In Braz is het warm genoeg om te lunchen. Bij een karakteristieke watertrog zitten we op een bankje te genieten. Kijk! Dit Oostenrijk is wel weer mooi!

Daarna rijden we tot Bludenz toe maar we krijgen weinig mee van de stad. We gaan er alweer omheen. Het zijn gelukkig ook weer allemaal fietspaden. Helemaal goed zo. Al het leed van de afgelopen ochtend zijn we weer vergeten.

Bij Feldkirch zoeken we een camping op. Voor het bijzondere bedrag van zeventien euro en veertien cent mogen we een nachtje blijven. De tent komt druipend uit de zak en terwijl ik die te drogen legt haalt Saskia een bier en een wijn bij het zwembad zodat we kunnen proosten op deze bijzondere dag. Een hoogtepunt op meerdere manieren. Het voelt heel goed om te weten dat we dit allemaal met eigen kracht hebben gedaan.

Er is een picknick plaats met banken en daar warmen we een pasta maal op. Met groente, een toetje en koffie na is dat een prima maaltijd. We kletsen wat met andere Nederlanders die hier met de caravan staan. Haar kunnen we warm krijgen met onze fietsverhalen maar hij ziet dat niet zitten. Ben benieuwd of ze ooit nog op de fiets stappen.

We staan naast het voetbalveld en bij gebrek aan beter kijk ik hoe de plaatselijke rood-zwart verliest van het buurdorp. Gelukkig is dat zo slaapverwekkend dat we even later in de tent kruipen. Mijn benen voelen nog steeds alsof ze aan het klimmen zijn ondanks dat ze stil liggen. De vermoeidheid brengt ons in no-time in coma en daarna klim ik alleen nog maar in mijn dromen.

 

Klik op een foto hieronder om hem groter te zien. Je kunt daarna bladeren met de pijtjestoetsen

             
           
Vorige dag Overzicht Volgende dag